Aangaande mij en mijn huis
Het gaat hier over den vader. Een mensch als andere menschen, maar toch meer: een mensch met gezag bekleed, een gezagsdrager; een goddelijke gezagsdrager. En die ten bewijze daarvan de roede draagt, Zooals de overheid het zwaard draagt, en dat niet tevergeefs; Want zij is (3ods dienares, e ...
Aangaande mij en mijn huis
„OOST WEST — THUIS BEST"Wonderlijk toch!Hoe gehecht we mogen zijn aan ons eigen huis; hoe wij ons eigenlijk alléén daar volkomen thuis gevoelen; hoe we daar omringd zijn van al de geriefelijkheden, waar we niet buiten kunnen; hoe er ieder huisgenoot en ieder ding zijn eigen plaats h ...
Aan,guaitd& ndj, en, mljjn, huis
„Zijt daders des Woords".Eén van de belangrijke dingen, die een vader zijn kinderen zal hebben „in te scherpen" — we zagen het een vorigen keer — is hetgeen Salomo zijn zoon leerde: „Vereer den Heere van de eerstelingen uwer inkomsten!"Alléén maar, hijzelf zal dan ook dit Woord des ...
Aangaande mij en mijn huis
„BEPROEFT MIJ NTJ DAARIN!"Wat zijn wij toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen!Ja, ik bedoel het precies, zooals ik het neerschrijf. Niet: at zijn dat toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen, die kinderen van tegenwoordig, onze eigen kinderen ook! Honderden keeren kunnen w ...
Aangaande mij en mijn huis
Zoo erg als Peninna het aanlegde, die Hanna, de kinderlooze, tergde met terging om haar te vergrimmen vanwege het feit, dat de Heere haar baarmoeder had toegesloten, met het gevolg dat Hanna weende «n zelfs niet at — neen, zoo erg zullen wij het in den regel niet maken.Wij zullen er ons we ...
Aangaande mij en mijn huis
„Ik heb hem van den Heere gebeden".Schandelijk was het zooals Peninna, door God rijkelijk met kinderen gezegend, zich gedroeg jegens Hanna, de kinderlooze; schandelijk en goddeloos. Want zoo goed als zij het kon weten, en het ook wist, dat haar kinderen een godsgeschenk waren, wist ze ook, ...
Aangaande mij en mijn huis
Hanna hield haar woord! Eenmaal had zij een gelofte beloofd: „Heere der Heirscharen, zoo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uwe dienstmaagd niet vergeet, maar geeft Uwe dienstmaagd een mannelijk zaad, zoo zal ik dat den Heere geven al de dagen zijns levens en d ...
Aangaande mij en mijn huis
In een voorgaand artikel vestigden we de aandacht op de ernstige verantwoordelijkheid die de ouders hebben ten opzichte van him kinderen: „De Heere bezoekt de misdaad der vaderen aan hun kinderen, tot in het derde en vierde geslacht dergenen, die Mij haten", zoo spreekt Hij in Zijn heilige wet. H ...
Aangaande mij en mijn huis
Vader Jakob had een groot gezin: twaalf zoons en één dochter; kinderen van vier moeders. Wat voor een moeilijk gezin moet dat geweest zijn! In het meest normale gezin schuilen reeds overvloedig de haarden van ruzietjes en van afgunst en van vijandschap, die van tijd tot tijd in vlamtmen uitbarste ...
Aangaande mij en mijn huis
I. „Liefhebben" is hèt grota gebod Gods. De hele wet des Heren, hoe wijd ze moge zijn — zéér wijd, zoals de Schrift het noemt — wordt in dit éne woord vervuld: , , Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelve".Maar toch is ook nog weer dat liefhebben aan van ...