GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoe Jzak Sunderman naar Oost Jndie ging en daar Kranken bezoeker werd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe Jzak Sunderman naar Oost Jndie ging en daar Kranken bezoeker werd.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Toen Sunderman te Batavia was, vond hij zijn oom er niet; want die was, al zes maanden geleden, op Ceylon overleden, en een zijner dochteren, die nog op die plaats woonde, vertrok drie maanden later naar Nederland. »Nu ben ik in Indië, " gaat Sunderman voort, »nu trek ik als adelborst de eilanden en landen van Indië rond; nu zie ik maag noch vriend meer; nu mis ik al het vaderlandsche-want de landen onder de linie, als Java, Sumatra enz.' hebben zulke vruchten niet als die landen, welke 30, 40, 50 ü 60 graden benoorden en bezuiden de linie liggen; zij brengen klappers, pinang, pisang, pompelmoes, mangus, noten, nagelen enz. voort en de inwoners komen mij bleeker en sponsachtiger voor dan in de koude landen, waar men goed bier, wijn en brood heeft." Hij bezocht het eiland Banda, waar hij de muskaten en noten zag, die »aan de boomen lijken op de dikke noten bij ons met een bast of groene dikke schil om de noot; en van binnen om de noot is de foelie." Hij bezocht Ambon, Ceylon, Bengalen, Coromandel, Soeratha en de kust Toetekruis, overal waar de Oost-Indische Compagnie hare kantoren en bezittingen had. Eindelijk kwam. hij weer te Batavia terug en ontving, op voordracht van den kerkeraad aldaar, in 1694 eene aanstelling tot tweeden leermeester op bezoldigmg van zes rijksdaalders per maand.

Drie jaren vervulde hij die betrekking, toen hij lust kreeg, om naar het vaderland terug te keeren. De daartoe vereischte toestemming verkreeg hij, met behoud van zijn leermeestersgage, met den last, om onder weg krankenbezoekersdienst te doen, waartoe de kerkeraad van Batavia hem bekwaam verklaard had Achttien gulden betaalde de raad van Indië voor deze reis ar.n »de opperhoofden van het retourschip Schoondijk". Zijne vrienden hadden onzen Sunderman geraden, te Batavia te blijven en tevreden te wezen met zijn ambt van leermeester; maar hij gaf hun ten antwoord, dat hij smeerder en hooger kwaliteit zocht"; want hij was student in Duitschland. De reis begon den laatsten November 1679. »Wij achten onnoodig hier veel van onze thuisreis te schrijven", schrijft Sunderman, »want het is dezelfde zee, die wij in onze heenreize hadden; daar is maar eene verandering van winden, koersen en kompassen, ook wordt er minder gecommandeerd en geslagen dan op de uitreis, want de scheepsofficieren vallen dan tegen het gewone volk wat beleefder uit, omdat het nfar huis toegaat." Zes maanden duurde de reis. Aan wal gekomen zijnde en zijn laatste geld ontvangen hebbende, ging Sunderman naar zijne geboorteplaats terug. Had hij gemeend daar aan zijn brood te komen, dit bleek anders. Armoede dreef hem weer naar de Oost-Indische Compagnie. Als adelborst nam hij bij haar dienst voor tien gulden per maand Acht maanden duurde de reis, eer het vaartuig - aan de Kaap de Goede Hoop kwam. Veel werd er ge­ leden, daar het eten opraakte. Van de Kaap duurde het nog vijf maanden, eer onze reiziger te Batavia aan wal stapte. »0p Batavia komende, ben ik acht maanden soldaat geweest en daarna aangenomen als krankenbezoeker voor 20, later 30 gulden per maand." »De Compagnie is zoo goed potentaat, als men in de wereld vinden kan, en wat zij belooft komt uit. Het misbruik in den Compagnie-dienst bestaat alleen in de misbruiken van de mindere officieren, die vele malen, om tijdelijke winsten te behalen, hunne zielen en lichamen met vloeken en plagen in gevaar zetten en dien het niet verscheelt, hoe zij de tijdelijke goederen vergaderen. De Oost-Indische Compagnie stuurt ons allen uit als eerlijke dienaars en om getrouw met elkander te leven. Maar zoo haast zijn ze niet buiten Tessel in zee, of zij veranderen in kwaaddoeners, inzonderheid als men met vreemde onder en opperofficieren te doen heeft, die de ware Gereformeerde kerk niet toegedaan zijn. Zoo is het, dat men meent met ^oede Nedi^rlanders te varen, en men vaart men vreemdelingen (moffen), die, als zij gezag over anderen krijt; en, stout en onbeschoft zijn. De Eeere, die alles ziel, zal een ieder vergelden naar zijne boosheid!"

Aangaande den geestelijken arbeid der Compagnie voor de heidensche inwoners van Oosi-Indië zegt hij: Wij vergelijken de goede Nederlanders bij de loopers uit Midian, die de heerlijkheid Gods onder de heidenen bren gen (Jes. 60 : 6)."

Was Batavia zijne standplaats, Sunderman bleef daar niet altijd. In 1702 was hij als krankenbezoeker weAzaam op Timor en daarna op het jacht de Bij. In 1709 keerde hij naar Nederland terug als krankenbezoeker op het schip Banande. Na eene reis van zes en een halve maand landde hij in Holland aan en begaf zich naar Deventer, »die zeer lieflijke en aangename keizerlijke vrijstad in het land van Overijsel''. „Daar heb ik voor mijn Oost-Indisch geld, dat ik twee en een half jaar tegoed gehouden had» voor mijn leven lang mijn kost en woning bezorgd in het groote Gasthuis, juist den dag, waarop ik geboren was, nl. den i7den Aug. Daar denk ik ook, zoo God wil, mijn leven te eindigen. Ik dacht aan de woorden van Christus: »Geef den keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is"; het geld is van de Nederlanders gekome» en ik heb het aan de heeren Provisoren van het groote Gasthuis toegeteld, zeggende: »Ik kan het niet langer bewaren; want ik ben dat niet gewoon; het is van de Nederlanders gekomen, het moet ook met de Nederlanders verteerd worden.

Het was mijn geluk, dat ik de laatste twee jaren in Indië staan liet, want daarvoor kocht ik mijn kost. De Heere zij gedankt voor al zijne weldaden, die Hij aan mij gedaan heeft; de Oost-Indische Compagnie zij gedankt, benevens alle goede en welmeenende vrienden."

Hier eindigt Sunderman zijn eigen levensbeschrijving. Meene echter niemand, dat zulk een voorbeeld zeldzaam was onder hen, die krankenbezoekers werden. Door een of andere omstandigheid in hunne studiën verhinderd, gingen ze in dienst in het Statenleger, of begaven zich naar Indië, om na verloop van hun diensttijd weer te denken aan den tijd, toen zij wat geleerd hadden. Meesters en ziekenbezoekers werden zij dan, en zij waren vaak niet de slechtsten onder hunne ambtgenooten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Hoe Jzak Sunderman naar Oost Jndie ging en daar Kranken bezoeker werd.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's