GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een vertoornde Koning.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vertoornde Koning.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jacobus I, ' Kc^fVan Engeland en Schotland, beroemde er zich altijd op een godgeleerde te zijn. Als zoodanig mengde hg zich ook in den strijd, die in de eerste jaren der 17de eeuw in ons vaderland tusschen de Gereformeerden en Arminianen gestreden werd. Hij Was op de hand der eersten, omdat hij, zooals hij beweerde, hunne belijdenis 'deelde. Aan zijne bemoeiingen was het te danken, dat Vórsüus, die reeds te Leiden tot hoogleeraar in de theologie benoërnd was, van zijn leerstoel afstand moest doen. Zelfs deed hij wat hij kon, om de Synode van Dordrecht van 1618—1619 te bevorderen. Doch hoe gereformeerd hij 'zich hield, op één punt waS hïj 'zeer ongereformeerd, hij was een groot voorstander van de bisschoppelijke regeering in de kerk en kon op dat punt geen tegenspraak dulden. Toen hij o. a. kennis kreeg van een werk, in onji vaderland uitgegeven: »Over de regeering der Schotschë kerk" gaf hij zijn gezant bij db Staten-Gehefaal, Dudley Carléton, last, te onderzoeken naar den schrifver' en. den drukker van bovengenoemd werk, op wien hij ontzettend verbitterd was.

Niet minder verwoed was hij tegen den Veerschen leeraar Gerson Bucerus, die in 1618 in een werk »over de régeering der kerk" zich tegen de bisschoppelijke kerkreg'eering gekant had. Reden tot dit schrijven had Ds. Bucerus genomen uit eene leerrede van den beroemden Engelschen leeraar Downam, die hierin had trachten te bewijzen, »dat van den aanfang des Christendoms af bisschoppen in de kerk waren geweest, door den Christus engelen der gemeenten genoemd, in voorrang en gezag onderscheiden van de ouderlingen." Hieruit volgde voor hem, dat de bisschoppelijke kerkregeering in Engeland wettig en goddelijk was. Bucerus' werk, aan Prins Maurits, markies van Veere, opgedragen, droeg de goedkeuring weg van vele predikanten, en van de classis Walcheren. In 16 jaren tijds beleefde het niet minder dan drie herdrukken. Doch wie ingenomen mocht wezen met dit werk van den door en door kundigen leeraar der Geref. kerk in ons vaderland, Jacobus niet. De classis van Walcheren nam Bucerus onder hare bescherming en schreef aan de provinciale synode van Zierikzee (9—13 Oct. i6i8^ een brief, waarin zij verzocht: »0vermits onze Eerw. broeder Bucerus, tot zijn onschuld, in groote ongenade bij den koning van Groot-Brittanje geraakt is, om het uitgeven van zijn boek »over de regeering der kerk", gelieve deze vergadering in zijn voordeel te schrijven aan Zijne Princelijke Excellentie en getuigenisse te geven van zijne onschuld en te verzoeken intercessie van hooggeduchte zijne Excellentie, teneinde Zijne Majesteit den waarden broeder niet in zijnen dienst verstore." De synode van Zierikzee stond dit verzoek toe, omdat het billijk was en besloot een brief te schrijven »in den besten vorm, ten einde voornoemd." Ofschoon wij niet weten, of de brief geschreven is, mogen we het wel onderstellen. Intiisschen had de koning zijnen gezant Carléton opgedragen, te klagen bij de Staten dezer landen over het werk van Bucerus. Nauwelijks was dan ook de gezant op Walcheren, of hij wendde zich tot de gecommitteerde Raden van Zeeland, die hem de voldoening gaven, dat zij »het boek van Bucerus afkeurden, als geschreven en uitgegeven buiten hun weten." Ook Prins Maurits kreeg bezoek van Carléton. Doch deze antwoordde, dat het volstrekt niet naar zijn genoegen was, dat die van Zeeland daarover aan den koning geschreven hadden. Toch was hij, volgens Carléton, wel «genegen, om den koning eene volkomene voldoening over dit stuk te geven, alzoo hij openlijk was aangedaan over de oorzaak van zijn ongenoegen, welke hij en Graaf Willem meer toeschreven aan de onvoorzichtigheid desgenen, over wien Zijne Majesteit zich met recht beklaagde."

Dit voorzichtige antwoord des Prinsen was gevolg van de begeerte der Staten, om met den Engelschen koning bevriend te blijven. Jacobus I eischte niets minder, dan_ dat Bucerus naar Engeland zou overkomen en den koning persoonlijk vergiffenis vragen. Bij elke gelegenheid bleef Carléton aandringen op voldoening, zoowel bij den Prins als bij de Staten van Zeeland. Eindelijk ontbood Prins Maurits Bucerus naar Den Haag Doch deze weigerde eerst te komen, zich erop beroepende, dat hij eene kerk diende, die onder bescherming der Zeeuwsche Staten stond, 't Werd October, eer Bucerus te Delft kwam. Daar hij echter ziek werd, liet hij den Engelschen gezant verzoeken, hem niet kwalijk te nemen, dat hij naar huis ging. Carléton antwoordde, dat »zoo hij voornemens was, om vandaar naar Engeland te gaan, als hij hersteld zou zijn, hij kon doen wat hij best oordeelde; maar dat het anders welvoegelijk was, dat hij, vóór zijne terugreize, kwam hooren, wat de Prins van Oranje hem te zeggen had." Bucerus bleef nog eenigen tijd, maar keerde toen huiswaarts.

Intusschen gaven de Staten aan de commissarissen, die om andere zaken naar Engeland gingen, bevel »om te arbeiden aan eene voldoening ten opzichte van Bucerus, die order verwachtte om aan Zijne Majesteit een eerbiedigen brief te schrijven". Van een gewenschte reis naar Engeland liet de leeraar zich ontschuldigen »ter oorzake van zijne zwakheden." Toch was en bleef hij bereid »om dit land en het leven te verlaten, indien Zijne Majesteit niet voldaan was van hetgeen hij schreef."

Of hij een brief geschreven heeft en of hierdoor 's Konings toorn is bedaard, wordt ons nergens geboekt. Maar hoe toornig hij was over Bucerus' geschrift, blijkt ons nog uit de redevoering van den bisschop van Landaf in de vergadering der Staten-Generaal van 5 Nov. i6i8 gehouden: »0p den tijd als Zijne Majesteit bezig was, om dezen Staat en de kerken in rust te helpen stellen, poogden de onderdanen van hunne H. M. daarentegen met hunne schriften de orde, in zijne koninkrijken gesteld, over hoop te helpen."

Misschien is het aan de begeerte, om koning Jacobus tevreden te stelltn, te wijten, dat Bucerus niet naar de Dordtsche Synode van 1618—1619 afgevaardigd werd. Dat deze vergadering toch zijne bekwaamheden op prijs stelde, blijkt uit zijne benoeming tot overzetter des Ouden Testaments uit het Hebreeuwsch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Een vertoornde Koning.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's