Van de Voleinding.
XI. Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de gansche aarde dronken maakte; de volken hebben van haren wijn gedronken; daarom zijn de volken dol geworden. Jeremia 51 : 7. Na Egypte was 't het land van Babel, waarmee Is ...
Van de Voleinding.
XII. Doch wij prediken Christus den gekruisigde, den Joden wel eene ergernis, en den Grieken eene dwaasheid. Maar hun die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. I Cor. I : 23, 24. ...
„Ik ben de Opstanding en het Leven.”
[PASCHEN 1911.] Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; die in mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven. Joh. II : 25. Het saamtreffen van ons Paaschfeest met den lentejubei in de natuur is niet alleen gesch ...
Van de Voleinding.
XIV. Want het vleesch begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vleesch; en deze 8taan tegen malkanderen, alzoo dat gij niet doet hetgeen gij wildet. Galaten 5 : 17. Ten slotte nog een woord over India, waaronder dan in engeren ...
Van de Voleinding.
XV. En aangaande Ismaël heb Ik u verhoord. Zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gansch zeer vermenigvuldigen. Twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Gen. 17 : 20. Vooral in ...
Van de Voleinding.
XVI. Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hunne overleggingen, en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Rom. I : 21. Tegen de bewering, dat het onderscheid ...
Van de Voleinding.
XVII. Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan. . Naar uwe verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij alle zijn uwe' knechten. Psa m 119 : < jQb en 91Toch Is de vraag, nog wel niet in strikten zin naar de Voleinding, maar dan toch naar ...
„Volg gij mij”.
Jezus zeide tot hem: Indien ik wil, dat hij blijve, totdat ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij mij. Joh. 31 : 22. In de dagen na zijn Opstanding wees de Heere zijn jongeren niet alleen terecht, door hun bemoeizucht tegen te gaan en hun willen ingrijpen in Gods ve ...
Van de voleinding.
XVIII. Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods, in welken de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten ! 2 Petr. 3:12. Te ver wenschten wc ons op natuurkundig ...
Van de Voleinding.
XIX. Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden. Rom. I : 22. Rijk gestoffeerd is de gedachtenwereld omtrent het einde der dingen onder de beschaafde verstands-en zaken-menschen niet. Men leeft in het heden; mat zich met de ...