„Mijner vergeten”.
Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; woeker en overwinst hebt gij genomen; en gij hebt geldgierigheid gepleegd aan uwen naaste door verdrukking; maar gij hebt Mijner vergeten, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël 22 : 12. Hoe verstaat ge het „verg ...
Van de Voleinding.
V. Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd tot zijne woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid. Psalm 68 : 17. Ontkead kan intusschen niet, dat dit alomvattend begrip der Voleinding wel in de Sch ...
Van de Voleinding.
IV. En ik zag eenen nieuwen hemel en eene nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. Openb. 21 : 1. Het grondverschil tusschen de bestaanswijs in dea tijd en de bestaanswijs in d ...
„Looze Kalk”.
Zeg tot degenen, die met looze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende piasregen zijn; en gij, o groote hagelsteenen, zult vallen, en een groote stormwind zal hem splijten. Ezechiël XIII : II. Het beeld van het huis zonder tandament, dat op ...
Van de Voleinding.
XXVII. Maar gij, broeders, gij lijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zoude bevangen. Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. I Thess. 5 : 4) 5. Onbevredi ...
„Naat het kwabe”.
Gij liefhebbers des HEEREN, haat het kwade. Hij bewaart de zielen zijner gunstgenooten; Hij redt ze tiit der goddeloozen hand. Ps. 97 : I0. Tot driemalen toe bindt Gods Woord ons den eisch op 't hart, dat we met vijandschap tegen al wat kwaad, boos en onheilig is, ...
Van de Voleinding.
XXIX, En God heeft den zevenden dag gezegend, en dien geheiligd, omdat Hij op dezen gerust heeft van al zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te volmaken, Gen. 2 : 3. Om de Voleinding van welke zaak ook te verstaan, moet ge altoos teruggaan op het begin e ...
„De vaden der barmhartigheden”.
Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting. 2 Cor, I : 3. In den Vader-naam, waarmee we onzen God eeren en ons zelf de ziel verkwikken, doelt de godvruchtige gedachte allereerst op onze her ...
Van de Voleinding.
XXVIII. Omdat zij, God kennende Hem als God niet hebben ver* heerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hunne overleggingen, en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden, Rom, ...
„Doende den wil der gedachten”.
Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleesches, doende den wil des vleesches en der gedachten, en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. Epheze 2 : 3. Van de zonden, die een zondaar in zijn gedac ...