Van de Voleinding.
LV. TWEEDE REEKS. XVII. En met eene groote stemme roepende, zeide hij: Wat heb ik met u te doen, Jezus, gij Zone Gods des AUerboogsten? Ik bezweer u bij God, dat gij mij niet pgnigt. Matk. 5 : 7. ...
„Dat ook gij een Heere in de hemelen hebt”.
[HEMELVAART]. Gij heeren, doet uwen dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gi} ëenen Heere hebt in de hemelen. Col. 4 : I. De hemelvurt van Jezus is de Tioonsbestijging van oneen Koning.Tot dusver was zijn verkeer op ...
Van de Voleinding.
LVI. TWEEDE REEKS. XVIII. In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ong ...
„Die door de hemelen doorgegaan is”.
Dewijl wij dan eenen groeten Hoogepriester hebben, die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus den Zone Gods, zoo laat ons deze belijdenis vasthouden. Hebr. 4 : 14. Tnsschen de hemelvaart van Jezus en de uitstorting van den Heiligen Geest op den Pinksterdag v ...
„Met onuitsprekelijke zuchtingen”.
[PINKSTEREN 1912]. En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulpe; want wij weten niet, wat wij bidden zullen gelijk het behoort, maar de Geest zelf bidt voor ons met onuitspreke~ lijke zuchtingen. Rom. 8 : 26. Pinksteren is van alle onze hooge ...
Van de Voleinding.
LVIII. TWEEDE REEKS. XX. God is grootelijks geducht in den raad der heiligen, en vreeselijk boven allen, die rondom Hem zijn. Psalm 89 : 8. De beteekenis van de Geestenw ...
„Niet dat ik den Vader voor u bidden zal”.
In dien dag zult'gij in mijnen naam bidden; en ik zeg u niet, dat ik den Vader voor u bidden zal. Joh. l6 : 26. Schijnbaar is hier tegenspraak, lijnrechte tegenspraak xeïfs. Van den éenen kant de belofte, dat Christus „leeft om voor ons te bidden" (Hebr. 7 : 25); d ...
Van de Voleinding.
LIX. TWEEDE REEKS. XXI. Hij maakt zijne engelen geesten, zijne dienaars tot een vlammend vuur. Psalm 104: 4. De onderscheiding tusschen de tiemelsche Paleiswachters en d ...
„In mijn Naam”.
Tot nog toe hebt gij niet gebeden in mijnen naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uwe blijdschap vervuld zij. Joh. i6 : 34. Vooral in de laatste oogenblikkcD, eer de venader toetrad, droog Jezus er bij zijn discipelen op aan, dat zij voortaan bidden zouden „in z ...
Van de Voleinding.
LXI. TWEEDE REEKS. XXIII. Weet gij niet, dat wij de engelen oordeelen zullen? I Cor. 6 : 3a. Om de stelling van de engelen in het groote wereldproces, dat op de Voleindi ...