Aesthetische Christusbeschouwing.
VIII. (Verslapping van de n b and aanhef dogma). .Zeg ik te veel, als ik het gevaar ducht, dat in onze kringen de drang naar aesthetiek ai jnystiekj juist wijl hij 'nog niet algemeen is, bij' degenen, die hem voelen, eenzijdig zal gaan worden? En dat men wel ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VI. (Sporen ervan bij onze intellectueelen). Ik kota nu tot het tweede onderdeel van 'hetgeen ik zeggen wilde: Gaat dit v e r s c h ij n s e 1 onsen de o^nz; en geheel onberoerd voorbij, ja dati n©en? Ik meen van neen. Er zijn ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VI. (Pantheïsti sehe en Panohrististisohe trekken). En was dit alles nu nog maar het eenigie!Het zou. al genoeg; zijn, maar het zou dan nog ferger kunnen.Maar-wie hebben nog niet alles gezegd. Want het valt met te loo^c ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
V. (Het geweldloioz; © kruis).En ook in dezen raken de uitersten elkaar. De jnaïieve middeleeuwsche geest en de gecultiveerde ziel der 20e eeuw, zé hebben beide jnijnen Heere weggenomen. Ze hebben hem wèl begraven. BiegïavÈn 'Ihiebbien ze hem, zijn doode liq ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
II. (Ons „Christusgeheim"). Wanneer we nu trachten, over deze aesthetische ChristusbeschOiUwing iets te zteggen, dan beperken we ons hoofdzakelijk tot de litteratuur, speciaal de poiezie.Eerst willen we vragen, hoe Avij het ve ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
I. (Inleiding) Toen eetim'aal Christus Jezus den rijken jongeling ontmioette en in hem veel zqg, waarom hij heüi beminde, was de begroeting van den Jongen man: „Goede Meester"; en het antwoord van den Meester was de vraag, tot heiü gericht: „Wat noemt gij mij goed? ...
Apologie en Natuurwetenschap.
III. Het blijft te betreuren, dat ia onze ktingen niet van den beginne aan mieli ernst en volharding, de strijd is aangebonden t^gen de ontwikkelingisleer, tegen het monisme en tegen Öie andere| be^ zwaren, die in den naam jder natuurwetenschap' tegen de Christelij ...
Apologie ea Natunrwetenschap.
II. In den loop der nögentiedde eeuw is het terrein van den fc^mp' noigmaaJis verandeiid. In dezen tijd heeft de naituurwet'ensohap ongekende vorderingen gtemiaald: len is zi| tot groeten bloei gekomen. In de sterrenkunide, de natuurkuu'dei, de scheikunde ax de bio ...
Apologie en Natuurwetenschap.
I. De apoIogie. (geloofevei-ldediginig) neemt onder ons. Gereformeerden, geen belangrijke plaats in. Misschien is dït voor een deel wel toe t© schrijven aan een .reactie tegen i'dje opvattingen van sonMnige Nedierlanidscbe theologen uit bet mididen der vorige eeuw, ...
De taak der Natuurwetenscbap.
VI. Terug tot !d!e natuur heeft men als' devies voor de natuurwetenischapi maar al te' vaak misverstaan als zou diaarmeie biedoeld zijn, , weg vaai het expC'ri'mient.Onigietwijf'eld k'aJa onis lie natuur 'M haar ongerapte taiiajesteit van velden fen bosschen ...