GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 198

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 198

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

)ff} magame 21

]^ niagaüne 20 daarachter de gedachte zijn? Volgens prof. Buit is dat, kort gezegd, het streven naar gemiddelden. Vernieuwingsplannen, zo verklaart hij VUmagazine, worden meestal tot stand gebracht door vergelijking van een aantal negatief beoordeelde aspecten in de te vernieuwen wijk, met dezelfde aspecten in een n i e u w b o u w w i j k of met een gemiddelde dat voor de hele stad geldt. In het blad „Stedebouw-Volkshuisvesting" schreef prof. Buit (december '77): „ Telkens is de redenatietrant als volgt: er zijn (in de wijken die moeten worden vernieuwd) vergeleken met andere wijken, of de stad als geheel, te veel bedrijven, te weinig kinderen en jonge gezinnen, te weinig hectaren groen, te veel bouwtechnisch slechte en te kleine woningen, te weinig parkeermogelijkheden, teveel gastarbeiders etc. en daarom moet, via het plan, plaats en ruimte worden geboden voor minder bedrijven, meer kinderen en jonge gezinnen, meer groen, meer bouwtechnisch goede en grotere woningen, meer parkeergelegenheid, minder gastarbeiders etc."

Beeldvorming Bij stadsvernieuwing wil men de negatief beoordeelde ruimtelijke ongelijkheid w e g werken. Het kost miljarden voordat de nagestreefde waarden van de ,,doorsnee-wijk" zijn bereikt. ,J\/lilieu-nivellering binnen de stad als geheel is het nadrukkelijk bedoelde en in enkele deels vernieuwde wijken ook visueel reeds schrikbarende resultaat". En als het nu nog zo was, dat al die moeite er toe leidde, dat de gebruikers van de vernieuwde wijk konden gaan genieten van een flinke milieuverbetering, dan zou het ,,doorsnee-karakter" misschien nog te overkomen zijn. Prof. Buit vreest e c h t e r o m een aantal redenen, dat die verbeteringen niet zodanig zullen zijn. Tegenover VU-magazine legt hij uit w a a r o m :

vormden een soort van half-professionele (rechts-)hulpverlening, waarbij studenten voor langere tijd konden meedraaien in het kader van hun stage en waarbij ze de universiteit als steun in de rug hadden. „Een dergelijke vorm zou misschien ook denkbaarzijn geweest voor het informatie-centrum zoals wij dat zagen. Het zou wel een veel verdergaande vorm van samenwerking, overleg en aanpassing hebben gevraagd van onze universitaire structuren aan de wensen van de buurt. Voor het soort jaargroepen waar wij mee werkten, staan in het programma twee maanden. Na die twee maanden gaan de studenten weer iets anders doen. Dat is veel te kort. We hadden er een stage

groep van bewoners, niet een werkelijke oplossing kan zijn. Wanneer het er op neer zou komen dat verbetering van wijken als resultaat zou hebben dat de groep voor wie die verbetering eigenlijk was bedoeld, steeds niet in die wijken terecht komt, omdat het gat tussen hetgeen men kan verwonen en hetgeen men móet verwonen te groot blijft. Dan is het inderdaad een onoplosbaar probleem en wordt het des te urgenter te gaan nadenken over een andere oriëntering inzake stadsvernieuwing". En tenslotte: stel, dat men er bij het verbeteren van een wijk in slaagt althans een aantal negatieve aspecten te verbeteren, dan zal daar tegenover staan dat tal van positieve aspecten, die voor de vernieuwing in de wijk bestonden geheel of gedeeltelijk verdwijnen. Zoals bijvoorbeeld de talrijke, gevarieerde en goedkope voorzieningen, de sterke buurt-contacten, de gezelligheid op straat, de werkgelegenheid in de buurt. Het (mogelijk wankele) evenwicht dat bestond tussen voor- en nadelen van het w o n e n in een oude wijk, kan na vernieuwing drastisch worden verstpord: de negatieve aspecten zijn gedeeltelijk w e g g e n o m e n , de positieve grotendeels verdwenen. De kans is aanwezig dat zulke factoren er toe bijdragen, dat bok uit de vernieuwde wijken straks degenen, die zich dat kunnen veroorloven, zullen vertrekken.

,,Men gaat aan een wijk sleutelen, maar niet gelijkmatig over de hele linie. Als er bijvoorbeeld in een wijk tien manco's bestaan, waarvan er vier kunnen worden weggenomen, vier gedeeltelijk en twee niet, dan is m'n zorg, dat voor de totale beoordeling van zo'n wijk na de vernieuwing, die twee niet verbeterde manco's in hoge mate een stempel blijven drukken op de wijk. Ze zullen met name de beeldvorming beïnvloeden bij huidige en toekomstige bewoners. Om een voorbeeld te geven: als in een nieuwbouwwijk de eerste woningen zijn neergezet voor mensen die afkomstig zijn uit stadsvernieuwingsgebieden en waarbij het om relatief goedkope woningen gaat met een fikse huursubsidie, dan kunt u de komende jaren de meest dure woningen zetten, de beeldvorming blijft nog jaren lang: dat is de wijk waar relatief slechte, eenvoudige woningen zijn neergezet. Ik ben een beetje bang dat dergelijke beoordelingsgronden ook een rol zullen gaan spelen, wanneer slechts bepaalde dingen in een wijk worden vernieuwd en andere niet". Een andere reden w a a r o m prof. Buit eraan twijfelt of stadsvernieuwing ook milieuverbetering betekent voor de bewoners ligt in het verschijnsel, dat de tekorten die in de ene wijk w o r d e n opgeheven, zich verplaatsen naar een volgende, aangrenzende wijk. „Hetprobleem wordtin feite verschoven. Het is een soort rondtrekkende beweging, die natuurlijk op een gegeven moment, namelijk als alle oude wijken zijn vernieuwd, ophoudt. De laatste kans op een goedkope woning die een kansarme groep had, valt dan weg".

Minder lieus In het dichtbevolkte westen des lands heeft het overgrote deel van de bevolking weinig keuzevrijheid als het gaat o m de vraag waar en hoe men wil w o n e n . Prof. Buitvreest, d a t d e mogelijkheden o m te kiezen nog verder zullen inkrimpen bij het stadsvernieuwingsbeleid, zoals dat op het ogenblik w o r d t gevoerd. Wie nu in een stadsvernieuwingsgebied in Amsterdam w o o n t , heeft de keus uit twee mogelijkheden: hij kan naar Lelystad

VU-magazine vraagt, of dat niet een perspectiefloos gegeven is. Prof. Buit: Jk wil er niet mee zeggen, dat er dus niets moet worden gedaan. Wel wil ik er op wijzen, dat het telkens verplaatsen van een bepaalde

ook in andere buurten werd gebruikt. De vraag was intussen wel gerezen, of met dit soort arbeid nu de meest optimale steun was geboden vanuit het vak bestuurskunde aan de bewoners van de Spaarndammerbuurt. Kon er niet iets worden ondernomen waarbij dat vak beter tot z'n recht zou kunnen komen? Of, anders gesteld: kon er vanuit de bestuurskunde enig licht worden geworpen op het proces van stadsvernieuwing? Er werd weer gestudeerd. In de buurt werkte al enige jaren, vanaf '69, een (ambtelijke) projectgroep. Men wilde nu, door het bestuderen I Terugkeer van allerlei vormen van projectI Het bleef dus bij het samenstel- organisatie, trachten tot aanbeI len van een informatieboekje, velingen te komen om het overI dat overigens naar later bleek. leg tussen gemeente-project-

verhuizen (dat betekent dat hij per dag pak w e g veertig kilometer heen en veertig kilometer terug moet rijden) of hij kan over een aantal jaren terugkeren naar zijn - dan vernieuwde - stadswijk, waar hoe dan ook, hoge huren moeten worden betaald en waar op een aantal punten nog altijd dezelfde tekortkomingen bestaan. Hij zal, hoe hij het ook w e n d t of keert, terecht komen in een etage-woning. Er zal geen voldoende parkeergelegenheid zijn, behalve wanneer er parkeergarages zijn g e b o u w d die de huur nog eens met vijftig tot honderd gulden per maand opvoeren. Prof. Buit: ,,Erzijn nu al duidelijke aanwijzingen, dat mensen die terugkeren, dat als een vorm van dwang ervaren. Dat wil zeggen: men had geen andere keus. De woningen zijn dan wel vaak fantastisch vergeleken bij de situatie voor de vernieuwing, maar andere manco's zijn er nog altijd. Als er dan een mogelijkheid is om in Lelystad voor een prijs van vier- of vijfhonderd gulden per maand een huis te kopen, terwijl men in een stadsvernieuwingswijk bijna evenveel per maand aan huur moet gaan betalen, dan lijkt die keus niet moeilijk".

Her-oriëntering In de toelichtingen op bestemmingsplannen komen de oude wijken er niet best af. Het volle licht valt op de negatieve ruimtelijke ongelijkheid ten opzichte van andere wijken of de stad als geheel en die ongelijkheid m o e t w o r d e n rechtgetrokken. Prof. Buit stelt voor, ook eens te letten op wat hij noemt de .positieve ruimtelijke ongelijkheid"xi\e deze buurten kenmerkt en die door de speciale groepen die er w o n e n (alleenstaanden, kleine huishoudens, bejaarden, gastarbeiders) ook positief worden gewaardeerd. Een autoloze kamerbewoner zal zich weinig bekreunen o m een tekort aan parkeerplaatsen; een jong echtpaar zonder kinderen zal een eigen tuin niet zo pijnlijk missen.

\ van kunnen maken, maar wanI neer je studenten echt full-time ! de buurt in stuurt moetje dat erg I goed organiseren. Als je dat echt ! zorgvuldig had willen regelen, I dan had ik me daarvoor honderd procent aan moeten wijden. Als \ we in de vakgroep die weg waren I op gegaan, dan hadden we een ! geweldige verantwoordelijkheid I op onze schouders geladen, I waarvan je dan niet na een jaar t kunt zeggen: we houden er maar I weer eens mee op. Bovendien I schat ik dat de vakgroep er 20-25 j van z'n capaciteit er in had moei ten steken."

Vernieuwing Spaarndammerbuif'

groep-buurt, te verbeteren. Er was duidelijk sprake van een terugkeer naar de wetenschap. Er werden - in uitsluitend nog in-

terne rapporten - ideeën geopperd over de vraag hoe het overleg op buurt-niveau en de gemeentelijke organisatie zodanig

konden worden ingericht, dat de buurtbewoners hun zaken zo goed mogelijk konden bepleiten. De theorie-vorming die in deze fase werd tot stand gebracht, wordt door Siersma achteraf gekenschetst als „nogal onrijp" maar de ideeën die toen ontstonden hebben, naar zijn mening, intern wel een functie gehad. Ze konden worden samengevat onder de verzamelnaam: „strijdbaar bestuur". Wat werd daarmee bedoeld? „We hadden in de Spaarndammerbuurt gezien dat er pas iets gebeurde, wanneer er druk werd uitgeoefend op de gemeente of op het rijk. De buurtbewoners kregen niets cadeau. Dat zal ook zijn gekomen, doordat alle problemen daar voor het eerst aan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 198

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's