1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 11
3een verklaring der natuurverschijnselen aankomt. Denk slechts aan de physica: daarin werden gewaagde hypothesen als de quantentheorie en de relativiteitsleer opgesteld; maar zij vonden naast geestdriftige bewondering ook heftige bestrijding en de nuchtere opmerker zal moeten erkennen, dat ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 12
4Het begin der astronomie ligt in de grijze oudheid. Reeds lang vóór den aanvang onzer jaartelling werd de loop der hemellichten door de Babylonische astrologen en de Chineesche geleerden geregeld. Zij hadden eenige kennis van de beweging der planeten en hadden volgens MAUNDER ^) reeds oms ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 13
5 durfde men, ondanl<s de verwarring, die ontstond, toen het aantal epicykels steeds toenam, toch dit dogma der cirkelbeweging niet laten varen. Het is de verdienste van COPERNICUS, dat hij het eerst in verzet is gekomen tegen deze opvattingen. In zijn boek De revolutionibus zette hij uiteen, ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14
6Hij richtte zijn grooten, door hem zelf vervaardigden telescoop op verschillende deelen van den hemel en telde met een even groote volharding als nauwkeurigheid de sterren, die in zijn kijker zichtbaar waren. Op deze wijze werd door hem de schijnbare verdeeling der sterren aan den hemel b ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15
7 De eigenbewegingen van een ster drukt men gewoonlijk in hoekmaat uit, d.w.z. men geeft het aantal boogsecunden op, dat een ster per jaar of per eeuw aan den hemel aflegt. Men moet daarbij in het oog houden, dat een boogsecunde een uiterst kleine hoek is. De middellijn der maan bedraagt b.v. 180 ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16
8lichamen. Zij tracht in de eerste plaats een verklaring te geven van de interessante en fraaie verschijnselen, die men op het zonneoppervlak waarneemt: de grana en faculae, de protuberanzen en de corona; dan onderzoekt zij wat de aard is van de zonnevlekken en probeert de temperatuur der ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 17
9 sterrenheelal te onderzoeken.') Sir WILLIAM HERSCHEL verklaart in een van zijn geschriften, dat het hoogste doel der sterrenkunde is „kennis te verkrijgen van den bouw van het heelal" en dit zou naar zijn meening bereikt worden door „de werkelijke plaats van ieder hemellichaam in de ruimte te b ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 18
10peilvelden verder van den Melkweg verwijderd waren. Dit is van groote beteekenis. Wij zien den Melkweg als een ring van stralende diamanten, als een lichtband van allerlei schakeering en kleureffect afgeteekend aan den hemel. En schijnbaar bestaat er slechts weinig verband tusschen al de ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19
11 denke zich het zonnestelsel zoo zeer verkleind, dat het binnen •een groote kamer van 8 M middellijn geplaatst kan worden. De zon zij ter grootte van een graankorrel in het midden van deze zaal geplaatst, terwijl de baan van de verstverwijderde planeet Neptunus juist den wand raakt. Wanneer men ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 20
12 deze stereoscopisch beschouwen. Wanneer echter tusschen dezeafbeeldingen, die met een tusschenruimte van een half jaar vervaardigd zijn, geen merkbaar verschil bestaat en dus de jaarlijksche parallax niet te meten is, moeten we uitzien naar een^ andere beweging der sterren, die ook het gevolg ...