GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXI.

GEOFFROY GUERIN.

Vreest niet voor degenen, die het lichaam dooden, maar de ziel niet kunnen dooden." Hoe vaak hebben wij deze woorden gelezen en voor de majesteit er van ons gebogen. Toch moet men eerst in een martelaarstijd leven, waarin het lichaam wordt aangetast, om er den diepen zin van te verstaan. O, als het martelvuur ontstoken wordt, is het niet te verwonderen, dat er meer dan een is die vreest voor degenen, die het lichaam dooden. Een van dezen is geweest Geoffroy Guerin. Doch Gods genade heeft hem niet in zijne zonde gelaten, maar hem daaruit opgeheven. Hij was _ nog maar 25 jaren oud, toen hij met verscheidene anderen te Parijs gevangen genomen werd. Al dadelijk legde de Normandiër (Geoffroy Guerin was geboortig uit Pont-Audemer in Normandië) belijdenis af omtrerit alles, wat men hem vroeg, zoodat men geloofde, dat hij een der eersten zou zijn, die gedood zou worden. Hoe werd men bedrogen! Toen hij wederom voor zijne rechters kwam, herriep hij zijne eerste belijdenis en verloochende den Heere! Men denkt, dat hij verleid is geworden door een aanhanger van Castalio (een ketter uit die dagen), die hem voorhield, dat het volstrekt niet noodig was zich zoo te kwellen ten aanzien van den godsdienst, dat het middelmatige dingen waren naar de mis te gaan en de waarheid te midden van vervolging te verloochenen. Guerin wist wel, dat dit sofismen-waren, maar de vrees vervulde zijn hart en hij nam dit kussentje, om er zich op neer te leggen. Guerin verloochende den Heere en onderwierp zich aan de boetedoening, hem door zijne rechters opgelegd.

Blootshoofds en barrevoets werd hij geleid tot voor de groote deur der kerk van de Jacobijner-monniken, waar hij, met een brandende waskaars in de handen, op de knieën viel en openlijk schuld beleed en berouw toonde, tegelijk beloovende, dat hij voortaan de geheime samenkomsten niet meer zou bijwonen. Rome triomfeerde, maar de kerk der reformatie treurde! Maar hoe ging het Guerin na zijn boete? Hij werd aan den ofïiciaal overgeleverd en door dezen in den bisschoppelijken kerker gezet, tot tijd en wijle over hem nader zou zijn gerecht.

In dezen kerker nu heeft God hem weder opgericht uit zijnen diepen val en grievende verloochening van den Heere. Hij bracht hem eerst onder zijn oordeel en zette hem toen over in zijne genade. Guerin kwam tot schuldbelijdenis voor den Heere en Deze ontfermde zich over hem. Daarom weigerde hij nadrukkelijk, aan het tweede gedeelte van het over hem uitgesproken vonnis te voldoen. Veeleer herriep hij wat hij vroeger uit zwakheid schandelijk had toegegeven. Van dien tijd af begon hij eene geloofsbelijdenis op te stellen, welke hij den heeren van het hof (voor wie hij den Heere had afgezworen) aanbood, opdat zij er kennis van zouden nemen en opnieuw een proces tegen hem beginnen. In de voorrede dier belijdenis schreef hij, bij de waarheid Gods in zijn Woord te willen blijven, ook al zou dit hem den dood kosten. Ook aan zijne gevangen medebroeders schreef hij eenen brief omtrent zijne bekeering, want hij vreesde, dat anders zijn val aan anderen een steen des aanstoots zou zijn.

Intusschen duurde het lang, eer hij opnieuw voor de rechters werd geroepen. De officiaal scheen aan het proces niet te willen beginnen. Doch eindelijk zag hij er zich toe gedrongen. Hij deed den gevangene een oppervlakkig verhoor ondergaan en veroordeelde hem, om opnieuw vergeving te vragen, eenigen tijd op water] en brood te vasten en nog andere boetedoeningen te ondergaan. Toen hij echter zag, dat Guerin zich hierin niet wilde schikken, maar bij zijn belijdenis volhardde, werd hij met twee andere gevangenen, Sarrazier en Fabre, die, evenals hij, geweigerd hadden deel te nemen aan de godsdienstige plechtigheden, welke in de kerk plaats hadden, 'voor het hof gebracht, dat hen bestrafte over hunne weigering, oni aan de mis deel te nemen, en ze onder bedreiging van den dood terugzond naar den kerker, den cipier tevens verbiedende hun ander voedsel te geven dan brood en water.

Daarna beproefde een der raadsheeren, naar den last, hem opgelegd, Guerin tot andere gedachten te brengen. Hij werd echter zoo weerlegd uit de Schrift, dat hij geen raad wist en zijn toevlucht nam tot dreigingen en scheldwoorden. Toen liet men Guerin met rust tot den 4en Juni, aangezien het hof gedurende den paaschtijd vacantie nam. Op laatstgenoemden datum verscheen de martelaar voor zijne rechters en legde er zoodanige belijdenis der waarheid af, dat zijne rechters hem veroordeelden, om levend verbrand te worden op het plein Maubert.

Dit vonnis werd echter nog eenigen tijd uitgesteld. De hulp van eenige godgeleerden werd ingeroepen, om met hem te redetwisten. Konden dezen hem bewegen tot herroepen, dan zou hij niet verbrand worden, maar geworgd. Zwaar waren de aanvallen, waaraan de martelaar bloot stond van de zijde van Maillard en de zijnen. De gewone onderwerpen werden behandeld. De bijbel en de kerkvaders werden gebruikt. Doch niets kon Guerin van zijn belijdenis afbrengen. Gods kracht openbaarde zich aan hem, zoodat, toen de aanvallen den len Juh eindigde, hij de zege behield. In het laatste gesprek, dat hij met de godgeleerden hield, beleed hij, dat hij de kerkvergaderingen, oj) welke Maillard en de zijnen zich beroepen hadden, niet kon gelooven, dan voor zoover zij in hare uitspraken met Gods Woord overeenkwamen. Zijne tegenstanders vroegen : jWat noemt gij Gods Woord ? " • Hij antwoordde: sDe Heilige Schrift." Toen vroegen zij weer: »Gij verklaart de Heilige Schrift op eene andere wijze dan wij; wie zal daarin kunnen beslissen ? " »De Heilige Geest", was het wederwoord. »Maar zal ieder niet zeggen, dat hij den Heiligen Geest heeft", zeiden zij weer", waarop de martelaar hernam: sDan moet men eene kerkvergadering bijeen roepen, zooals door de Apostelen, volgens Hand. 15 gehouden is. Dit gesprek werd afgebroken door den beul, die den gevangene naar de kapel bracht. Daar zag hij een priester, die de mis be­ diende. Toen kon hij zich niet inhouden, en riep uit: sO, onheilige mis." Alen wilde hem om dit woord slaan, doch hij bood aan het te verdedigen. Zij wilden hiervan echter niet hooren, maar lazen hem zijn vonnis voor. Hierna begon hij te zingen »Doe mij recht o Heere, en twist mijne twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts" enz. Toen de ure van zijn sterven naderde, deed men nog eens wat men kon om Guerin aan het wankelen te brengen. Alles stuitte af op zijn onveranderlijk, »niets anders dan de Schrift." Ook een houten kruis, dat hem door den beul ' op den weg naar de straf plaats aangeboden werd, weigerde hij. Een monnik ried hem toen aan, 't kruis maar aan te nemen om niemand te ergeren. Guerin antwoordde hem, dat geen vroomen, maar slechts goddeloozen zich daarover zouden ergeren. Toen Guerin de straf plaats naderde, ontbrak het hem niet aan beulen, want het volk, dat naar zijn bloed dorstte, begon hem te slaan en de vrëeselijkste godslasteringen tegen liem uit te braken. Ddar waren ook eenige paardenkoopers, die hout aandroegen en het vuur Opstookten. Anderen trokken den martelaar uit de handen van den beul en wilden hem op de gruwelijkste wijze ter dood brengen. De beul kwam hiertegen op en eischte zijn recht op, om zijn ambt ongestoord te volbrengen.

Toen las men hem zijn vonnis nog eens voor. Alsmen kwam aan de woorden, dat hij God en de Sacramenten gelasterd had, protesteerde hij er tegen." Nog eens beproefde men hem tot afval 'te brengen. sZeg Jezus Maria, en gij wordt geworgd." Plechtig antwoordde hij hierop: sik heb genoeg beleden wat ik geloofde en den godsdienst verklaard, waarin ik wilde leven en sterven. Gaat slechts met mij voort. Hem werd daarop een bal in den mond gestoken. Hierop trok men hem in de hoogte terwijl 't vuur onder hem brandde. Onder dit lijden hief hij zijne oogen op naar den hemel en bad: «Heere, mijn God, doe uwen hemel open en neem uwen knecht totu." Toen gaf hij den geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1894

De Heraut | 4 Pagina's