„ARTIKEL 31”.
Al is 't dat wy bekleeden Het purper en rood goud van dit gestoelt, en [treden Op vloeren van turkois en flonkerdiamant. En setten met een wenck de Rijcken naar ons ihand; Wy syn met eed verplicht, en onderling [verbonden Aan wetten, eens gesmeed, om niet te syn [geschonden. Wie losmaackt desen b ...
SCHISMA.
Men kan een broke pot noch wel te zomen smeeren, J * Maer menschen niet. Ay my, kost ick dit jammer t i [keeren.J. V. d. VONDEL, Le-euwendalers, 1646-1647, II 209 ...
UIT JUVENALIS.
Het vollek, vol hekommeringen Begeert slechts tweederhande dingen, Dat 's broot, tot voedzel van het lijf; En schouspd, tot sijn tijdt-verdrijf. UIT HUGO DE GROOT. Door-lees met yver reys op reys het heylig boeck. Dat klaar is voor een vroom en oprecht [.onde ...
„GIDEONSBENDE”.
Noch trooste. my 't geloove, al was 't schoon, dat [ick van 't Gantsch leger maer behiel thienmalen dertigh [man: Al was 't schoon dat ick zagh dat 't heyrkracht [der vyanden Lagh voor my als het zand aen d' aengevochten [stranden.J. V. d. VONDEL, Gedeon, 1618—1625, 1 blz. 276. ...
WIE STUURT HET ELCK TE PAS?
't Valt mackelijcker vee dan menschen te bewaren: • J Men stuur' het hoe men wil, — wie stuurt het [elefc te pas? J. v. d. VONDEL, Leeuwendalers, 1646-1647, 177. ...
Al stonden wy...
Al stonden wy, met heele benden, Gekerstent, blanck in 't harrenas, En dat 'er slechts een schrede was In 't midden, tusschen moortellenden, En 't Heidensch of f ren, naer den sleur; Wy koren Christus voor den keur: Wy lieten zygen weeri) en wapen; De pylen, speeren, zwaerden slapen. En offerden, ...