Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 105
97 grammatica komt, zoo spoedig mogelijk. Men zou wellicht de doorloopende practijk (niet de afwijkingen daarvan) van het groote Woordenboek der Nederl. Taal, of een gedeelte daarvan, tot maatstaf kunnen aannemen. Vgl. aant. 9. 60 KoUewijn in Taal en Lett. 1894, herdrukt Opstellen^ 75: „ieder zeg ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 107
99 68 Van Ham en Hofker IIP 89. Vgl. De Vooys, Tk. Opst I 58. 69 Daarentegen vond ik het wel opgemerkt bij Tinbergen, Ndl. Spraakk.^ 139: „in poëzie, in het gebed, in officieele brieven; in oudere boeken ook in het alledaagsch gesprek" . . . •^0 Van den Bosch, Taal en Spelling 35: „de dooie vorme ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 108
100 voornaamwoorden deelt hij toch iets mee: „Een belangrijke rol spelen ook de aanwijzende voornaamwoorden" (III 91). Uit! "^5 Roorda a.w. 183*185. Van Vloten is het met hem eens, dat men het alleen gebruiken mag, „waar men die, dat, of daar niet gebruiken kan". Spraakwording, 191. 76 Men had he ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 109
101 nog, wat mijn vriend Karsemeijer in de a.sr. Rotterd. opdischte: „Ons huidig buigingssysteem ( i s ) . . . de doorwerking van de zuur* desem van heidense [gespatieerd door K.] Renaissance en Hurna* nisme, die gepoogd hebben,... een dam op te werpen tegen de natuurlijke ontwikkeling van de taa ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 110
102 vergelijke verder de practijk der KoUewijnianen. 86 Proeve 103. De opmerking vermeldt gebruik in handels*, rede* naars*, litteraire en wetenschappelijke taal. (Men had er nog heel wat aan toe kunnen voegen: de wensch*vorm is voor wenschen ook in brieven en in eenvoudige mondelinge toespraak n ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 112
104 met beschrijving in Onze Taaltuin 3, 33 vlgg. — De toevoeging over nominatief gelijk aan accusatief ontbreekt niet alleen bij Royen nooit, maar evenmin bij eenig ouder of jonger KoUewijns propagandist, comparator of niet. — Het functiebesef blijkt bij het gebruik der pronomina als hiphem, zip ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 111
103 91 De Vooys, Gesch. v. d. N. Taal (1931) 178: „de belangrijkste regel betrof het weglaten van de buigingsm". De negende regel (over die n en over de geslachtelijke pronominale aanduiding) mocht ook nooit aangetast worden. G. Royen, Kollewijn^SpeUing en Taalwetenschap (1930) 100 zou liever reg ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 113
'^^-••••105 Nederlandse Spelling, Geslacht en Verbuiging. Een bundel Op' stellen (1932) 214*292. Nog meer dan in de artikelen van Royen vinden wij hier het materiaal veel te ongelijk. Men dient altijd te vragen: wat is bijzonder, wat gewoon? ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 114
106 tie"; dan volgt ie, 'm, z'n in zijn taxatie; en ze, 'r, d'r, schoon on= eindig beter dan zij, haar, wil hij op alle manieren terugdringen. Zie ook de voorbeelden a.w. 275*277. Dat Boutens met betrekking op gemeenschap, instelling, noodzakelijkheid „haar" gebruikt en niet z'n of een adverbiale ...
Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 115
107 gesold met haar", zoo begint het eene opstel; ih-Jiet andere krijs gen we vóóraan al een conclusie van dezen aard: „al-men we, met name in de journalistiek, het pronomen haar terrein veroveren — corruptio optimi pessimal — in het levende, nietsverspraakkunste taalgevoel van de Bovenmoerdijker ...