„En vielen op hun aangezichten.”
Want een vuur ging uit van het aangezicht des HEBBEN, en verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het gansche volk dit zag, zoo juichten zij, en vielen op hunne aangezicliten. Lev. 9 : 24. Onder ons komt het bijna niet voor, dat een man of vrouw werk ...
„ Mijn ziel is voor U als een dorstig land !”
Ik breide mijne handen uit tot U; mijne ziel is voor U als eeti dorstig land. Ps. 143 : 6. Een dorstig land weet niet dat het dorst heeft. Eigenlijk is het dan ook niet dorstig. Het heeft geen dorst. Wel heeft het gebrek aan water, aan vocht, aan levenssap. Ook kan ...
"De banden zijner zonde."
Den goddelooze zullen zijne ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonde zal hij vastgehouden worden. Spr. 5 : 22. Over de heillooze macht der zonde wordt gemeenlijk veel te klein gedacht.Neen, het is niet zoo, dat het aan u zou staan, om u slechts ...