De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 30
24 woord, ^) hetwelk niettemin ook op twee plaatsen in het Oude Testament in de Hebreeuwsche taal opgenomen is. Ten eerste Spreuken 31 : 2, driemaal in één vers: (vs. 1 en 2 ;) ,/Woorden tot den koning Lemuel, de toespraak, waarmede hem onderwees zijne moeder: O, mijn zoon; o, zoon mijns buiks, o ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 29
23 uit het Galileesche stadje Nazareth voortgekomen is, blijkt zoo duidelijk uit de woorden, die hg daar bezigt: „En daar gekomen zijnde, nam hij zijne woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden wat door de profeten gezegd is, dat Hij zal Na^cDQaXo^ geheeten worden", dat wi ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 28
22 heid en knechtschap, //want Hij zal", gelijk de engel verklaart, //Zijn volk zalig maken van hunne zonden." Reeds de verkorting van ^ T ^ i n ^ tot ^'ISJ''^, welke immers ook in het Oude Testament gevonden wordt, is willekeurig ontstaan. Uit den Talmud zien wij, dat de landstaal van Palestina ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 27
21 des Heeren — ook spreken de sprake van Kanaan; — daar is de taal van Kanaan dan de taal des volks Gods. O wondere verwisseling! Japhet woont in de tenten van Sem en spreekt de taal van Kanaan, — de taal van het volk Gods. Slechts de Heilige Geest kan ons deze taal, de taal van het volk Gods, l ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 26
20 Die taal is de oorspronkeliike taal van Abraham geweest, welke, naar wij hopen, ons nog menige duistere plaats in de Hebreeuwsche taalkunde zal ophelderen. De verwisseling van taal had dus op gemakkelijke wijze plaats. Maar — het was de taal van K a n a a n , den door Noach vervloekten zoon va ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 25
19 Gelukkig, dat wij in ons Nieuwe Testament nog die onvertaalde woorden hebben, van welke wij in het begin onzer rede spraken. Gelijk zij uit den mond onzes Heeren of ook Zijner apostelen zijn voortgekomen, zoo staan zij nog daar, om ons de taal, welke de Heere en Zijne apostelen dagelijks gebru ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 24
18 ontstaan zijn, en over het algemeen zeer vele tot nu toe onopgeloste raadselen eenvoudig opgelost worden, i) Het springt in het oog, met welk een gezag en luister de Roomsche Vulgata zou bekleed worden, indien men er werkelijk in slagen kon, aan te toonen, dat de Latijnsche taal de taal was, w ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 23
1? gericht was, — en deze heeft eenen Latijnschen naam: Appia. J. D. Michaelis ^) maakt ons in zijne Inleiding op het N. T, in het breede bekend met de bewijzen, waarop Harduinus zijn gevoelen grondde. Zie hier eenige er van : De Latijnsche taal was in alle provinciën van het Ronieinsche rijk bek ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 22
lé uitdrukkingen, spreekwoorden en gebeden; 3) dat de kleine JoodschGrieksche kolonie en eenige bevoorrechte personen het Grieksch verstonden en spraken, hetgeen evenwel veeleer eene vertaling uit het Hebreeuwsch was, dan echt Grieksch, of ook een JoodschGrieksch jargon '). — Aan het einde van he ...
De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 21
15 sproken. Zelfs in de tijden der Maccabeën had het nog geene plaats gemaakt voor een Arameesch dialect, maar wel had het nieuwe woorden opgenomen. Wi] vinden op de munten van dien tijd niet Arameesche, maar stellig Hebreeuwsche vormen van woorden, doch ook woorden, die niet Bijbelsch zijn. ,/In ...