Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 511
Van't507uyterste Oordeel.V. Hoe komt dat, dat wy dat niet en weten'? A. Godt heeft ons dat niet willen openbaren. V. Waer staet dat? A. Mare. 13. vs. 32. Maer van dien dagh ende ure-en weet niemant, &c. V. Hoe is dat te verstaen, dat Christus dat niet heeft ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 513
Van't509uyterste Oordeel.ninge des kruyces Christi, gelijck de Papisten oordeelen ? maer door het teecken des Soons des A. Neen menschen kan verstaen worden de Sone selfs. V. Hoedanigh sal de komste Christi ten oordeele zijn, soo geUjck als doen hy in de werelt quam en ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 512
Van508 dV.Waer'tuyterste Oordeel.toe dient het , dat wy den laetste oordeel?tijtnietwetenkonnen van hetA. Tot wederlegginge van de Chiliasten, die uyt Apoc. 20. 4, 5. willen bewijsen, dat de Martelaers duysent jaren te v ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 514
Van510'tuyterste Oordeel.A. 2. Cor. 5. 10. Want wy alle moeten geopenbaert werden voor den rechterstoel Christi, &c. \ Sullen de Engelen oock ge oordeelt worden? b A. Ja 1. Cor. 6, 3. En weet ghy niet dat wy de .:caEngelen oordeelen sull ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 516
Van512'tuyterste Oordeel.A. Tot de goddeloose sal hy seggen Gaet wech ghy vervloeckte in 't eeuwige vyer, dat bereyt is den Duyvel ende sijne Engelen. Ende tot de geloovigen sal hy seggen, Komt ghy gesegende mijns Vaders, be-erft dat Koninckrijck, 't welck u bereyt is ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 515
Van't511uyterste Oordeel.A. Neen. V. Wat ordre van proceduren sal Christus houden in 't oordeelen? A. Hy sal scheydinge maken tusschen de goddeloosen ende tusschen de vrome, gelijck de Herder de schapen uyt de boeken scheyt, ende de schapen sal hy tot sijn rechter ende ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 518
Van Godt den H.514ddGeest.A. Neen. V. Bewijst dat? A. Matth. 25. 46. Ende dese sullen gaen in de eeuwige pijne. 2. Thess. 1. 9. Apoc. 20. 10. V. Behooren dan de menschen door het aenmercken van het laetste oordeel niet bewogen te werden, om afstant te doen van h ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 517
Van'tV. Moet men na wel verlangen?513uyterste Oordeel.den dagh van'tlaetste oordeelA. Ja. V. Bewijst dat? A. Luce 21. 28. Als nu dese dingen beginnen te geschieden soo siet om hooge ende heft uwe hoofden opwaerts, om dat uwe verlossinge naby ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 519
Van Godt den H.dGeest.A. In vier ledekens, V. Welck zijn die? A. 1. Dat de H. Geest een persoon is ofte selfstandigheyt. 2. Dat hy is een onderscheyden persoon van den Vader ende van den Sone. 3. Dat hy is een Goddelicke persoon, dat is, een ende deselve eeuwige waerachtige G ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 521
,Van Godt den H.517Geest.Act 2. 2, 3. welck kan geseyt worden. V. Wort oock het wesen Godts, van wegen dit gevoelen der Socinianen ende die haer volgen nietlicke allesgedaenten,vanMatth.3.16.toevallige saken niet, ...