„Met geen lust bevangen”.
Doorzoekt u zelven nauw, ja doorzoekt nauw, gij volk dat met geen lust bevangen wordt, Zepbanja 2 : I. „Gij zijt met geen lust bevangen" is een verwijt, door Zepharja tot de inwoners van de heilige stad gericbt. Ge moest met den lust bevangen zijn om uw God te dien ...
„De verkeerde weet van geen schaamte.
De rechtvaardige HEERE is in bet midden van haar, Hij doet geen onrecht; allen morgen geeft Hij zijn recht in het licht, er ontbreekt niet; doch de verkeerde weet van geene schaamte. Zephanja 3:5. Van lieverlee was ook te Jerusalem de zonde brutaal geworden. Zonde ...
„Geen rekening gehouden.”
Doch er werd met hen geen e rekening gehouden van het geld, dat in hunne hand geleverd was, want zij handelden trouwelijk. 2 Kon. 22; 7. De tempel te Jerusalem kostte geducht veel aan onderhoud, en het geld voor dit onderhoud werd gevonden uit hetgeen een ieder, di ...
„Met uw erfdeel”.
Gedenk mijner, o HEERE, naar het welbehagen tot uw volk, bezoek mij met uw heil, opdat ik aanschouwe het goede uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap' uws volks; opdat ik mij beroeme met uw erfdeel. Psalm ic6 : 4, 5 Het erfdeel is weerkeerlg. ...
„De laatste meet dande eerste”.
Ik weet uwe werken, en liefde, en dielBst, en geloof, en uwe lijdzaamheid, en uwe werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste. Openb. 2 : 19. Er is in dit woord van Jezus sprake van den man, die in Ciiristus' naam aan 't hoofd der Kerk van Tiiyatire stond; va ...
„Maakte slijk en bestreek mijne oogen”.
Hij antwoordde eu zeide: De mensch, genaamd Jezus, maakte slijk, en bestreek mijne oogen, en zeide tot mg: Ga henen aan het badwater Stióam, en wasch u. En ik ging henen, en wiesch mij, en ik werd ziende. Joh. 9 : II, Van tweierlei aard zijn Jezus' wonderen. Tal van wonderen komen tot stan ...
„Mijn zuchten is voor U niet verborgen”.
Heere, voor U is al mijue begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Psalm 38 : 10. Smart die zich niet uiten kan, en waarbij ge aan het hart geen lucht kunt geven, is het bangst om te dragen. Zoolang ge uw leed nog aan een lieve moeder klagen kuat, of uw ...
Van de Voleieding.
XXVI. Zij dan, die samengekomen waren, vraagden hem, zeggende: Heere, zult gij in dezen tijd aan Israel het koninkrijk weder oprichten? En hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden en gelegenbeden, die de Vader in zijne eigene m ...
Van de Voleinding.
XXVII. Maar gij, broeders, gij lijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zoude bevangen. Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. I Thess. 5 : 4) 5. Onbevredi ...
„De volken zullen U loben”.
De volken zullen U, o God, loven; de volken, allemaal, zuUea U loven, Psalm 67 : 4. Dankend mag getuigd, dat de Zending steeds breeder plaats onder ons begint in te nemen. Ons Christenvolk krijgt er hart voor. De offers vloeien. En ook aan de toewijding van de pers ...