GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 475

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 475

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

om mijn gloeiende liefdelans" etc). Dat Bilderdijk, de voorloper van het Réveil en prediker van de huwelijkstrouw, zich niet aan zijn eigen geboden hield en dat Pisuisse zich niet beperkte tot handjeplak, doet in een handleiding echter niet terzake. Ook zou er wel wat zijn op te merken over de manier waarop de brieven zijn uitgegeven. De tekstbezorgers van Bilderdijk, een trio onder leiding van dr. J. Bosch, schrijven in het commentaar bij een brief: "Het lijkt wel of Bilderdijk, als hij aan Catharina Rebecca (zijn wettige echtgenoot, JdK) dacht, Catharina Wilhelmina niet zag, en omgekeerd. Een meer dan romantische gespletenheid." Zo'n opmerking, hoe juist ze misschien ook is, hoort in een wetenschappelijke editie niet thuis. Pisuisse beschrijft in een brief uit 1912 iemand als "'n leelijke, vettige, sproetige, plakkerige hoUandsche jodenjuffrouw". Tekstbezorger Anke van Hamel tekent daarbij aan: "deze aanduiding, benaming moet gezien worden in de tijd." Ook in de tijd gezien kan ik er echter niets moois van maken. Dat de brieven van Bilderdijk en Pissuise nu toegankelijk zijn blijft evenwel een grote verdienste.

E

r zijn twee geijkte manieren om een liefdesbrief te beginnen. De eerste is: Dank je voor je brief. Of: Dank je voor het kado. In de bloemlezing van Fraser staan ook brieven van historische persoonlijkheden, zoals Rosa Luxemburg. Zij begint: "Ik kus je duizendmaal voor je lieve brief en kado, al heb ik dat nog niet ontvangen... Je kunt je eenvoudig niet indenken hoe blij ik ben met je keuze. Waarom? Rodbertus is gewoon mijn favoriete econoom en ik kan hem honderd keer lezen voor louter intellectueel genot." De tweede manier is het beschrijven van de concrete situatie waarin je je bevindt. Zoals James Joyce: "Ik heb zojuist mijn nachtelijk diner beëindigd waar ik geen trek in had. Toen ik halverwege was ontdekte ik dat ik het uit mijn vingers zat te eten. Ik voelde me ziek net als afgelopen nacht." Niet iedere briefschrijver komt na het begin meteen ter zake. Eerst wat vleierij. Marcel Proust: "ik weet alleen hoe ik vrouwen kan zeggen dat VU-MAGAZINE—DECEMBER 19

ik ze bewonder en dat ik van ze hou als ik noch het een noch het ander voel. En u - u weet dat ik u zeer bewonder en zeer veel van u hou. Dus ik zal dat altijd zeer onbeholpen aan u uiten." Pisuisse in zijn eerste brief aan Fie Carelsen: "U weet niet welk een verkwikking het voor me is geweest eindelijk weer eens te mogen breken met de sleur waarin je raakt, wanneer je 'al maar' moet praten met dames, die hevig belang in je heeten te stellen en die dan met je mee artistiek willen doen en schijnen. "Het onmoeten van een echte artiste O is dan () een verkwikking voor je hart en een verfrissching voor den geest. "Zou 't nu heusch niet mogelijk zijn dat U vandaag midden tusschen naaisters, kappers en repetities nog 'n uurtje voor mij - maar dan ook voor mij alleen - reserveerde?"

E

en liefdesbrief draait doorgaans uit op een verzoek, om een afspraakje of andere gunsten (Rosa Luxemburg: "wellicht zelfs een kleine, een hele kleine baby?"). Soms gaat het zelfs om een huwelijksaanzoek. Daarvoor moet de schrijver altijd op de knieën, al is het maar figuurlijk. Zelfs Pisuisse, die zich meestal trots en zelfbewust

uitliet ("Ik heb je tot Vrouw gewijd."), realiseerde zich dat. De brief waarin hij zijn aanzoek doet, is te mooi om er niet uitgebreid uit te citeren: "Ik heb natuurlijk den heelen dag aan je gedacht, en ofschoon ik al op 't punt stond om naar bed te gaan, kom ik er al pratende met je portret toe, om je nog even te schrijven. Papier heb ik hier niet; daarom gebruik ik 'n stukje kastpapier uit mijn schrijftafellade. 't Komt er niet op aan, waar ik het op schrijf, maar opschrijven wil ik het, dat ik je zoo dankbaar ben. Vrouwtje voor je echte, mooie Liefde. Als je niet werkelijk zooveel van me hield, zou je

'Als ge me niet echt bemint, als ge me niet voor de eeuwigheid bemint, ach! ik zal erdoor sterven' me niet zoo'n brief hebben geschreven als vandaag... Ik voel hoe beroerd 't voor jezelf moet zijn geweest, zoo'n brief te schrijven, hoe ellendig, 't voor je moet zijn geweest, toen je me schreef, dat ik je

Medaillon van Bilderdijk die zijn eigen haar weer draagt, maar wel gepoederd.

33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 475

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's