Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 1
INZONDERHEIDMET BETREKKING TOT DE PERSOONLIJKE VERHOUDING DER ECHTGENOOTEN O-NDERLING,RED E, GEHOUDEN BIJ HET OVERDRAGEN VAN HET RECTORAAT DER VRIJE UNIVERSITEIT,den20steiiOctober1884,DOORD. P. D. FABIUS, JüfisutriusqueDoctor e ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 97
INHOUD. Bladz.Inleiding5Aard van het huwelijk .18Instelling van het huwelijk22/. De echtgenooten vormen eene eenheid30/ . Het huwelijk is uiteraard slechts tusschen éénen man en ééne vrouw 33 j.Het huwelijk is in wezen onontbin ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 96
94 het Rectoraat, als gij straks aftreedt, minder ver te moeten brengen dan thans mij geboden is. Veel dankt ons vaderland reeds aan het land Uwer geboorte. Worde die plicht der erkentelijkheid steeds levendiger gevoeld ook om wat in U aan ons werd geschonken. En wees Gij zelve lang nog hiervan g ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 34
32 gansch bijzondere, hetgeen hier alleen zich voordoet!'— dat men ook voor elkanders liooger welzijn zorgen moet. Maar ach! men speelt het spel van het kind, dat met de meeste zorg de twee stoelen telkens weer tegen elkander aanschuift om zijn schip te bouwen, ze met touwtjes vastbindt, maar eve ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 7
Onze hulpe sta in den Name des Heeren Heeren, Die hemel en aarde gemaakt heeft.HOOGEEEZAMB HEEBEN DIEECTEUEEN ONZEE VEEEENIGIN6, HOOGACHTBAEB HEBEEN CÜEATOEEN DEZEE UNIVEESITEIT, HOOGGELEEEDE HEBEEN PKOPESSOEEN IN DB ONDBESCHBIDENE FACULTEITEN, ZBEEGELEEEDEHBEEENDOCTOEEN ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 89
87 dat de vrouw gehoorzaamheid verschuldigd was, niet aan haren man, maar aan haren vader. En de potestas zelve, die geoefend werd, hetzij door den vader, hetzij door den echtgenoot, werd zeker allerminst beschouwd als eene macht van God gegeven, om in Zijnen Name zelfstandig te worden bezeten, a ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 39
37 nochtans reeds die eenheid, waarin deze zonde beslaat, bevoegdheid geeft den huwelijksband gesprongen te achten. Hoeveel te meer moet dan niet een tweede huwelijk als onvereenigbaar met den bestaanden echt worden aangemerkt. ^ Het wezen van het huwelijk is niet de voortplanting van het f mensc ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 82
80 nicht der Neigung, sondern der Pflicht, so v^^ar ihm auch die Hochhaltung der Gattin eine Sache nicht freiwilliger Neigung sondern pflichtmassigen Respektes. Freilich war also mehr Achtung als Liebe das Fundament des ehelichen Yerhaltnisses'' etc. ^) Op welke woorden hij voorts volgen doet: »L ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 66
64 vaardiging van het streven der revolutie. Gelukkig zijn er in onze dagen niet velen meer, die nog in het oude Rome de grondbeginselen van publiek recht willen leeren. Maar ook aan het privaatrecht is eene beteekenis toegekend, waarvan allengs meer en meer, ook onder den invloed van ernstigere ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 53
51 quoque, quae a viris non recipiuntur, ligatas manere asserit, ne ad alios maritos transeant. Quid autem, si mulier sit libidinosa, vel alio modo incontinens ? An non inhumanum est, quum perpetuo ardore aestuet, remedium illi negare? Respondeo, quum nos carnis nostrae infirmitas sollicitat, qua ...