GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXXX.

PIERRE ESCEÏVAIIV.

Aangrijpend is het verhaal, dat deze Gasconjer, een man van groote kennis en dieptreffende welsprekendheid, van ziin eigen martelaarsweg geeft. Na ons medegedeeld te hebben — wat wij reeds weten — hoe hij, evenals zijne reisgenooten, in een der donkere cellen van den Lyonschen kerker gekomen was, spreekt hij van zijn eigen ervaringen zoowel voor zijne rechters als voor de monniken en geestelijken, die met hem een twistgesprek hielden. Terwijl hij in heilige overdenkingen over 's Heeren naam verzonken was, werd hij door den cipier geroepen om voor de rechtbank gebracht te worden. De geestelijke rechter vroeg hem naar zijn naam, zijn beroep en zijn laatste woonplaats. Toen Lausanne genoemd werd, werd hem gevraagd: V/at deed gij daar? »Ik studeerde in het Woord Gods", was het antwoord des martelaars, »Welke leer belijden zij daar", werd weer gevraagd en het wederwoord was: »Het Woord Gods." »WiIt gij u dan houden aan de door u genoemde leer? " »Ja, mijnheer, omdat zij met het Woord Gods in overeenstemming is." Het gesprek werd voortgezet en handelde over het Sacrament des Avondmaals, het vagevuur, de biecht en de kerkelijke plechtigheden, waarvan Escrivain verklaarde, dat hij alles verwierp wat de Roomsche kerk van deze dingen leerde, zich alleen houdende , aan Gods Wootd.

Daar de martelaar zag, dat de griffier niet alles opschreef, wat hij zeide, verzocht hij het voorrecht te hebben zijne geloofsbelijdenis te mogen opschrijven. Dit werd hem toegestaan en daarvoor den volgenden dag gegeven pen en inkt en een half velletje papier, nadat hij uit zijn donkere cel naar eene andere, waar hij beter zien kon, gebracht was. Twee uren later echter stond hij weer voor den rechter, die hem vroeg, of hij bleef bij hetgeen hij beleden had. Een berekend maar beslist ja was het antwoord. Hierbij gaf hij zijn geschreven confessie over, vragende', of men hem nog meer papier wilde geven, aangezien hij nog niet alles, wat hij beleed naar de Schriften, had kunnen opschrijven. »Wi!t gij deze geschreven belijdenis ook handhaven", vroeg hem de rechter. »Ja, mijnheer, tot in den dood, want hst is de waarheid Gods." sZijt gij dan bereid over enkele punten met doktoren, die daar tegenwoordig zijn, te spreken? " werd hem weer gevraagd. Hij toonde zich daartoe ten volle bereid. Het eerste gesprek liep over den Paus. Een Dominicaner monnik, die blijkbaar door de anderen voor zeer geleerd werd gehouden, meende den martelaar te kunnen bewijzen dat de Paus het hoofd der jseik was, nl. omdat hij Petrus' opvolger was. Het viel Ercriyain niet moeilijk, om deze bewering weg te slaan, »Zie'', zeide hij, »als hij waarlijk Petrus' opvnlg»r wa^i zon bij ook Pê*ni'' voorbeeld rnoeten vol­ gen, het Evangelie gaan verkondigen en de kudde jvan Christus weiden. Ook is Petrus in de kerk nooit meer geweest dan lid, dienaar des Woords, eti Apostel. Trouwens, waartoe' zou een hoofd noodig zijn, daar Christus hoofd zijner kerk is." De dokter meende, dat Christus op aarde wel meer plaatsvervangers had in de koningen, waarom zou de Paus niet een dezer kunnen zijn. De martelaar toonde hem echter het verschil aan tusschen hoofden over burgerlijke zaken en die over de geestelijke dingen. De dokter sprak nog tegen, maar zijne verdediging werd hoe langer hoe zwakker. Een Franciscaner monnik kwam hem te hulp met de bewering, dat de naam Cephas reeds Petrus' recht aanwees om hoofd der kerk te zijn, daar die immers hoojd beteekende. Uit Joh. i bewees Ercrivain hem dat Cephas steen of rots was. Beschaamd trok de tegenspreker zich terug, t~ea anderen, die Toh. I hadden opgeslagen, den martelaar gelijk gaven. Niet minder eigenaardig was de fout, die een der geleerde tegenstanders maakte, toen het gesprek liep over de verdienstelijkheid der goede werken. Hij trachtte zijne meening te staven mst de woorden uit Hebr. 13 : 16, welke door hem aldus aangehaald werden: »En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want God wordt met zulke offeranden gediend." Escrivain was echter beter in den Bijbel thuis en antwoordde, dat er m dien aangehaalden tekst ook stond]: Want aan zoodanige offeranden heeft God een welbehagen." Wederom moest de geleerde zwijgen. Natuuriijk kwam het gesprek ook over het groote onderwerp dier dagen, de trans^uljstantier ]f"> r, waarin df^m^rtehar o, ri^ a"esn de Schrift liet spreken. Toen de rechter hem op eenen anderen dag vroeg, of hij meegedaan had aan de bevrijding van Richard Ie Fenri, eenen anderen martelaar, ontkende hij dit niet alleen, maar keurde ook die pogingen af als strijdig met het Woord Gods.

Intusschen zag 'de martelaar wel, dat zijne vijanden, dien telkens de mond gestopt werd, toorniger op hem werden. Zijne veroordeeling was te wachten. Doch toen die kwam beriep hij zich op het parlement van Parijs. Hij zou hier niet aan gedacht hebben, indien hij niet, door eene vergissing zijner vijanden, eenigen tijd bij een zijner medegevangenen was gebracht die hem zeide, dat hij en twee anderen appèl zouden aanteekenen. Daarop troostten zij elkaar toen de cipier kwam om hem te halen. In zijn cel teruggekomen vond hij gelegenheid om den makker, die in een cel onder de zijne gevangen zat den raad der broeders toe te roepen.

Behalve den brief dien Escrivain aan de geloovigen buiten de gevangenis schreef, richtte hij ook schriftelijk troostredenen aan zijne broeders medegevangenen: »Ziet op, broeders", zoo bemoedigde hij hen, naar de goederen die voor u zijn weggelegd, want al ontneemt men ons de aarde, de hemd is voor ons geopend als voor Stefanus. AU wij sterven moeten, l%'-en wij dan zien op Jezus Christus, die ons leven is, dia gestorven en opgewekt is, opdat wij stervende met hem zouden sterven otn daarna met hem op \< t staan in heerlijkheid."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 augustus 1893

De Heraut | 2 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 augustus 1893

De Heraut | 2 Pagina's