GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

L.

HUGO DESTAILLCUR en JAIV PICK.

Hugo Destailleur en Jan Piek, beiden jongelieden van 22 en 18 of 19 jaren, waren door den band der vriendschap met elkaar verbonden, niet alleen, toen zij nog •onbekeerd waren, maar nog meer, nadat hunne oogen •opengegaan waren voor de waarheid van Gods Woord. Zij leefden in hunne geboortestad Doornik in den tijd, < dat de inwoners opgeroepen werden om den eed te doen op het Pausdom, maar waren niet bevreesd om voort te gaan, met elkaar over de Heilige Schritlen te spreken. Natuurlijk bleef dit niet verborgen Op zekeren Zondag, dat zij samen de stad verlieten, om met elkaar vrijer te 3cunnen spreken over een tekst der Heilige Schrift werden sij gevangen genomen.

Bij Destailleur vond de procureur twee zeer bezwarende stuiken, een klein boekske, in het kettersche Geneve gedrukt en een brief van eenen christen uit Antwerpen. Doch al had zijn vriend niets verdachts bij zich, hij bleek ook een voorstander der Hervorming te zijn. Voor de rechters toch was zijne belijdenis niet minder zuiver dan die van zijnen medebroeder, van wien hij echter gescheiden werd, omdat beiden elkaar niet alleen beloofd hadden ibij Gods Woord te blijven, maar ook elkander tot standvastigheid opwekten.

De scheiding baatte echter niet, wat ook monniken en priesters mochten aanwenden om hen afvallig te maken.

Misoffer en vagevuur werden door de beide martelaren beslist als onschriftuurlijk verworpen; ook de v/ezensverandering van brood en wijn bij het Avondmaal. Ruim zeven maanden werden zij in gevangenschap gehouden en slecht behandeld, opdat zij slechts tot verloo chening der waarheid zouden komen. God sterkte hen echter. Zij verkondigden des Heeren lof en eer v jor de rechters en vertroostten hunne broeders door brieven, wanneer zij die mochten schrijven.

Toen de rechters zagen dat zij noch op Destailleur noch op Piek iets konden winnen, veroordeelden zij hen ter dood. Den 22Sten Maart 1565 werd dit vonnis aan hen voltrokken. Op weg naar den brandstapel, waren zij verheugd en riepen hun, die zij op straat herkenden, toe: ïGoedeo nacht, goeden nacht, Heve broeders, totdat wij elkaar wederzien voor het aangezicht des Heeren."

Aan den paal gebonden, dankten zij de overheid, dat zij hen uit de gevangenis verlost had Samen zongen zij de laatste verzen van Psalm 41. Toen vervulde de beul zijn plicht. Hun laatste woorden waren eene bemoediging van elkaar, want »wij zullen elkander voor het aangezicht Gods in de eeuwige onuitsprekelijke vreugde en heerlijkheid wederzien."

MEVEJi DB BLEKERÏ: .

Daar was een tijd, dat Lieven De Blekere, een schilder van beroep, geboortig van Pamelen bij Oudenaarde, in dronkenschap en ongebondenheid zich verliep. Toen liet iedereen, zelfs de geestelijkheid, hem met ruste. Maar nadat God hem uit zoo zondig leven had gehaald en oogen voor Gods Woord gegeven, werd het anders. Den eersten tijd zijner bekeering bezocht üe Blekere zeer weinig ot niet de geloovigen van Oudenaarde. Hij hield zich bij zijnen Bijbel en onderzocht dat Boek der boeken. Toen hij hierdoor hoe langer hoe meer overtuigd werd van de dwalingen des Pausdoms, keerde hij zich hiervan af. Dit wekte bij zijne vrouw en schoonmoeder toorn tegen hem op, waardoor zij zich zoover lieten vervoeren, dat zij hem aanklaagden bij den pastoor van Pamelen. Deze bracht de beschuldigingen bij den inquisiteur van Vlaanderen, zoodat het niet lang duurde, of De Blekere werd gevangen genomen. Den 2den September 1565, 's morgens 6 uur, werd hij in zijn huis overvallen en in het kasteel van Pamelen op den toren de Gans gevangen gezet.

Natuurlijk had hij van dat oogenblik af eenen zwaren en moeielijken strijd te strijden tegen den geloofsrechter en andere priesters, een strijd, die nog banger voor hem moest zijn dan voor eenen andere, omdat hij een onwe tend, eenvoudig, ongeleerd man was. Maar de Heere toonde aan hem, dat Hij mond en wijsheid geeft, wanneer zijne kinderen het noodig hebben.

Erger maakten het voor onzen martelaar eenige vrijgeesten, die hem aanrieden, zijn leven niet te wagen voor zijne belijdenis. De Roomsche kerk is nog niet zoo heel slecht, of gij kunt er u uitwendig wel bij houden, zeiden ze. Dan zal men u ook niet lastig vallen over wat gij voor uzelven gelooft »Doch de gevangene verachtte al hunne lasteringen en bleef onwankelbaar in zijn geloof volharden door de genade des Heeren." Den 3den November 1565 gaf de inquisiteur De Blekere over aan den v/ereldschen rechter, die zich echter niet haastte met zijne veroordeeling. De geestelijkheid drong echter hierop aan, en moest gehoorzaamd worden, wilde men 's konings vriend blijven.

Maandag den 2isten Januari 1566 voerde de schout van Pamelen den martelaar naar de vierschaar van Oudenaarde. Onderweg werd hij daar door het volk bevrijd. De grauwe monniken, die, volgens gewoonte, hem vergezelden, werden in het slijk geworpen en op de vlucht gedreven. Het volk was ontzind, maar kwam toch tot eenig bedaren toen De Blekere het toeriep: »Och, mannen broeders, laat de Heere zijn werk, dat hij over mij beschikt heeft, volbrengen. Ik bid u allen, laat de overheid met mij begaan.

Toen was het voor den schout en zijne dienaren, die teruggekomen waren, gemakkelijk hem gevangen te ne­ men en voor de rechters te brengen. Intusschen waren dezen weinig op hun gemak voor het volk. Daarom spraken zij fluisterend het doodvonnis over de Blekere uit, opdat de menschen het maar niet zouden hooren. Ook was het duidelijk dat sommige rechters tegen hun geweten in dezen raad bewilligd hadden.

Als de Blekere vernam wat er met hem geschieden zou, zeide hij : »Mijne heeren, ziet wel toe en bewaart dit bevelschrift goed, opdat gij dit kunt medebrengen in den dag des oordeels." Hij wilde nog meer zeggen, maar men liet hem dit niet toe. De dienaren des gerechts brachten hem naar beneden, bonden hem op een wagen en leidden hem weg. Het volk overviel echter weer den wagen en moedigde hem aan om vol te houden. Ondertusschen beproefden de rechters het volk te ontgaan. Zij trokken door het kasteel van Oudenaarde naar de strafplaats om daar voor het volk te wezen. Daar echter de tocht slechts langzaam kon voortKomen, gelukte dit niet.

Het volk was verbitterd. Maar de Blekere maande tot zachtheid. Zijne laatste woorden waren een bede: »Ik dank u, o mijn lieve Vader, dat Gij mij uit de duisternis getrokken en tot het licht gebracht hebt; want anders ware ik in het verderf gebleven, o Vader, deze offerande hebt Gij over mij beschikt, terwijl ik nog rustte onder het hart van mijne moeder, ja. Vader, zelfs van de grondlegging der wereld. Daarom, o Heere, laat deze offerande u goed zijn, en ontvang uwen knecht in genade. Maar o mijn lieve Vader, vergeef mijne vervolgers deze misdaad." Aan eenen broeder, die daar bij hem stond, zeide hij : »Lieve broeder, strijd met mij en bid voor mij, zoolang ik nog in het vleesch leef." Toen deed de beul zijn werk en onze martelaar ging in in de vreugde zijns Heeren, na hangen strijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's