Van de Voleinding.
LVIII. TWEEDE REEKS. XX. God is grootelijks geducht in den raad der heiligen, en vreeselijk boven allen, die rondom Hem zijn. Psalm 89 : 8. De beteekenis van de Geestenw ...
„Niet dat ik den Vader voor u bidden zal”.
In dien dag zult'gij in mijnen naam bidden; en ik zeg u niet, dat ik den Vader voor u bidden zal. Joh. l6 : 26. Schijnbaar is hier tegenspraak, lijnrechte tegenspraak xeïfs. Van den éenen kant de belofte, dat Christus „leeft om voor ons te bidden" (Hebr. 7 : 25); d ...
Van de Voleinding.
LIX. TWEEDE REEKS. XXI. Hij maakt zijne engelen geesten, zijne dienaars tot een vlammend vuur. Psalm 104: 4. De onderscheiding tusschen de tiemelsche Paleiswachters en d ...
„In mijn Naam”.
Tot nog toe hebt gij niet gebeden in mijnen naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uwe blijdschap vervuld zij. Joh. i6 : 34. Vooral in de laatste oogenblikkcD, eer de venader toetrad, droog Jezus er bij zijn discipelen op aan, dat zij voortaan bidden zouden „in z ...
Van de Voleinding.
LXI. TWEEDE REEKS. XXIII. Weet gij niet, dat wij de engelen oordeelen zullen? I Cor. 6 : 3a. Om de stelling van de engelen in het groote wereldproces, dat op de Voleindi ...
„En gij in mij”.
In dien dag zult gij belcennen, dat ik in mgnen Vader ben, en gij in mij, en ik in u. Johannes 14 : 20. In het boogepriesterlijk gebed van Johannea 17 bad Jesus betuigd, dat hij in den Vader was en de Vader in hem, en dat evenioo de Middelaar in tijn geloovigen woo ...
Van de Voleinding.
LXIII. TWEEDE REEKS. XXV. Op hope, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Rom, 8 ...
„Met Christus berdorgen”.
Want gif xijt gestorven, en uw leven is met Chtistus verbergen in God. Colossensen 3:3. Altoos wetr moet 't klaar tot ons bewustz^n doordringen, dat Christus ook wel ons Hoofd in dien sin is, dat hij over ons regeert, maar toch volstrekt niet in dien éénen zin alle ...
„Uitderkoren in Hem”.
Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vtför de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde. Epheze i : 4. Wie van heeler harte de Uitverkiezing belijdt, maar in die belijdenis meer op eigen inzicht doolt, dan zich ...
„De wasdom des Lichaams”.
Uit welken het geheele lichaam, bekwamelijk samen voegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijne mate, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. Epheze 4 : i6. Het ...