Filteren
van 205
Het afbeelden in de wiskunde - pagina 16
15 gewoonlijk met een oneindig verre rechte, doch met een oneindig ver punt af, d a n verkrijgen wij een nieuwe tweedehoofdfiguur,die den s a m e n h a n g van het boloppervlak heeft en d a a r v a nhetzonder uitzondering o m k e e r b a a r eenduidige beeld kan zijn. ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 76
75 99) Zie boven, pg. 16. 100) A. K. Rog ers, English and American Philosophy since 1800. A critical survey, New Vork, The Macmillan Company, 1922, pg. 64-86, vooral 77-79. 101) Z'n critiek op Hegel vooral in het derde hoofdstuk van z'n werk: Ad 0 I f T ren del en b u r g, Logische Untersuchungen ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 87
86 in den organischen samenhang tusschen den rechtskrin g en de daaromheen gelegerde kringen, geenszins een betrouwbaar le.i.dsman kan zij.~ op den m~ei zamen weg der juridische methode, - waaraan hIJ een omvangrIjke zelfstandIge studie Die juristische Logik (2e Aufl. 1925) heeft gewijd. Een kra ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 103
102wordt het denken eerst door de toetsing van de cultuurfeiten aan de in zichzelf rustende objectieve waarden, die in haar subjectiveering tot norm, tot eisch, tot "sollen" worden. Daarom wil de Badensche school niets weten van het moderne historisme, dat een tijdelijke waardeverwerkelijk ...
"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 21
achtig. Nieuw was, behalve dat, alleen nog de verlichte geest, die hier sprak. Een goedertieren Wezen omhoog, brave menschen omlaag, en geluk allerwegen voor het grijpen. Alleszins godsdienstig overigens. Maar met een overvloed van redelijkheid; en zonder een zweem van — mystiek 56). „Abwesenheit ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 74
73 geschichte des deutschen Protestantismus, Giessen, A. Töpelmann, 1910, pg. 23 v.v. 54) Dit vergeet tot m'n verbazing Ge 0 r g Las s 0 n, wanneer hij, Kant-Studien Bnd. XXX, Berlin, R. Heise, 1925, pg. 198, m'n vroegere verdediging van deze stelling de vraag voorlegt: "wie sich die Grundlehre d ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 43
45 nistischen Zeitalters, I, pag. 38: »Die in den letzten Jahrzehnten des 5. Jahrhunderts auftretende Sophistik hat, soweit ihre Vertreter überhaupt selbständige und eigenartige philosophische Lehren verkündigten, das Verdienst, die Spekulationen der jonischen Naturphilosophen zuerst in grösserem ...
"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 18
het zij, daar zal inderdaad wel puriteinsch beginsel remmend hebben gewerkt. C A T S dichtte zijn Minne- tot Sinnebeelden om; H U Y G E N S deed er niet aan, uit principe, naar 't schijnt: C A M P H U Y Z E N , nietcalvinist, maar zéér puriteinsch, vernietigde de poëzie uit zijn wereldschgezinde ...
"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 29
38) D e beteekenis van de Nedl. literatuur der 17de eeuw voor Duitschland is bekend genoeg. Zie o. a. T E W I N K E L , Ontwikkelingsgang III 547—558. V o o r Zweden zie: SCHÜCK och W A R B U R G , Illustrerad Svensk Litteratuthistovia. 2a uppl. (1912—1916). E n vooral W R A N G E L , Sveriges li ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 85
84 ceeren als een strijd tegen het positieve recht zelve. Voorts het anoniem verschenen geschrift van Rudorff: Kritik der Schrift des Staatsanwalts von Kirchmann über die Wertlosigkeit der jurisprudenz als Wissenschaft von einem Lehrer dieser Wissenschaft (1848) en Retsay: Apologie der jurisprude ...
van 205
