Jaarboek 1966 - pagina 81
uit de veranderingen in onze maatschappelijke structuur, die steeds sneller evolueren. De verwachtingen die de maatschappij en wij dus allen van de universiteit hebben zijn n.l. niet meer dezelfde als vroeger. We bezien de studieprogramma's en de tijdschema's, de organisatie, de financiering, het ...
Jaarboek 1966 - pagina 82
Deze punten knellen niet voor elke faculteit of voor elke wetenschap even sterk, daar de accenten die op opleiding óf onderzoek vallen, b.v. voor de medische faculteit, sterk verschillen van die in de faculteit van de wiskunde en natuurwetenschappen en deze weer van de juridische of economische f ...
Jaarboek 1966 - pagina 83
siteit, dat haar leven bedreigd wordt. Niet alleen haar geestelijk klimaat maar ook haar organisatie en haar financiering staan op het spel. We onderzoeken nu op welke wijze deze druk, een te ongedifferentieerde omschrijving, specifiek werkt in het gekoppelde systeem universiteit-maatschappij. To ...
Jaarboek 1966 - pagina 84
Hoe kan het wetenschappelijk onderwijs dit aantal verwerken met een aanvaardbaar rendement, zodat de studenten nog enig plezier in hun studie hebben èn zodat de gemeenschap het nog betalen kan? Er zijn nu ongeveer 70.000 studenten. De eenvoudigste oplossing is dus om het aantal universiteiten en ...
Jaarboek 1966 - pagina 85
2e De kosten èn hun groei verschillen voor de a faculteiten enerzijds en de f! faculteiten en de technische hogescholen anderzijds aanzienlijk. Betrouwbare gegevens over wat in ons land de groei is van het gedeelte van de begroting van het departement van Onderwijs en Wetenschappen over langere j ...
Jaarboek 1966 - pagina 86
maar evenredig is met de groei van het aantal studenten. Eén ding staat echter onomstotelijk vast, het bruto nationale inkomen zélf is, direct afhankelijk van de omvang en het peil van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Groeit dit niet mede, en wel versneld, om bestaande achterstand in ...
Jaarboek 1966 - pagina 87
krijgen zullen de universiteiten minstens lo.ooo studenten per stuk moeten hebben. We bezien wat er hierbij nog overblijft van de vrijheid van de student en de docent. De vrijheidsbeperking van de student, Icondigt zich reeds aan in allerlei voorsteilen, die soms ook van hen zelf uitgaan. Zij zoe ...
Jaarboek 1966 - pagina 88
komen, de toekomstige docenten daarvan moeten zijn. Dit betekent dat de efficiëntie-eis, die de vrijheid van studie zo zeer beperkt, alleen doorgevoerd kan worden als de verantwoordeüjkheid van student en docent tot krachtige ontplooiing komt. Dan zullen immers degenen die een werkelijke wetensch ...
Jaarboek 1966 - pagina 89
moeten worden en de docenten zullen nog enigszins moeten kunnen kiezen op welke gebieden van wetenschap zij met b.v. de 20 % die na 4 jaar overblijft, research gaan bedrijven. 3 e En tenslotte moeten de docenten die dit allemaal zouden kunnen en nog willen, worden geselecteerd. Door wie? We vinde ...
Jaarboek 1966 - pagina 90
Prof. mr. W. F. de Gaay Fortman, Rector Magnificus, aanvaardde de nieuwe g e b o u w e nmetdevolgendewoorden.Mijnheer de President-Directeur, Aan mij valt de taak toe de gevoelens van de universiteit bij deze feestelijke gebeurtenis in haar leven te vertolken. W ...