GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze zes haat de Heere, ja zeven zijn zijne ziel een gruwel. Spr. 6 : 16.

Ook hier is weer de groote opvoeder aan het woord, die zich richt tot „zijn zoon". „Mijn zoon", aldus spreekt hij hem aan. Hij wil hem nu waarschuwen tegen de zonde, door hem het ernstige, afschuwelijke, vreeseUjke karakter der zonde klaar voor oogen te stellen.

Een taak, die rust op eiken opvoeder; en zeer zeker op eiken vader en moeder. De zonde is d e groote vijandin, die elk kind, komende in de wereld, ook later, bij het opgroeien, ja het geheele leven door, bedreigt; die het kind altijd en overal vergezelt, omdat ze den zetel heeft in het hart; het kwaad, waarvan de duivel zich bedient, om het menschenkind hier reeds het leven te verpesten en het in het eeuwig verderf te storten.

„Hoedt u voor de zonde" is zeer stellig een van de grondmotieven der christelijke opvoeding. Vanaf het begin zal het kind moeten verstaan, daar tegen een beslist afwijzende, een antithetische houding aan te nemen; nooit daarmee het op een accoordje te moeten gooien.

Te noodzakelijker wordt dit nog, nu er het algemeen streven is, om de zonde als iets onschuldigs voor te stellen, en haar booze, satanische karakter te verbergen, „is dat nu zoo erg, zich eens een keertje dronken te drinken'. Wordt zoo pas niet alleen de jongen tenslotte een man? " „Is dat nu zoo erg, zoo nu en dan eens een stevigen vloek te gebruiken! Of is dat niet daarentegen kerelstaai? " „Is dat nu zoo erg een paar jaartjes van je leven eens wat te boemelen, het er eens van te nemen. Je kunt toch nog genoeg ellende beleven!" „Is dat nu zoo erg, zoo eens één of twee keer per jaar onder te duiken in het kwaad; en zoo eens kennis te maken met wat er in de wereld te koop is, 't zij in eigen omgeving, maar liever in een groote stad, of nog beter in het buitenland? " Is dat nu zoo erg, dat je je eens flink en zelfstandig toont tegenover je ouders, brave menschen — toegegeven —; maar toch hopeloos bekrompen en ouderwetsch; en daarom het je vrienden laat zien, dat je best eigen weg durft te gaan? " „Staat er tenslotte ook niet in den Bijbel: „Beproeft alle dingen en behoudt het goede" ? " •

„Wat komt er vaak terecht van die vrome femelaars, die geen kerkbeurt verzuimen, trouw ter catechisatie gaan, ook nog lid zijn van een Jon-ge-lingsvereeniging! En die het niet zoo nauw nemen, komen vooruit en vinden hun weg wel in de wereld!"

Dat is de houding en de taal van vele jonge mensehen, ook onder jongelui van Christelijken, van Gereformeerden huize. En, wat erger is, daarin worden ze vaak nog gestijfd door de volwassenen, als deze met welgevallen dat vrije, van durf getuigende, optreden beschouwen en zelfs aanmoedigen. „Zoo is de wereld nu eenmaal", zeggen ze dan; „je moet wat geven en wat nemen; je kunt niet al te rechtvaardig wezen; met een dominee is het nog wat anders, maar wie vooruit vnl komen, moet wel eens wat over zijn kant kunnen laten gaan. Ik houd wel van die jongens, die eens uit den band durven te springen. Je zult zien, dat worden later „je" menschen!"

Hoe gevaarUjk, hoe levensgevaarlijk is dit alles. Hoe kan dit alles vader en moeder benauwen! Hoe hun kind te midden van alle verleiding en verzoeking te bewaren, en het de oogen te openen voor het gevaar, dat altijd op den loer ligt?

Door te doen, wat de Spreukendichter hier doet. En het kind tot zich te roepen; hun kind, dat in het verbond is opgenomen; wiens God de HEERE is; in Wiens Naam het gedoopt is; zeker, de zoon van vader en moeder, maar tegelijk kind van God, Die niet alleen er beslag op legt, maar Zich meer over dit kind ontfermt, dan ooit een aardsch vader doen kan. Elk kind houdt van zijn ouders — maar hoe behoort het dan zijn God en Vader niet lief te • hebben, aan Wien het alles te danken heeft, en Die alles voor Zijn kind wil zijn en dat in den doop bezegeld en bekrachtigd heeft, en daarom ook wil, dat het kind Hem liefheeft, naar Hem luistert, Hem gehoorzaamt.

Daar komt alles op aan: hoe het kind staat tegenover den Heere. Is Hij voor hem, zooals bij de heidenen, de Almachtige, Die over alles te beschikken heeft, over je wel ën je wee, en Die je daarom zooveel mogelijk tot vriend moet houden —; is Hij de vweede, strenge God, Die altijd waakzaam, ia, om te speuren of Hij Zijn menschenkind ook op kwaad kan betrappen, om het dan met Zijn wraak te treffen — zooals Luther aanvankelijk ook God beschouwde —• of is Hij de genadige en barmhartige God, Die Zijn hand legt op zijn hoofd en zegt: „Jongen, meisje, je bent van Mij, Mijn zoon, Mijn dochter: Geef Mij je hart, je liefde; Ik zorg voor je, en waak over je; geef-je hart niet aan een vreemde, waar je zeker om zult komen".

En waar het kind, door het onderricht en de opvoeding zijner ouders, niet het minst ook doordat de ouders in hun spreken en heel hun houding betoonen, zoo zelf ook hun God te kennen en te dienen — en dat alles onder den zegen des Heeren, Die op het planten en natmaken der ouders Zijn wasdom geeft — waar het kind zoo God heeft leerèn kennen, pas daar is plaats voor de vermaning: „Deze zes haat de HEERE; ja' zeven zijn Zijne ziel een gruwel".

Maar daarover dan een volgenden keer.

. HUISMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's