Aangaande mij en mijn huis
Wat staat dat er toch eenvoudig; als iets heel gewoons; zoo is het nu eenmaal in de wereld, zooals we dat meermalen in de Schrift aantreffen; het bloot constateeren van een alledaagsch feit.„En Habel werd een schaapherder en Kaïn werd een landbouwer.", , En er was een zeker rijk man ...
Aangaande mij en mijn huis
Wat een wonderlijk vermogen heeft de groote Schepper aller dingen den mensch daarin gegeven, dat hij zich bewegen kan. Den drang daartoe heeft Hij den mensch gegeven, maar ook het instrument, dat hij daartoe noodig heeft, gaf Hij hem in zijn becnen en voeten.De mensch móet zich bewegen, ma ...
Aangaande mij en mijn huis
De Moeder van de zonen van Zebedeüs, : .j5 ., begeerende wat van Jezus, voor haar zonen.Welk een liefhjk tafereel!Een vrouw al op leeftijd; in gezelschap van haar twee volwassen zoons; Jacobus en Johannes; al niet eens meer bij hun ouders thuis; vroeger wel bij hun vader in zijn vis ...
Aangaande mij en mijn huis
De Spreukendichter weet, door de verlichting des Geestes, de gevaren waaraan elk menschenkind, ook elk kind, ook zijn eigen zoon bloot staat bij zijn verkeer in deze, door God goed-geschapen, maar door de zonde verdorven wereld.Zooals een tuinman, op de wandeling met zijn kinderen, door de ...
Aangaande mij en mijn huis
Wat een kunstgewrocht zijn de .handen van den mensch. Met welk een verwondering kan de jonge moeder staren op de welgevormde handjes van haar pasgeboren baby, hoe klein ook, toch reeds volledig in al haar deelen; dat duimpje, die teere vingertjes, die onnoozel kleine pink; die gewrichten; zelfs d ...
Aangaande mij en mijn huis
Wat een vreugd voor vader en moeder hun kindertjes om zich heen te hebben, den heelen dag. Zeker, het is ook wel eens lastig. Want ze laten moeder nauwelijks een oogenblik met rust. Zoolang het kleintje nog in de wieg ligt, gaat het nog. Als die niaar geregeld zijn voeding krijgt, geeft het haar ...
Aangaande mij en mijn huis
Deze sluit de rij van zeven, die de Spreukendichter aan onze oogen liet voorbijtrekken: voorop de man met hooge oogen, die trots om zich heen ziet, alsof hij zeggen wilde: „Wie is mij gelijk? " — middenin de in zich zelf gekeerde, maar wiens gedachten altijd bezig zijn in het smeden van booze pla ...
Aangaande mij en min huis
„Ken den Heere in al uwe wegen".In den tijd, waarin de zomer zich gereed maakt, zijn intrede te doen; het feestkleed reeds heeft aangetrokken; de vogels en bloemen zich uitputten de „blijde ihcomste" te vieren met zang en kleur en in den mensch het verlangen ontwaakt volop te genieten van ...
Aangaande mij en mijn huis
Ook hier is weer de groote opvoeder aan het woord, die zich richt tot „zijn zoon". „Mijn zoon", aldus spreekt hij hem aan. Hij wil hem nu waarschuwen tegen de zonde, door hem het ernstige, afschuwelijke, vreeseUjke karakter der zonde klaar voor oogen te stellen.Een taak, die rust op eiken ...
Aangaande mij en mijn huis
De Heere haat het kwaad en heeft er een gruwel van.Het is de groote vraag voor eiken opvoeder, ook voor eiken Christen-ouder, hoe het kind de juiste houding te doen aannemen, ten opzichte van de zonde. Ik zonder hier natuurlijk uit de velen, die van zonde niet meer willen weten; en liever ...