De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 31
-29 ~verborgen zijn gebleven. Toch acht ik het niet overbodig, nog op een enkel punt meer opzettelijk te wijzen. In de eerste plaats dan hebben we ons te wachten voor de voorstelling, als ware met de zooeven geschetste verandering van zienswijze op zich zelf voor ons het pleit gewon ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 12
-10-wie de gevenden waren, wie de ontleenenden. Zoo wijst reeds HBEODOTÜS op den Egyptischen oorsprong van G-rieksche godennamen en Gf-rieksche orakels, en spreekt als zijne overtuiging uit, dat de Hellenen zonneuurwerk, zonnewijzer en dagindeeling van de Babyloniërs overgeno ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 40
-38-leeraar voor zich alleen vorderen zal; in de juridische faculteit echter is reeds met het oog op het doctoraat in de staatswetenschap aanvulling dringend noodig; en wat de literarische aangaat, afgezien daarvan dat een afzonderlijke leerstoel voor oude geschiedenis en ant ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 36
-34-amotie van de huizen, die het eigendom der vereeniging zijn, om op den vrij gekomen grond een nieuw gebouw op te trekken, wat eerst het plan was, bleek niet alleen tegen te hebben, dat het altoos vrij kostbaar is, maar ook met het oog op de betrekkelijk geringe diepte, wa ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 15
-13-ging tot het romantische en fabelachtige, die, den Grieken nimmer geheel vreemd, door ALEXANDER'S ondernemingen niet weinig toegenomen was, komt ze er toe, de barbaarsche volken te idealiseeren en te projecteeren in hun kuituur datgene waaraan de wereld behoefte had, dat ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 14
-- 12 — de uitdrukking is van BAUMSTARK — zich ook hier gelden doet, en daardoor deze belangstelling voor de vreemde volken niet zóó ver gaat, dat ze zelf de vreemde talen leeren en er gebruik van maken voor zelfstandig onderzoek — hadden ze het gedaan, dan ware naar BELOCH'S treffende opmerking ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 19
-17-hoofdvolken weerspiegelt — in het Pythagoreïsche die der Chineezen, in dat der Eleaten de Indische, in HEEAKLITUS' leer de Perzische, in EMPEDOKLES de Egyptische, in ANAXAGOEAS eindelijk de Joodsche —, meent RÖTH de Grieksche wijsbegeerte grootendeels uit de Egyptische th ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 43
-41-theologen, 54 juristen, 22 literatoren, 8 medici en 1 in de wis- en natuurkunde. Ofschoon dit getal in vergelijking met vorige jaren vrij groot is, kan toch bezwaarlijk worden ontkend, dat, ook al rekent men met de onvolledigheid onzer Hoogeschool, het op verre na niet in ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 20
-18-uit zich zelf en door zich zelf had de G-rieksche genius al datgene te voorschijn gebracht, wat aan het classicisme zoo bekoorlijk toescheen; de oorspronkelijkheid der Helleensche kuituur kon door geen man van wetenschap meer worden betwist; en wie het toch waagde te doen ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 24
-22-che . .." (NEUMANN): het zegt — om slechts op één punt te wijzen — toch waarlijk niet weinig, wanneer thans de zoogenaamde Dorische volksverhuizing met Israel's vestiging in het Jordaanland in verband gebracht en beider vermelding in de Egyptische overlevering als vaststa ...