Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 97
Vande Uytlegginge der H. Schrifture.93V. Hoe veelderley sin der Schrifture is'er? A. Eenderley. V. Zijnder geen meer sinnen der Schrifture, als de onder de gelijckenisse van aerdt' geestelicke dingen sche dingen worden voorgedragen ? A. Neen. V. Is de Schrifture geUjck een wa ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 106
Van102de Leere des Catechismi.V. Door wiens last ende bevel? A. Door het bevel van den Paltz-Graef Frederick. V. Welck zijn geweest de eerste tegenpartijders d van desen Catechismus? A. 1. De Lutheranen: welcke Zacharias Ursinus wederleyt heeft. 2. Franciscus Balduinus, eenen ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 117
,Van de Middelen noodigh^ om, op hem reyn is.heeft,diereynige113&c.hemselven,gelijckhyV. Wie seggen, dat sulcks uyt onse leere volght? A. Papisten, Eemonstranten Mennoniten, &c. V. Als ghy dan van uwe sali ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 141
Vandes Menschen Ellende.IS*?A. Met een inwendige affectie en genegentheyt tot te hebben. V. Hoe uytwendigh? A. Door een uyterlicke betooninge van dese genegentheyt, bestaende in dickwils ende geerne met Godt te spreken in onse gebeden ende hem te ge-God,h ...
Calvinisme en revisie. - pagina 7
Amerika kunnen zich niet levendig genoeg voorstellen in hoe hooge mate hun poging, om tot een revisie van hun Kerkelijke symbolen te geraken, de belangstelhng gewekt heeft van menig Calvinist in Nederland. Onze Gereformeerde broederenin,Drie motieven werkten daartoe saam. ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 286
Van282het eenigh Goddelick Wesen.A. Een: Deut. 6. 4. Hoort Israƫl, de Heere onse Godt is een eenigh Heere. 1. Corinth. 8. 6. Nochtans hebben wy maer eenen Godt, &c. 1. Tim. 2. 5. Wantdaer is een Godt. V. Hoe veel Goddelicke wesens zijnder? A. Een. V. Hoe veel Godth ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 328
Van324de Engelen.A. Ja: een seer groot profijt ende voordeel. V. Welck is dat? A. Siet de Antwoorde op de Vrage.AENHANGHSEL OFTE BYVOEGHSEL VAN DE ENGELEN. V. Zijn de Engelen oock geschapen? A. Ja. V. "Wanneer, ende op den hoe veelsten dagh? A. Het is waerschijnelick d ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 364
Van den Name360Jesus.A. Ja. V. Wie? A. Josua de sone Nun. c V. Wie al meer? A. Jesus Bethsamita, 1. Sam. 6. 14. Josua de overste van Jerusalem, 2. Keg. 23. 8. Jesus de Hoogepriester, Zach. 3. 1. V. Maer en is' er geen onderscheyt tusschen dese c mannen die dese namen gedragen ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 388
Van den Name384cChristus.A. Neen. V. Bewijst dat? A. Hebr. 9. 12. Noch door het bloet der boeken ende kalveren, maer door sijn eygen bloet, eenmael ingegaen in het heylighdom &c. V. Wat heeft Christus dan geoffert? A. Hemselven. V. Bewijst dat? A. Joh. 17. 19. Ende ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 392
,Waerom388de GeloovigenVrage32.Maer waerom wort ghy een Christen genaemt ? Antw. Om dat ick door den geloove een lidtmaet Christi, ende alsoo sijner salvinge deelachtigh ben,opdat ick sijnenname bekenne, ende myeen levendigh da ...