Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 40
xxxvm Die hope geeft hem moed om reeds hier Gods werken na tt> speuren en in deze gebroken stralen een voorsmaak te hebbeii van de heerlijkheid van het eeuwige en volle licht. Het debat wordt geopend door Ds. Littooy, van Middelburgv die zegt: De geachte Referent heeft, zijns ondanks tegen mij ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 65
LxniLaat ons nu zien welk verband er bestaat tusschen liefde en wetenschap. En dan mogen we al dadelijk opmerken, dat de wetenschap het voorwerp der liefde kan zijn. De begeerte, het verlangen der ziel kan uitgaan tot de wetenschap; zij kan zich in haar verlustigen, ja meer dan dat, het is ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 24
XXII.onderzoek van de rekening over 1886 verslag uit en worden in overeenstemming met het uitgebracht verslag heeren Directeuren gedechargeerd en den Penningmeester yoor zijn diensten dank gezegd. , . Men gaat nu over tot de benoemingen: Herkozen werd de heer Hovy als Bestuurslid; evenzoo ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 66
LXIVDat is met maar de eisch, mijne hoorders, eener vrome beschouwing der wetenschap en van haar doel, een eisch van buiten aangebracht en niet uit het wezen der wetenschap volgende, neen, deze eisch wordt gesteld door den aard en het streven van ons weten zelf. Uit God, tot God is alles, ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 25
XXIII"voorwaarden bedongen, ten gunste ven het candidaats-examen^ Het laatste punt, een zaak van utiliteit, laten wij rusten en bepalen ons alleen tot het eerste. Of de kerk zich hierin moet mengen, hangt af van deze vraag: Doet een Professor in de Theologie, wat hij doet, in de bediening ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 30
XXVIIIWelnu, tot die , kerkdijken" behooren wij; doch aanstonds zij er bij gezegd, dat wij dien smadelijken zin voor rekening laten van onze naamgevers: het wezen der Kerk en haar doel kennen zij niet, of zij verloochenen het. Kerkelijk zijn wij en willen wij zijn, ook op het terrein vanwe ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 67
LXVheid of in het verwerven van middelen om het leven aangenamer, den strijd om het bestaan gemakkelijker te maken. En zij, die eene ideƫeler opvatting van de taak der wetenschap hebben, die waarlijk door onbaatzuchtige neiging tot haar worden gedreven, zijn voor een groot deel zoo in de s ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 41
Wat nu, ten tweede, om en ten behoeve van de Kerk is, moet ook door haar gesteund eu gedragen ; God gebiedt aan de gemeente, in het vierde gebod, naar luid van den Catechismus den predikdienst en de scholen der gemeente. En, ten derde, wat het opzicht aangaat, zoo moet de Kerk de professoren, die ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 68
LXYIgemaakt en gij hebt in uw hart gezegd: Ik ben het en niemand meer dan ik." Zij is niet de vrucht van de begeerte en het verlangen naar vereeniging met God, der verlustiging in Hem, maar de vrucht van den boom der kennisse des goeds en des kwaads, van geloof aan het woord des Satans; ,T ...