GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 468

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 468

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

lijkertijd een compliment aan de eigen superieure belezenheid. Wil de ontdekker echt genieten van zijn vondst, dan is er ook afstand n o dig tot de plagiator, en misschien ook afgunst. Als hij de overschrijver kent of bewondert, roept de ontdekking eerder plaatsvervangende schaamte op. Vanwaar die gêne? Omdat je ongevraagd een ontluisterend doorkijkje krijgt in iemands persoonlijkheid, een blik op een intimiteit die je eigenlijk niet wilt zien. Waarom doen ze het? Speculaties over de psyche van de plagiator worden bemoeilijkt doordat volledige bekentenissen zeldzaam zijn en doordat het ene plagiaat het andere niet is. Hans van Straten somt alle verschijningsvormen op in zijn boekje 'Opmars der plagiatoren; een handleiding voor de praktijk', die dit najaar verscheen. D e spectaculairste, en tegelijkertijd de domste vorm van letterdiefstal is het overschrijven van een heel boek. In 1950 publiceerde Willem Oliemans (alias Willem Addeson) de roman 'De Storm', een getrouwe navolging van de Amerikaanse roman 'Storm' van George R. Stewart, die - een jaar voor Addesons boek - in Nederland verscheen als 'Storm op komst'. Addesons beroep op "onbewuste beïnvloeding" baatte hem niet, zijn boek werd uit de handel genomen. In 1981 debuteerde Douwe Slofstra met 'De vrouw uit het Staphorsterveld'. Zijn boek deelde het lot van dat van Addeson toen uitkwam dat Slofstra 'Miet van Dijk' (1951), een streekroman van Jo Ypma, had gekannibaliseerd. De debutant had weHswaar hier en daar iets geschrapt of gewijzigd, maar hij had een aantal drukfouten letterlijk overgenomen. Slofstra's voornaamste verweer luidde dat alle streekromans op elkaar lijken. De woordelijke overeenkomsten zouden zijn aangebracht door de redacteur die het boek gedeeltelijk had herschreven. Het maakte geen indruk.

26 v u MAGAZINE DECEMBER 1993

De brutale annexatie van een hele roman, waaraan Oliemans en Slofstra zich schuldig maakten, is opzienbarend, maar eigenlijk niet zo interessant. Publieke opinie en rechter komen zonder moeite tot een veroordeling. Behalve de betrapte overschrijver zelf vindt deze vorm van ontlening geen verdedigers. Anders ligt het bij ontleningen in

het vage grensgebied tussen plagiaat, citaat, toespeling en navolging. O m niet te spreken van nog ingewikkelder gevallen: voor zijn roman 'While England Sleeps' (1993) leende David Leavitt een liefdesgeschiedenis uit de autobiografie van Stephen Spender, 'World Within World' (1948). Spender was furieus, maar als Leavitt al geplagieerd heeft, wat dan? Spenders boek? Of zijn leven? De laatste jaren beweren literatuurwetenschappers dat de hele vraag achterhaald is: streven naar oorspronkelijkheid is verloren moeite, want niets wat in druk verschijnt is oorspronkelijk. De kunst ontworstelt zich in onze tijd, zeggen zij, aan het juk van de originaliteit.

Shakespeare Klassieke dichters putten hun stof uit het werk van bew^onderde voorgangers en goten die in vormen die ze op school hadden bestudeerd. O o k in de autoriteitsgevoelige middeleeuwen was zelf een verhaal verzinnen not done. Jacob van Maerlant, de Vestdijk van de Vlaamse middeleeuwen, bedacht hoogstens een van zijn romans zelf. Shakespeare leende de intriges van zijn toneelstukken en tal van zijn verzen van andere schrijvers. De geleerde Edmond Malone - het is een van de vele smakelijke anekdotes in Van Stratens petite histoire van het plagiaat - bezorgde in 1790 een editie van Shakespeares 'Verzameld Werk' waarin alle ontleende regels met rode inkt zijn gedrukt. Zo is in een oogopslag te zien hoe diep de bard zich in de schulden had gestoken: Shakespeare staat voor tweederde rood. O o k de Nederlandse renaissanceschrijvers imiteerden en adapteerden dat het een aard had. Hooft veranderde Romeinen m Amsterdammers toen hij de klassieke klucht 'Aulularia' van Plautus "naar 's lands gelegenheid verdietste" tot zijn 'Warenar'. Vondel en Bredero deden niet anders met hun Spaanse en Latijnse voorbeelden. Pas vanaf de achttiende eeuw konden schrijvers bonuspunten verwerven voor originaliteit, een ontwikkeling die zijn piek bereikte in de romantiek. In de woorden van Willem Kloos: literatuur is "de allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie". Als literatuur de persoonlijkste ge-

voelens van de schrijver moet uitdrukken, is plagiaat vanzelfsprekend de grootste zonde die hij kan begaan. De lezer wil op zijn minst de illusie kunnen koesteren dat het boek op zijn schoot een persoonlijke ontboezeming is, bijna een brief van de schrijver aan de lezer. Als de schrijver die illusie niet in stand houdt, schendt hij het vertrouwen van de lezer. Zo beschouwd is het al schokkend dat de grote vernieuwer Laurence Sterne in 'Tristram Shandy' plagiaat pleegde, maar nog schokkender is het dat dezelfde Sterne liefdesbrieven aan zijn vrouw jaren later opnieuw verstuurde aan zijn minnares. Navolging van grote voorbeelden en trouw aan beproefde modellen is in lagere genres nog steeds de norm. 'Goede Tijden, Slechte Tijden' is de Australische serie 'The Restless Years', naar 's lands gelegenheid verdietst. ' G T S T ' plagieert bovendien zichzelf, door motieven te recycelen alsof de kijker geen geheugen heeft. De ene w^onderbaarlijke genezing is nog niet achter de rug of de andere verrijzenis uit de dood geschiedt: bHnden worden ziende, lammen staan op uit hun rolstoel, doodgewaande vijanden keren terug om hun moordenaar de stuipen op het lijf te jagen. Wat dat betreft had Douv/e Slofstra gelijk - al die streekromans lijken op elkaar.

Straatrumoer In hogere kunstuitingen domineert het originaliteitsideaal, maar hoe lang nog? Volgens literatuurwetenschappers is de vraag naar nieuwe verhalen in nieuwe woorden een jonge ont\vikkeling die zijn beste tijd alweer gehad heeft. De hele literatuur is een netwerk van 'intertextuele' verbanden: plaatsen waar het ene boek aan het andere vastzit. Of ze dat nu willen of niet: bij iedere zin die schrijvers op papier zetten kijkt het voltaüige voorgeslacht mee over hun schouder, m iedere roman echoot de hele literatuurgeschiedenis. Paul Claes drijft dit idee op de spits in zijn studie 'Echo's echo's', door het door te trekken naar het dagelijks leven: "Elk ^voord dat wij uitspreken of schrijven is een citaat." Patricia de Groot noemde plagiaat in een themanummer van De Groene Amsterdammer (15 juli 1992) "een verouderd probleem". Dat nog niet iedereen voor deze visie gewonnen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 468

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's