GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van een uitlating

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van een uitlating

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een uitlating in een onzer stukken over Ds. Gravemeyers beweren, doet de heer A. Dijkstra van Achlum ons deze hoogst belangrijke vraag, waarop we gaarne antwoord geven.

Hooggeachte Redactie!

In no. 566 van de Heraut lees ik onder meer het volgende, naar aanleiding van de jongste aflevering van Ds. Gravemeyers Gereformeerd leesboek: »En op dien grond nu oordeelen de kerken in doleantie (punt 2): dat in elke particuliere kerk afzonderlijk moet nagegaan of de prediking er zuiver en de Sacramentsbediening er ongeschonden is; en dat die particuliere kerken, waarin de prediking der leugen de waarheid verdrong en het Sacrament in een ceremonie ontaardde, als valsche kerken te verwerpen en te verlaten zijn "

Hoe heb ik dit te verstaan ?

In de Hervormde kerk te Bolsward (om slechts iets te noemen) verdrong, reeds vele jaren geleden, »de prediking der leugen de waarheid; " sontaardde het Sacrament in een ceremonie."

Enkele geloovige broeders, leden van de plaatselijke Hervormde kerkte Bolsward, richtten een verzoek aan den modernen kerkeraad hunner plaatselijke kerk, om de Reformatie der kerk ter hand te nemen. De kerkeraad weigerde. Daarop verwierpen die broeders, voor geheel de (plaatselijke) Hervormde kerk te Bolsward, de S. O. van 1816/52 en keerden tot de nimmer wettig afgeschafte. Gereformeerde kerkenorde van 1618/19 terug.

Zij deden dit «krachtens het ambt der geloovigen'', art. 28 Nederl. Geloofsbel.

Het voorbeeld is een uit vele.

Wat ik vraag, en waarop ik vriendelijk een antwoord verzoek, is dit:

Was, volgens het aangehaalde uit de Heraut, de Hervormde kerk te Bolsward niet een valsche kerk ?

Moesten de broeders, bovengenoemd, volgens dat oordeel van de Heraut, hun kerk dan niet »krachtens het ambt der geloovigen" (art. 28) hebben ^verworpen en verlaten" ? Was het ten onrechte en in strijd met de belijdenis, dat zij reformeerden ?

Uw dw. dr.,

Achlum, 19 Nov. '88.

Ziehier ons antwoord.

Aangenomen dat de kerk te Bolsward er aan toe was, gelijk de heer A. Dijkstra beweert, en waarover wij ons uiteraard geen oordeel veroorloven, dan was ongetwijfeld de geïnstitueerde kerk van Bolsward een valscJie kerk.

Hierover kan geen twijfel bestaan. Immers de kerk te Bolsward miste dan de kenteekenen, die elke ware kerk hebben moet, t. w. dat ze als kerk zuivere predikatie des Woords en zuivere bediening der Sacramenten schonk.

Volgt hieruit nu, dat ook de kerk van Bolsward niet moest of niet tot reformatie kon komen, en dat men haar een voudig had prijs te geven, om een nieuwe kerk te stichten.'

Maar, eilieve, hoe deden onze vaderen dan?

Die beleden immers van de Roomsche kerken én particulier én in haar hiërarchisch verband, dat ze de kenteekenen der ware kerk verloren hadden, en dus én als geheel én als particuliere kerken valsch waren geworden.

En wat deden onze vaderen toen ?

Immers tweeërlei: i*". verlieten ze het instituut en traden uit de organisatie; maar 2". reformeerden ze in Gods kracht de kerken zelve, voor zoover hun kracht reikte.

Indien dus te Bolsward, of waar ook, de kerk vervalscht is, en zij die dit inzagen verlieten het instituut en poogden de kerk zelve in Gods kracht te reformeeren, dan deden ze juist wat onze vaderen deden, en wat ook ons naar Gods Woord plichtmatig dunkt.

Het misverstand kan bij den heer A. Dijkstra dan ook slechts daarin liggen, dat hij niet genoegzaam tusschen de kerk als Scheppinge Gods en als institmit van menschen onderscheidt.

Als schepping Gods wordt een kerk nooit valsch, maai blijft zij altoos waar. Vervalscht kan ze alleen worden voor ^zoover zij instituut van menschen is.

Dat instituut van menschen moet dus verlaten, zoo het valsch wierd, maar nooit de kerk als zoodanig, nooit de kerk als geestelijk organisme; want daar is men door enade ingegroeid en ingestiengeld en inevlochten. Daar kan men niet uit.

Verlaten en reformeeren staan dus niet egenover elkaar, maar behooren 3J7" elkaar.

Reformatie kan geschieden zonder veraten en met verlaten van het instituut.

Het geschiedt zonder verlaten, als men elijk de Roomsche kerken en gelijk nu de ynodalen, reformatie van hoofd en leden der erk beoogt.

Maar het heeft plaats met verlaten, zoo men, elijk thans velen doen, de reformatie beint met het instituut te veroordeelen en prijs te geven.

En wat de bijkomstige vraag van den eer A. Dijkstra betreft, of het dan toch billijk was, om zich tot deze valsche kerk te wenden met verzoek om reformatie, ook daarop kan ons antwoord kort, en ons dunkt, afdoende wezen.

Gedeclareerd wordt de valschheid van het instituut eener kerk eerst op het eigen oogenblik waarop een waar instituut hiertegenover in diezelfde kerke Gods optreedt.

D. w. z. op het eigen oogenblik, dat de kerk haar valsch instituut verwerpt ot opzij zet en er een nieuw instituut voor in de plaats stelt, gaat de declaratie van valschheid in.

Ook Luther heeft tot op het oogenblik, dat hij brak, het bestaand institmit als het kerkelijk instituut geëerd, en ook onze vaderen hebben tot op het oogenblik dat ze braken, hun kinderen bij den pastoor ten Doop aangeboden.

En zoomin Luther als onze vaderen hebben dit gedaan, zonder eerst hun verzoek tot de Roomsche Hiërarchie te doen uitgaan, en de in functie zijnde geestelijken op te roepen tot het betrachten van hun plicht.

Niet wetende of de heer A. Dijkstra nog Synodaal is of reeds met het valsche instituut brak, beantwoorden we zijn vragen geheel objectief.

En dat we de hiermede saamhangende vraag naar de verhouding tot de Christ. Gerei, kerk rusten laten, zal ook de heer A. Dijkstra in ons eerbiedigen willen.

Ook wij toch verbonden ons, om voorshands deze teedere quaestie te laten rusten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1888

De Heraut | 6 Pagina's

Naar aanleiding van een uitlating

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1888

De Heraut | 6 Pagina's