Aangaande mij en mijn huis
Hoe hadden wij dit anders verwacht van de zonen van dezen groote in Israël, die oprecht wandelde met zijnen God, die, geroepen tot het priesterambt en richterambt en profetenambt en daarin den Heere in getrouwheid diende; van vnen niemand uit het gansche volk iets kwaads kon getuigen toen hij oud ...
Aangaande mij en mijn huis
De zonde is nooit iets om mee te spelen. Want met elke zonde, die wij bedrijven, schenden we het recht van den heiligen God, die schrikkelijk toornt over elke overtreding van Zijn volmaakte wet.Zonde-doen is daarom zoo heel ernstig; om voor te beven en voor te sidderen!Al is er vers ...
Aangaande mij en mijn huis
In een voorgaand artikel vestigden we de aandacht op de ernstige verantwoordelijkheid die de ouders hebben ten opzichte van him kinderen: „De Heere bezoekt de misdaad der vaderen aan hun kinderen, tot in het derde en vierde geslacht dergenen, die Mij haten", zoo spreekt Hij in Zijn heilige wet. H ...
Aangaande mij en mijn huis
Vader Jakob had een groot gezin: twaalf zoons en één dochter; kinderen van vier moeders. Wat voor een moeilijk gezin moet dat geweest zijn! In het meest normale gezin schuilen reeds overvloedig de haarden van ruzietjes en van afgunst en van vijandschap, die van tijd tot tijd in vlamtmen uitbarste ...
Aangaande mij en mijn huis
I. „Liefhebben" is hèt grota gebod Gods. De hele wet des Heren, hoe wijd ze moge zijn — zéér wijd, zoals de Schrift het noemt — wordt in dit éne woord vervuld: , , Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelve".Maar toch is ook nog weer dat liefhebben aan van ...
Aangaande mij en mijn huis
„BEPROEFT MIJ NTJ DAARIN!"Wat zijn wij toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen!Ja, ik bedoel het precies, zooals ik het neerschrijf. Niet: at zijn dat toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen, die kinderen van tegenwoordig, onze eigen kinderen ook! Honderden keeren kunnen w ...
Aangaande mij en mijn huis
Wat staat dat er toch eenvoudig; als iets heel gewoons; zoo is het nu eenmaal in de wereld, zooals we dat meermalen in de Schrift aantreffen; het bloot constateeren van een alledaagsch feit.„En Habel werd een schaapherder en Kaïn werd een landbouwer.", , En er was een zeker rijk man ...
Aangaande mij en mijn huis
„En haar tegenpartijdige tergde haar ook met terging"„Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen."Dat laatste was, voor Hanna, al erg genoeg. En als Peninna haar rijkdom had verstaan, en daarin had erkend de goede hand Gods over haar, de genade, daarin haar bewezen — hoe ...
Aangaande mij en mijn huis
Zoo erg als Peninna het aanlegde, die Hanna, de kinderlooze, tergde met terging om haar te vergrimmen vanwege het feit, dat de Heere haar baarmoeder had toegesloten, met het gevolg dat Hanna weende «n zelfs niet at — neen, zoo erg zullen wij het in den regel niet maken.Wij zullen er ons we ...
Aangaande mij en mijn huis
„Ik heb hem van den Heere gebeden".Schandelijk was het zooals Peninna, door God rijkelijk met kinderen gezegend, zich gedroeg jegens Hanna, de kinderlooze; schandelijk en goddeloos. Want zoo goed als zij het kon weten, en het ook wist, dat haar kinderen een godsgeschenk waren, wist ze ook, ...