1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 61
53 Het probleem is echter van groot practisch belang; de ernst der tijden maakt haar oplossing urgent. Op politiek gebied zien wij steeds grooter worden den invloed van hen, die blijkbaar de waarde der exogene factoren veel hooger taxeeren dan die van den aanleg. Ook op philantropisch gebied geef ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 62
54 oliesteen niet afschaffen, volstrekt niet; ook hij acht ze van groot nut; hij wil ze echter toepassen op beitels van goed staal en waarvan dus door het slijpen iets te maken is. De vraag naar de relatieve sterkte van aanleg en omgeving op het terrein van het menschelijk geslacht kunnen wij nie ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 63
55 Wanneer van de nog betrekkelijk jeugdige praecox-lijders de ouders toen reeds overleden waren, konden zij niet oud geworden zijn ; bij de seniel-dementen bestond die mogelijkheid wel; onwillekeurig had ik dus in mijn juveniele lijders en senieldementen tegenover elkaar geplaatst twee groepen, ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 64
56 tusschen O — wanneer er geen verband hoe gering ook tusschen de variabelen bestaat — en 1 — wanneer er een volkomen afhankelijkheid bestaat, x dus een functie is van y en y derhalve ook een functie van x. Indien de lengte van den middelvinger bekend is, is nog niet nauwkeurig die van den voora ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 65
57 heden op en mogen wij nauwelijks rekenen op een geheel betrouwbaar resultaat. Desniettemin verdienen de correlatie-coëfficiënten in de school van PEARSON ten opzichte van longtering en krankzinnigheid bij verwanten berekend, m.i. wel eenig vertrouwen ; zij toch komen niet alleen onderling over ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 66
58 Uit het zoo juist opgemeri<te blijkt, dat de relatieve sterkte tusschen aanleg en milieu gelegen is binnen engere grenzen dan uit de zoo divergente uitkomsten der berekeningen van PEARSON en WEINBERG zoude afgeleid kunnen worden. Wij gaan wellicht niet zoo heel ver mis wanneer wij aannemen ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 67
59 den aanleg beproeven en binnen elke groep den invloed van de omgeving trachten op te sporen. De aanleg als zoodanig onttrekt zich aan ons onderzoek, maar hij drukt zijn stempel op allerlei gegeven, dat bestudeerd worden kan. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan het karakter, een complex van ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 68
60kephalie als zoodanig aan te merken, want deze indeeling vereenigt wat niet vereenigd mag worden". Een anatomisch gegeven, dat van den aanleg in hooge mate, van de omgeving niet — of nagenoeg niet — afhankelijk is, is de teekening op de huid ; ik heb thans op het oog de huid aan de vinge ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 69
61 vingers links en rechts steeds 9; deze nummering is eenvoudig, gemakkelijk te onthouden en zeer praktisch. In tab. I is van een zeker aantal personen — in casu 11 en onderscheiden als A, B, C enz. — voor elk der vingers de aard van de teekening aangegeven, waarbij a beteekent boog, r radiale l ...
1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 70
62tale en de verticale cijferreeksen, betrekking hebbende op één zelfden persoon, elkander snijden. Wanneer men nu de kleine verschillen — te beginnen met de kleinste — op de eene of andere wijze bijv. door onderstreeping, onderscheidt van de groote verschillen, zal men dikwerf eene groepe ...