GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXX.

ANNE DU BOURG.

II

Had Du Bourg vele en machtige vijanden, hij had ook vele invloedrijke vrienden. Vooreerst waren dezen onder zijne landgenooten, die hem echter bijna ten val gebracht hadden . Du Bourg had in zijnen kerker eene geloofsbelijdenis opgesteld, welke hij aan het Parlement zond. In deze confessie verklaarde hij, dat hij alles geloofde wat in de Schriften des O. en des N. V. stond. Hieraan mocht men noch iets afdoen, noch iets toedoen. Ja, hieraan alleen, als aan de onfeilbare waarheid, moest men toetsen de leer der Roomsche kerk, als zij Christus eenig middelaarschap verduisterde door aan heiligen ook eenige kracht om te zaligen toe te schrijven, als zij den ongehuwden staat der priesters, tot vasten, den beeldendienst, de zeven sacramenten en het vagevuur leeraarde. Op de weerlegging der Roomsche dwalingen liet hij in dezelfde confessie de ware leer der Schrift, zóoals die in de belijdenisschriften der Gereformeerde kerken vervat is, volgen. Aan het einde van dit geschrift verklaarde hij, dat hij bereid was zijne op Gods Woord gegronde geloofsbelijdenis met zijn bloed te verzegelen. Op het laatst bad hij zijne rechters de waarheid niet te wederstaan.

, Nauwelijks hadden eenige zijner vrienden, raadsleden en advocaten in het Parlement, van deze geloofsbelijdenis kennis genomen, of zij haastten zich naar Du Bourg en smeekten hem, haar terug te nemen en te vervangen door eene andere, die dubbelzinnig was, maar hem zou redden. Langen tijd bood de martelaar weerstand aan de verleiding der vrienden. Doch ten slotte bezweek hij, na hunne opmerking, dat hij voor zich toch wel onder de dubbelzinnige woorden de gesonde leer der waarheid kon verstaan. Deze struikeling verheugde de vijanden, maar smartte de geloovigen. Toen dan ook het afschrift van Du Bourg's laatste belijdenis der kerk in handen gekomen was, gaf zij last aan Augustinus Marlorat, die toen ter tijd leeraar te Parijs was, (waaraan de kerk van Geneve hem had geleend), om den gevangene zijne zonde onder het oog te brengen. Marlorat kweeb zich van zijne taak en wees Du Bourg er op, hoe zijne eerste standvastigheid velen ten zegen was geweest en hoe zijn verloochening oorzaak zou kunnen zijn van veler val.

Toen deze brief Du Bourg bereikte, was hij, vooral onder den invloed van den reeds vroeger genoemden. Marguerite Ie Riche, die met hem in denzelfden kerker zat, reeds tot bewustzijn van schuld gekomen. Daarom had hij den Heere om vergiffenis gebeden en zijnen rechters dadelijk eenen brief geschreven, waarin hij zijne laatste belijdenis 'terugnam ea de eerste handhaafde. Van dat oogenblik af lieten zijne vrienden de hoop op zijne verlossing varen. Tocli kwam er nog een, machtiger dan zij, voor Du Bourg op. Frederik, de keurvorst van de Pal; z, sshreef aan Frans II en liet hem door zijne gezanten lidd; n, Du Bourg te begenadigen en hem de vrijheid te gsven, daar hij hem als hoogleeraar aan de Universiteit van Heidelberg verlangde te plaatsen. Hij bood tegelijk aan alle beloften, die hem de koning van Frankrijk vroeger gedaan had, kwijt te schelden. Doch de vijanden des martelaars wilden zich hunnen buit niet laten ontnemen. Zij vonden spoedig een gelegenheid, om de stem des medelijdens te doen verstikken.

Den i8den December toch keerde de president Minaid, een dergenen, die de gevangenneming der vrijmoedige raadsheeren hadden bewerkt, van het paleis naar zijn huis, toen hij door een pistoolschot werd gedood. Jacob Stuart, een Schot, werd voor den moordenaar gehouden. Men nam hem gevangen en legde hem op de pijnbank. Doch geen belijdenis van schuld kwam over zijne lippen. Desniettemin werd hij gevonnisd. Om nu de Protestanten bij het volk gehater te maken, plaatste men op Minaid's graf een opschrift, 'twelk zeide, dat hij door de Hugenooten vermoord was. Om dit aannemelijk te maken verhaalde men, dat Du Bourg van een plan om Minaid en andere Parlementsleden te vermoorden, geweten moest hebben, daar hij in het begin van zijn geding tegen dien president als 'rechter geprotesteerd en hem met zich voor Gods rechterstoel gedagvaard had. De kardinaal van Lotharingen bracht dit gerucht den koning aan, daarbij de vrees uitsprekende, dat er nog wel meer gruweldaden zouden volgen. Door een en ander wist de sluwe kerkvorst te bewerken, dat het verzoek van den paltsgraaf afgewezen en tegen Du Bourg krachtiger geprocedeerd werd.

Den 2isten December 1559 werd het vonnis over den martelaar uitgesproken, nadat deze nog eens had beleden, dat hij op de belijdenis, die hij hun had ter han^l gesteld, wilde leven en sterven. Du Bourg werd veroordeeld om verbrand te worden, nadat hij te voren zou zijn geworgd.

Men zegt, dat na dc-o verjordeeling sommige rechters tot de hunnen gezegd hebbea: s'iVat is deze man gelukkig, dat hij mag sterven voor hef Woord Gods!" En toen men hem vroeg, waarom zij hem dan veroordeeld hadden, verontschuldigden zij zich met den wil des konings.

Toen men du Bourg zijn vonnis voorlas, dankte hij den Heere, dat Hij hem zulk eenen langbegeerden en gelukkigen dag had gegeven. Daarop hield hij eene rede, w.rarin hij God bad zijne rechters te vergeven, verzekerende, dat de schavotten en martelvuren, den voortgang der reformatie niet zouden keeren, en bevestigde, dat ook de Gereformeerden geene rebellen waren. Met een aangrijpend v/oord tot hunne conscientiën, eindigde hij door de raadsheeren toe te roepen, iBekeert u, " opdat uwe zonden uitgev/ischt mogen worden; dat de booze zijne zondige wegen en gedachten verlaten en zich keere tot den Heere en Hij zal medelijden met hem hebben. Leest en denkt over deze dingen na, raadsheeren, ik ben bereid om te sterven!" Vier-tot vijfhonderd soldaten begeleidden Du Bourg, die in een kar was gezeten' naar het plein St. Jean en Greve, omdat men bevreesd was, dat het volk hem bevrijden zoude. De martelaar zelf bleef kalm, ook toen men hem van zijne kleederen ontdeed. Slechts eenmaal sprak hij tot het volk: »Mijne vrienden, ik sta hier niet als een dief of moordenaar, maar om des Evangelies wil." Toen men hem omhotig trok, zeide hij: ïMijn God, verlaat mij niet, opdat ik u niet verlate, " en dit herhaalde hij, totdat hij werd geworgd. Zijn lijk werd verbrand. Zoo stierf een groot geleerde, een knap jurist, een bekwaam overheidspersoon, die dit alles schade en drek had geacht om de uitnemendheid van Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1894

De Heraut | 2 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1894

De Heraut | 2 Pagina's