GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXVIII.

JAN MISSUENS DE OUDE.

Onder de dienaren des Woords, die in de kruiskerken met getrouwheid hebben gediend, neemt ook een plaats in de oude Jan Missuens (of Missuus), die elders Jan Cornelissen genoemd wordt. Hij werd te Diest in Brabant geboren. Nadat hij zich bij de kruiskerk had gevoegd, werd hij te Brussel tot het ambt van ouderling geroepen. De ijver en de trouw, waarmee hij hier zich van zijne roeping kweet, drong de gemeente, hem later tot de bediening des Woords te verkrijgen. Toen werd hij naar Tielt in Vlaanderen gezonden. Het was in het jaar 1566 toen het Evangelie in het openbaar werd gepredikt, dat hij zijn bediening begon. Een goede tijd, die rijke zegeningen meebracht. Hij duurde echter niet lang. De vervolging kwam weer terug, zoodat Jan Missuens besloot naar Engeland te vluchten. Daar eenige maanden vertoefd hebbende, keerde hij terug, en werd predikant in de kerk te Antwerpen. Terwijl hij hier arbeidde, zond God er een zeer zware pest, waaraan vele menschen en ook vele geloovigen stierven. Zelfs Missuens gade werd van de zijde haars mans weggerukt. Ook de prediker zelf werd door de ziekte aangetast, doch de Heere spaarde hera voor heerlijker taak.

Hij lag ziek in de woning van zekeren Matthijs de Metzer (ook wel Matthijs Moens genoemd.)

Op zekeren dag kwam de markgraaf van Antwerpen de woning van Metzer voorbij en keek haar aan. De dienstmaagd had dit gemerkt en zeide tot haren meester en diens vrouw: »Mij dunkt dat er van nacht wat zal voorvallen; want de markgraaf is hier voorbij gegaan en heeft het huis aangekeken, alsof hij het opnemen wilde." De Metzer stelde haar gerust. Maar zij hield vol, dat er iets kwaads te duchten was. »In allen gevalle zal ik de boeken (een bijbel gedrukt te Embden en zes boeken van BuUinger tegen de Wederdoopers) wegbrengen, " zeide zij. Gekscherende zeiden Metzer en zijne vrouw, Magdalena van Basserode haar: »Kom ga heen met de boeken." Hierbij bleef dit gesprek. Des avonds werd er aan de deur geklopt. De bewoners deden open en zagen voor zich den markgraaf en zijne handlangers. Niet lang behoefden zij in het onzekere te blijven, wat dezen bedoelden, want zij werden gevangen genomen. Daarbij werd het huis doorzocht. Zoo kwam men op de kamer van Jan Missuens. »Wie is dat? " vroeg de markgraaf De Metzer en zijne vrouw. Het antwoord was: »Een slaper, bij ons in de kost, " De markgraaf gaf bevel hem ook mede te nemen, ofschoon hij niet wist, dat hij een leeraar Was. Des anderen daags wilde hij hem loslaten. Maar eer dat kon geschieden kwam den markgraaf ter oore, wat kostbare vangst hij in den nacht van den igden op den 2osten Mei gedaan had. De broeders toch, in de meening, dst de huiszoeking bij De Metzer de bedoeling had den leeraar te vinden, spraken met elkaar hierover, tegelijk elkaar waarschuwende om te vluchten. Deze gesprekken werden beluisterd en overgebracht aan de vijanden. De mark­ graaf, dit gerucht gehoord hebbende, gaf terstond bevel hem niet los te laten; want »ik heb iets met hem te bespreken". Wat dit bespreken was bleek onzen Jan Missuens zelven spoedig, toen hij naar zwaarder gevangenis werd gebracht.

Twee dagen daarna kwamen twee stads-chirurgijns den gevangene, die nog ernstig ziek was, bezoeken. Hij kreeg een betere ligging, maar werd verder niet verschoond. De rechters ondervroegen en kwamen te weten, dat hij predikant geweest was, omstreeks 4 jaren, te Brussel, te Tielt en te Antwerpen. Toen zij wenschten. te weten, wie zijne geestverwanten waren, weigerde hij dit te zeggen, maar zij wisten raad. De kranke werd gepijnigd. »Tot droefheid mijns harten", zoo sprak de martelaar later in eenen brief aan de gemeente te Antwerpen, »moest ik toen bekennen wat zij mij vroegen. Zij vroegen mij vooreerst, of er niet vier ouderlingen waren, vier diakenen en vier aanzeggers, waarom de stad in vieren verdeeld was, welke veranderingen en verkiezingen er onder ons plaats hebben en naar alles wat er bij ons voorvalt. Zij dwongen mij om de namen te noemen der dienaren, van welke ik hun genoemd heb, zooals ik u geschreven heb, dat mij spijt en altijd rouwen zal." «Voorts wilden zij van mij weten in welke woningen ik het Avondmaal heb bediend, en ik noemde hun de huizen, waarbij 'de gemeente geen schade kon lijden, namelijk het pakhuis aan de nieuwe waag, de oude waag, die van Christoffel en Centinius." Natuurlijk gaf de bekentenis van Missuens aanleiding tot het gevangen nemen van enkele leden der kruiskerk. En dit bedroefde den leeraar zeer. Maar wie zal in dezen vcrwijtingen inbrengen tegen den zwakken dienaar, die zijne belijdenis in zijn Heere niet verloochende.

Gedurende den tijd ° dat Missuens gevangen zat schreef hij verscheidene brieven. Een der treffendste is zijn afscheidsbrief, waaruit ons tegenklinkt : »Hiermede vaarwel, vaarwel schoone bloeiende lelie onder de doornen, die in schoonheid Salomo's heerlijkheid te boven gaat; ofschoon gij onder groote verdrukkmg verkeert en uwe bladeren door het steken der doornen worden verscheurd, blijft gij nochtans dezelfde, krachtig in reuk, in spijt van allen, die dezen reuk niet kunnen verdragen, en de lelie daarom zoeken uit te roeien. Doch hun arbeid is te vergeefs, want zij staan onder de bewaring van God, die de bijl heeft geslepen, om den doornstruik om te houwen, want het is Gods recht om hen te vergelden die de lelie verdrukken. Vaarwel vruchtbare wijnstok, wiens vruchten het hart verblijden» Ofschoon uw uiterlijk zeer onaanzienlijk wordt geacht onder de menschen, en het nergens nuttig toe wordt gerekend dan om te worden verbrand, prijst nochthans ieder uwe vrucht, maar wordt door velen misbruikt." »Vaarwel duifje enz Van allen gehuwden, weduwen, jongelingen en jongedochters, van alle broeders en zusters nam hij een roerend afscheid, hun zijne kinderen opdragende, opdat ze in de vreeze des Heeren zouden worden opgevoed.

Missuens vonnis luidde, dat hij met gesloten mond op de groote markt te Antwerpen levend zou verbrand worden. Dit geschiedde den 17 den Augustus.

Zijn medegevangene, vroeger zijn gastheer de Metzer, verloochende den Heere en werd met het zwaard gedood.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's