GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 237

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 237

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. de Vries (historicus):

Prof. dr. G. Kuiper Hzn. (Socioloog):

'Eén van de grootste barrières voor een bezinning onder wetenschapsbeoefenaren als door Hoefnagels bepleit, ligt in de hokjesachtige voorbereiding van de kennisoverdracht aan studenten. Natuurlijk stelt iedere docent er een eer in zijn eigen specialisme zo goed mogelijk te doceren maar het voornemen om een bepaald raakvlak met een collega nog eens door te spreken, schiet er vaak bij in. Ondanks de vele syllabi en gestencilde collegedictaten blijft de inhoud van andermans college één van de best bewaarde geheimen van de universiteit. Eigenlijk is het erg onbarmhartig om de studenten op te schepen met de hypotheek van het opsporen van samenhangen tussen op specialistische wijze gedoceerde vakken en daar als docenten zo weinig aan te doen. Daarom is een interdisciplinaire discussie over de verantwoordelijkheid van de wetenschapsbeoefenaar broodnodig, in de eerste plaats op het grondvlak. Als een jaarlijks weerkerend onderdeel van het faculteitsrooster zou deze bezinning moeten plaatsvinden, in de eerste plaats binnen het wetenschappelijk corps zelf. Zonder zich te laten remmen door vrees voor het aantasten van gevestigde belangen zouden universiteitsraad en college van bestuur van onze universiteit kunnen bevorderen dat dit gesprek nu daadwerkelijk gaat beginnen.'

'Hoefnagels doet al jaren (sinds zijn artikel "Is Nederland een sociaal paradijs") links en rechts verwijten, vooral rechts natuurlijk, maar ook b.v. de vakbeweging is zijn voortdurend mikpunt. Velen belijden wel steeds dat dit soort verwijten "aardige dingen bent voor de mensen", maar niemand weet wat hij ermee moet doen. Uiteraard zit er een kern van waarheid in dat sommige geleerden zo zeer opgaan in hun specialisme dat zij de consequenties van hun bezigheden voor de menselijke samenleving niet meer zien. Maar Hoefnagels' opmerking: "In de vakken, waarin de wetenschap is opgedeeld, is geen plaats voor de bestudering van de onrustbarende kanten van het gebruik der wetenschap", is gevaarlijk en eenzijdig. Hij is - zoals bekend - een aanhanger van de "kritische Theorie", zoals uit het tweede artikel blijkt, de op o.a. het Marxisme stoelende maatschappijkritische emancipatoir bedoelde theorie, die ons geen stap verder heeft gebracht. Veel studenten uit fundamentalistisch en autoritair christelijk milieu zijn dan ook via deze leer - die geen enkel houvast biedt: de Frankfurters hebben zelf geen persoonlijke bijdrage aan de verandering der samenleving geleverd - terechtgekomen in het opnieuw vastheid biedende fundamentalistische Marxisme.

Drs. J. l\/latse (socioloog tandheellcunde): 'Natuurlijk is Hoefnagels' betoog wat eenzijdig, maar de kern van zijn kritiek, die in deze toespitsing scherp naar voren komt, is onmiskenbaar juist. Voor de VU niet minder dan voor de anderen. Ook wij liggen, grof generaliserend gesproken, meer wakker over de betekenis van ons werk voor de wetenschap, dan over de betekenis van de hele wetenschap voor de samenleving. Het is terecht dit in verband te brengen met de doelstelling van de VU. Je zou zeggen: als die doelstelling een werkelijke inspiratiebron voor ons was, zouden de samenlevingsvragen in veel sterkere mate inzet van ons wetenschappelijk bezig zijn vormen, dan nu het geval is. Hoe zou het komen dat die doelstelling (manifest) zo weinig doet? Dat is natuurlijk een erg gecompliceerde zaak. Maar ik begin me steeds meer af te vragen, of een wat meer seculaire verwoording van de doelstelling de werkelijkheid van wereld en samenleving niet meer binnen onze gezichtskring zou trekken. En ons meer zou bepalen bij wat ons verbindt met anderen, die ook in hun werk gestimuleerd worden door de zorg om wereld en samenleving, dan bij wat ons van hen scheidt.'

De "kritische Theorie" en Hoefnagels zijn in feite ook wat reactionair (terug willend naar een situatie die voorbij is) als zij heimwee hebben naar de ene ongedeelde maatschappijleer. Het is jammer dat hij, als zoveel sociale wetenschappers, meedoet met het afgeven op de natuurwetenschappen, een verschijnsel dat door de kritische natuurkundige en christen Dippel al zo vaak aan de kaak is gesteld. Het is onrechtvaardig dat Hoefnagels in het tweede artikel zegt dat de biologie, de rechtswetenschap, de economie enz. ons zouden moeten dwingen tot bezinning: er zijn biologen, juristen enz. die dit doen. Dat hoeft niet onder het aanroepen van de naam van Marx. In Gods naam: non tali auxilio. Het geschetste beeld is onrechtvaardig: het slaat niet op de universiteit, laat staan op de VU. Als de VU afwijkt van haar oorspronkelijke doelstelling dan zou dat veeleer op ander terrein liggen: zie de voortreffelijke artikelen van Prof. dr. H. J. van Zuthem in Trouw van de laatste weken en van Prof. dr. G. Kuypers in hetzelfde blad van 20 april. Ik sta erop te verklaren dat ik mijn collega Hoefnagels tekort doe door alleen op zijn eenzijdigheden te wijzen (de voorgeschreven kortheid van deze reactie is daarvan de oorzaak), maar hij gaf er zelf aanleiding toe door zulke immense problematiek in twee korte artikeltjes aan te snijden. Laten we als sociologen - ik spreek voor mijn eigen vak - maar beginnen met de krachten die in onze maatschappij - waarin nog zoveel onrecht en kleinering heersen - naar beste weten te analyseren en met wijsheid en dus voorzichtigheid doelen te stellen en middelen te beramen die echt tot die doelen leiden om zo werkelijk wat te doen aan de verbetering van onze samenleving zodat ze wat meer christuslijk wordt.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 237

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's