GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LVI.

Gï ï DE BRAY (DE BRES).

Geen naam uit het martelaarsboek is bij den belijder der waarheid naar Gods Woord in ons vaderland meer bekend dan die van Guy de Bray (verkeerdelijk meestal de Bres genoemd), den opsteller van onze schoone geloofsbelijdenis.

Toen hij geboren werd, waren er nog slechts vijfjaren verloopen, sints de monnik van Wittenberg met zijne 95 stellingen tegen den aflaat was opgetreden, en een jaar, sints hij voor keizer en rijksgrooten de goede belijdenis had afgelegd, welke in de treffende woorden geëindigd was: »Hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe mij Amen."

In Mons (Henegouwen) heeft onze martelaar het levenslicht gezien. Zijn vader Jean de Bray (ook wel Jean du Béguinage genoemd, naar zijne woonplaats Ie Béguinage) oefende aldaar het bedrijf van blauwschilder uit. Behalve Guy had hij minstens nog drie zonen en eene dochter. Ofschoon in Guy's geboortejaar 1522 de waarheid naar de Schriften bij niet weinige burgers van Mons bekend was, hield het huisgezin van de Bray zich nog aan de Paapsche leerstellingen. »Toen gij mij onder het harte droegt, liept gij de stad Mons door achter eenen Italiaanschen monnik en straatprediker, " schreef Guido de Bray later aan zijne moeder. Hieruit blijkt, dat ten rninste de moeder des gezins eene trouwe dochter van Rome was, die hare kinderen wel daarbij zal opgevoed hebben. De martelaarsboeken vermelden ook, dat onze Guy in zijne jeugd goed Roomsch was. Doch door eene aanhoudende lezing van verschillende geschriften der hervormers kwam hij, onder 's Heeren genadige leiding tot de waarheid des Evangelies."

' Na de school verlaten te hebben, leerde hij een ambacht nl. het glasschilderen.

Wanneer de bekeering bij onzen martelaar heeft plaats gehad weten wij niet. Een zijner jongste levensbeschrijvers vermoedt tusschen zijn i8e en 25e jaar. Waarschijnlijk heeft eene vervolging tegen de Protestanten, in zijne vaderstad omstreeks 1548 uitgebroken, hem naar Engeland .gedreven. Daar was hij vooreerst, dat wil zeggen gedurende de regeering van den vromen Eduard VI (1547— 1553) veilig.

Kort voor den dood van Eduard in 't jaar 1552, begaf De Bray zich weer naar zgn vaderland, »ömdat hij verstond, dat men het Evangelie in de Nederlanden wat gehoors begon te geven " Als rondreizend prediker trad hij in verschillende plaatsen op, om meestal aan »kleine hoopkens" christenen het Evangelie te prediken. In het begin van 1553 kwam hij te Rijssel aan. De gemeente aldaar werd de hoofdplaats zijner werkzaamheid. Van 1553—1556 bleef hij er, hoewel niet uitsluitend, en — zoo schrijft het martelaarsboek — en van dien tijd aan nam hij (ook) eenen strijd op tegen de secte der Wederdoopers". Tegen hen schreef hij zijn »Staf des Christelijken geloofs", dat in 1555 te Lyon verscheen.

Den 6en Maart 1556 brak een geweldige vervolging uit te Rijssel. De familie Oquier (vader, moeder en twee zonen) werd gevangen genomen en na haar nog vele anderen. De overigen vluchtten en onder dezen behoorde De Bray. Hij trok naar Frankfort a. d. Main, volgens ' sommigen over Gent. Daar trad hij met ijver wederom op tegen de Wederdoopers, die hem^niet weinig haatten. Daar leerde hij mannen als ^ Lasco kennen, ja misschien ook Calvyn en Jean Crespin, den schrijver van het Fransche martelaarsboek. Van Frankfort toog onze martelaar in 1556 of 1557 naar Zwitserland en bezocht hij Lausanne en Geneve, ten einde zich te bekwamen voor den dienst des Woords, waarvoor zijn hart brandde, waartoe zijne moeder hem, toen zij onder het gehoor van den monnik stond, zij 't ook in eenen anderen zin (als pastoor nl.) bestemde onder aanroeping van 's Heeren naam. Te Geneve ging hij wederom vriendschappelijk om met Crespin, »met wien hij later in briefwisseling trad en door wien hij werd aangezocht medewerker te worden aan een nieuwe uitgave van den »Historie der martelaren", wat hij ook deed.

Drie jaren bleef de Bray buiten 's lands. Eerst m 1559 ontmoetten wij hem weer in de Nederlanden en wel te Doornik, waar hij in het huwelijk trad met Catherme Ramon, met wie hij zeven jaren verbonden is gebleven. Den 31 en Aug. 1560 werd uit dit huwelijk hun eersteling, een zoon geboren; Israël werd hij genoemd.

Van 1559 tot 1561 vinden wij onzen martelaar te Doornik, Valenciennes en Rijssel. Eerstgenoemde plaats was

wel het hoofdtooneel zijner werkzaamheden, maar hij was predikant van deze drie plaatsen, wier geloovigen samen een gemeente vormden. Zijn tractement bestond voorts uit hetgeen in elke bijeenkomst werd gecollecteerd. De samenkomsten der gemeente waren zeer geheim, niemand kreeg daartoe toegang, voordat men overtuigd was, hem geheel te kunnen vertrouwen. Daar werd gepreekt, avondmaal gehouden en gedoopt.

De leden der gemeente deden belijdenis des geloofs en zwoeren daarbij Rome af. Behalve deze vergaderingen der geloovigen werden nu en dan samenkomsten gehouden waartoe niet-leden werden genoodigd, om ze met de waarheid Gods bekend te maken. Zij hadden 's avonds plaats onder het avondeten. Over de reformatie werd niet of weinig gesproken, maar gebeden en gedankt voor en na den maaltijd en een enkel woord der Schrift uitgesproken. Onder de Bray's prediking nam de eigenlijke gemeente van Doornik zeer toe. Daar kwam zelfs bij vele harer leden eene sterke begeerte, om openlijk op te triden en wel met het zingen van psalmen. De Bray ried dit af, maar kon niet keeren dat den 29en Sept. 1560 van 's avonds 8—10 uur en den daaraanvolgenden avond te 7 uren op de straten van Doornik door lüknnen en vrouwen, inwoners en vreemdelingen, de psalffiëli door Marot vervaardigd werden gezongen. .'"" '; ; "

(Wo? É'lVerëï^d)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 augustus 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 augustus 1891

De Heraut | 4 Pagina's