HET DOEL DER „JONGEREN”.
III. Dus dit stellen we eenJdraohLiglijIc vast: De kritiek: der ouderen 'en dei ontevreidenheid der „jongeren" hieeft ten idieele eenzelffle oorzaak, namelijk de bewuistwqiiding' van een steeds' groeiend tekort aa, n geeistelijkl, leven, beivindtelijke vroomheid, m ...
HET DOEL DER „JONGEREN”.
IV. De „jonomigeren" willen ook', dat na al de (zeer gewis nooiidzaKeliJke) waarschuwingfen ten opziclite van Ide „moderöe cultuur", het acoent eenB 'düildelijk gelegid aal woi-den op d© positiievie roeping, v, ain Üen ohrilsten in Idezen. Zij' willen, dat na Iden ...
HET DOEL DER „JONGEREN”.
V. (Slat). Teneinde Iden lezer npg mfeer begïijpend te 's-temmten Voor öe gevoelige dienkbeelden (Prof. van Dijk spraK eens van gedachtenklimaat) der „jongeren": , wil ilc nog op twee belaïi, igrijke dingen |de aandacht vestigen.Het eerst de kwestie van de „ ...
EEN „JONGE” STEM.
Reeds een tijdje goledieïi ontving ilc een persoonlijk schiiij!v-en van ©en gerefonneetde vrouw, dat mijl MJKioinider getrolfen beeft als oprecbtjé en levendige uiting van hetgeen er in het hart der „jongeren" omigaat. Ik! vind dezen brief zóó belangrijk, dat ik'hem' hier volgen laat, al is er ©e ...
DE BAVINCK-„GEEST”.
De éérste ointroering om de nieuwe, vreemde, werkielijfcbeid, dat we zonder Bavinck vérder moeten, is ina wel Kaast voorbij.We badden immers zooveel tijd van voorbereidiing, een jaar bijna, zioodat wiJ! ons van toni konden losm: alcen en de operatie van de sclieiding-voor-goed „verstandig" ...
DE BAVINCK-„GEEST".
II. Hoiewel de vermogens der ziel on-weegbare dingen zijn en het gevaarlijk schijnt de maohtsverhoiiding dier vermogens te willeri bepalen^ miag men toch zeggen, dat in de persoonlijkheid', en dus ook in het leven, van prolessoi Bavinclc het g « V oi e 1 een meer d ...
DE BAVINCK-„GEEST”.
III. Teige'ttOiver' de waaitieid ©n de sc-lioonheid staan sotnimfiigein als de dwaas, die „in K'ijn waan' beslist", — anderen als de poitentaat, die in madhtswellust de lieiliigste gioederen prostitueert voor zelfzüclhtige doielen, — professor Bavincfe behoorde tot ...