Ideëel en reëel - pagina 38
36 hen alle als een genus te beschouwen in tegenstelling met de andere dingen? i) Het eenige wat overblijft is te erkennen, dat zoowel wij, de kennende subjecten, als de dingen buiten ons, de gekende objecten, door onzen Schepper in alle onze relatiën gedacht en alzoo geschapen zijn. De problemen ...
Ideëel en reëel - pagina 13
IIen Leibniz, die in hunne correspondentie twistten over de oorzaak, waardoor een waterdruppel rond wordt, omdat zij dezelfde oorzaak zagen werken in de zwaartekracht en in den loop der hemellichamen ^). Ook in de kleinste dingen zijn diepten Gods te onderzoeken. In de eerste plaats vragen ...
Ideëel en reëel - pagina 28
26geobjectiveerd wordt, doet hier niets ter zake; de physiologic zelf gaat van het buiten ons bestaan van toestanden, hoedanigheden, eigenschappen en dingen uit, en het abnormale is nu eenmaal afwijking van de norm, den regel, die op de norm als zoodanig geen inbreuk kan maken. Bij heldere ...
Ideëel en reëel - pagina 39
37 kracht en levendigheid, dat wij er door ontroeren, — en toch kennen wij haar, terwijl zij in ons bewustzijn is, als eene voorstelling uit lang vervlogen jaren; wij weten dat we haar niet nu eerst gevormd hebben, en zijn genoodzaakt te erkennen, dat zij wel uit ons bewustzijn, maar niet uit onz ...
Ideëel en reëel - pagina 14
12voor een materialistisch dichter als Lucretius is zeWs de ledige ruimte nog een ding, eene res. ^) Het taalgebruik zegt ons dus aangaande de beteekenis van res, en zoo ook van reëe/, niets anders dan dat het is iets; zijn attribuut is alleen het %ijn. En nu zegge men niet: »ja, de taal b ...
Ideëel en reëel - pagina 15
13 bare of zichtbare dingen, maar naarmate het denken toeneemt, breidt zich het getal der dingen uit; de vaste, scherp begrensde vorm blijkt niet een kenmerkend onderscheid te zijn; men gevoelt dat een stuk ijs niet ophoudt een ding te zijn, wanneer het tot water gesmolten is, en dat het. ding-zi ...
Ideëel en reëel - pagina 29
27uitdrukking is zoo voorzichtig gekozen, alsof Berkeley hier zelf gedacht heeft aan den regel: a posse ad esse non valet consequentia. i) Is het nu een primitief feit in de werking van ons bewustzijn, dat als zoodanig niet ontkend kan worden, dat onze gewaarwordingen voor het grootste dee ...
Ideëel en reëel - pagina 16
14ooit daarmede zou kunnen congrueeren, die echter niettemin hare realiteit bezit, i) Is dan alles gelijk en eenerlei wat wij ideëel noemen en wat wij reëel heeten, een stoffelijk ding en een geest, eene werking van een stoffelijk ding en eene gedachte? De vraag zelf geeft reeds het antwoo ...
Ideëel en reëel - pagina 40
38 kind terstond naar eene andere zijde van de kamer, waar op de kachel een opgezette, als opvliegend voorgestelde nachtuil stond. Hoezeer beide vogels ook in uiterlijken vorm en voorgestelde beweging van elkander verschilden, het kind had ze reeds vereenigd onder het begrip vogel i). Men lette e ...
Ideëel en reëel - pagina 17
15 neemt; gij kunt zeggen: ja, maar het is zus en het is zoo, maar gij kunt niet zeggen, dat het niet is. Het is een soortgelijk zijn, dat Plato in de beroemde vergelijking van de grot ons schildert als het zijn der wereld, diè wij de reëele wereld noemen. Zoo hebben de eigenschappen der dingen, ...