Augustinus' werk over de christelijke wetenschap - pagina 26
AANTEEKENINGEN. *) L A C T . div. inst., VII, 15. — ) L A C T , de mort, persec. 48. — ) ep. 107,1. — ) Vgl. G . BEYERHAUS, Philosophische Voraussetzungen in Augustins Briefen, in Rh. Mus. N . F. 75. Band 1926, p. 7, 8, 11. — ) O . a . M . I. BARRY, St. Augustine, the orator. A study on the rheto ...
"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 11
in die richting. C O L E T reeds, maar vooral ASCHAM is een voorbeeld; fel toornde hij tegen het moderne heidendom en zijn immoreele litera tuur. Hij was reeds bezeten van zedelijkheidseischen. En hij had de meerderheid der geletterden aan zijn zijde. Trouwens moraal en didactiek werd overal ten ...
Barthianisme en katholicisme - pagina 42
52) "Eadem sancta mater Ecclesia tenet et docet, Deum rerum omnium principium et finem, naturali humanae rationis lumine erebus creatis certo cognosci posse." (Denz. 1785) en "Si quis dixerit Deum unum et verum, creatorem et Dominum nostrum per ea, quae facta sunt, naturali rationis humanae lumin ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 73
72 21) Dr. A. K u y per, E Voto Dordraceno, Toelichting op den Heidelbergschen Catechismus, I, Amsterdam, Pretoria, Potchefstroom, v.h. Höveker en Wormser, 1904, pg. 320. 22) Zoo meer Th. Za h n, Das Evangelium des Johannes, 3 und 4 Leipzi g, A. Deichert, 1912, pg. 555. 23) Plo tin u s, Enneades, ...
Barthianisme en katholicisme - pagina 46
Gründe entgegen." (E. Schlink, Der Mensch in der Verkündigung der Kirche, 1936, pag. 151). Inzake de exegese van Romeinen 1 wijzen we nog op het feit, dat vanuit Barth's interpretatie niet verstaanbaar wordt, dat juist van Gods "eeuwige kracht en Goddelijkheid" wordt gesproken. Meer recht aan den ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 67
69 gus zeggen w i l : de mensch, van het geslacht Gods zijnde, zoekt de gemeenschap met God, die hij door de zonde verloren heeft, te herstellen : maar dit is alleen mogelijk door den Christus; van dien Christus en Zijne opstanding wil het heidendom niet weten: en daarom komt het niet verder dan ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 23
24l e h r e " staat, evenminallereerstin deRepubliek, of in denmystischen T i m a e u s , maar in den Parmenides, den Sophistes en den Philebus, die behooren tot de werken zijner „reifsten E n t w i c k l u n g " , die„vonder erstenbis zur l ...
Barthianisme en katholicisme - pagina 39
zum Ausbruch." Vgl. vooral Georg Feuerer, Der Kirchenbegriff der dialektischen Theologie, 1933, o. a. pag. 25 vvo 20) Vgl. Barth, Das Wort Gottes und die Theologie, 1924, pag. 199 VVo en Feuerer a. W., pag. 57 vvo 2.1) Verschillende malen is Barth op dit "vermaan" ingegaan b.v. in Dogmatik, 1932, ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 84
83 "reinen Vernunft", die haar ideeën als verstandscategorieën misbruikt. Zie over de genesis dezer antinomieënleer in Kant's systeem: Carl Siegel: Kanfs antinomienlehre im Lichte der Inaugural-Dissertation (Kantstudien Bnd. XXX, Heft 1/2, 1925) S. 67 fig. 2) Zie Max Ernst Mayer: Rechtsphilosophi ...
Het afbeelden in de wiskunde - pagina 20
19 hier zonder beoordeeling wil vermelden. Zij luidt: „Als een s t e r r e kundige spreekt van „lichtjaren" is d a t een beeld, d a t betrekking heeft op onze a a r d s c h e w a a r n e m i n g e n en afgeleid w o r d t uit onze a a r d s c h e toestanden, ook afhankelijk van de al dan niet a a ...