De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 21
-19-wordt thans weer heel de oudheid als één geheel beschouwd, dat men niet gesplitst kan behandelen, zullen niet juist de gewichtigste verschijnselen onverklaard blijven. Maar wat voor den Calvinistischen geleerde der iö'^^ eeuw niet veel meer zijn kon dan eene aprioristisch ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 22
-20-n e r V e r m u t u n g e n h i n i m m e r a u f s n e u e wieder v e r s u c h t w e r d e n muss." In deze richting gaat thans de wetenschap der oudheid met onvermoeibaren ijver voort. Steeds meerdere draden gelukt het haar bloot te leggen van het weefsel, dat reeds de ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 23
-21-zum Westen"! De Aegaeïsche Zee wordt niet meer als volkerengrens aangemerkt; en dat dit niet maar bloote theorie is, bewijst de thans door velen aangenomen hypothese, dat de F i 1 i s t ij n e n oorspronkelijk Arische bewoners van het eiland Kreta (Kaphthor) zijn — waarme ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 24
-22-che . .." (NEUMANN): het zegt — om slechts op één punt te wijzen — toch waarlijk niet weinig, wanneer thans de zoogenaamde Dorische volksverhuizing met Israel's vestiging in het Jordaanland in verband gebracht en beider vermelding in de Egyptische overlevering als vaststa ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 25
-23-moed, voor een groot deel niet anders zouden blijken te zijn dan inventarislijsten der oudere Kretenzische paleizen : en ook nu reeds, nu van een lezen dezer teekens nog geen sprake is, brengt EVANS ze in verband met de latere receptie van het Phoenicische alphabet in G-r ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 26
= 24 =(over deze vraag loepen de meeningen uiteen), de kracht ervan gaat daarmede niet te loor; en dat te minder, waar wat van de taal geldt, ook ten opzichte van andere uitingen van het Grieksche geestesleven opgemerkt worden kan en in den laatsten tijd opgemerkt is. Zoo schrijft KAEL DIB ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 27
-25-ex süentio^ en moet worden erkend, dat wat in het zooeven genoemde Engelsche werk LANO zegt over primitieve religieuze voorstellingen en gebruiken in Ilias en Odyssee — dat er nl. slechts weinig sprake van is, niet, omdat ze in dien tijd niet meer bestonden, maar wijl deg ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 28
-26-hang uiterst terughoudend te zijn. Zoo heeft — om slechts iets te noemen — HOPKINS (India old and new, 1901, blz. 150 vlg.) met verschillende voorbeelden uit het Oude Testament en den Rig Veda bewezen, dat ook woordelijk overeenstemmende uitspraken niet op elkaar behoeven ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 29
-27-zeichnungen phoinikischer Herkunft gibt" : van de mythische namen waarschijnlijk alleen Acheron, ADONIS, GRYPS, IKAEOS (IKARIOS), Kimmerioi, Kabiroi, KADMOS, MELIKEETES, MINOS, Nektar, TYPHON, van „Kultbezeichnungen" Baity los, Linos{lied) en misschien Megaron. Ook hypoth ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 30
-28-kuituur een dogma gemaakt had, moest de Grieksche historie feitelijk eindigen daar, waar handhaving van dat dogma onmogelijk werd, d. i. toen Hellas in ALBXANDEE'S wereldrijk werd opgenomen: voor het classicisme telt de Hellenistische periode niet mee, of liever, het moes ...