GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXV.

HET BLOEDBAD VAN CAHORS.

Aan den linkeroever der Lot, gedeeltelijk op rotsen gebouwd, ligt het oude, eerbiedwaardige Cahors. Wij verplaatsen ons daarheen op den i5en October des jaars 1561. Dien dag begonnen de Gereformeerden te dier plaatse in het openbaar het Evangelie van Christus te prediken. Lang hadden zij in het duister gewoond, maar nu de godsdienstvrede gesloten was en de Gereformeerden ruste gekregen hadden, traden zij openlijk voor de wereld op als getuigen van Christus. De leeraar, dien zij pas uit Montauban ontvangen hadden, namelijk Dominique Gestat, ging hun voor. De magistraten en hun aanhang echter waren hun niet genegen. Toch vielen zij hen niet dadelijk aan. Daar hadden zich bij de Gereformeerde kerk gevoegd jongelingen en jonge dochters van goeden huize, wier ouders men ontzien moest. Daar werd dus eerst gewerkt op die jonge menschen, of men ze ook van het Woord Gods kon aftrekken. Helaas gelukte dit zoo niet bij allen, dan toch bij velen. Nu was de weg vrij voor de vijanden, om hunnen haat te koelen aan de belijders des Heeren.

Het was Zondag, de zestiende November, Een schare van omstreeks 100 personen (geen enkele vrouw was daarbij) was in een particulier huis samen. Daar werd een teeken gegeven, en de vijanden, die zich vereenigd hadden, verbraken de deuren, vlogen de woning in en stormden op de aanwezigen in. Een groote verwarring ontstond. Van degenen die vluchtten, werden sommigen op de binnenplaats des huizes vermoord en anderen op de straat. Tot de laatsten behoorde een rijk koopman met name la Gaucheire. Gevangen genomen zijnde, werd hij naar zijn huis gesleept, waar zijne vrouw en zijne kinderen gedood werden, en zijne goederen geplunderd. Verscheidene jonge mannen van goeden huize werden toen vermoord. Sommigen, die in het huis gebleven waren, ziende de razernij der moordenaars, besloten zich in een wenteltrap te verdedigen. Dit deden zij en wel met zoo goeden uitslag, dat de oproerlingen zich verscheidene malen teruggeworpen ziende, zich tevreden stelden met aan de deur wacht te houden.

Des avonds ontsnapten de gevangenen door het dak van het huis. Tot dezen behoorde Gaspar de la Faverge, een predikant, die op zijn terugreis naar Geneve Cahors doortrok en daar nu aangehouden was. Na zijne vlucht kwam hij ook buiten de stad, van wier muren hij werd neergelaten.

Dit bloedbad kostte aan omstreeks 50 menschen het leven, en onder dezen waren er een 25 è 30 tal, wier lichamen op de gruwelijkste wijze verminkt of half verbrand waren.

Ondanks deze beproeving verloor de kerk van Cahors door de genade Gods den moed niet. Zelfs kreeg zij uit Montauban eenen nieuwen leeraar, met name Jean Carvin,

HET BLOEDBAD VAN CARCASSONE.

In Languedox ligt Carcassone, nu als vroeger de zetel van een bisschop. De rivier de Aude verdeelt die stad in de oude sombere bovenstad en de benedenstad, die er vrij wat opgewekter uitziet. Sinds vele jaren woonden daar vele Gereformeerden, Evenwel traden zij er niet voor in de maand December 1561 als kerk op. Dit optreden stak de geestelijkheid. Twee monniken, met name Ambroise en Rienfort stookten het vuur van den haat en des oproers tegen de kerk des Heeren aan. Dit was een der oorzaken van het bloedbad, dat straks werd aangericht te Carcassone. Doch de voornaamste oorzaak was de doodelijke haat, die er heerschte tusschen Francois de Lasses, president van de rechtbank, en Raymond du Roux, gewoon rechter, Aan dezen twist nam bijna de geheele stad deel. Misschien door een oproer te verkrijgen waarin hij zich tegelijk op du Roux zou kunnen wreken, besloot de president om die van de religie uit te roeien. Ten einde dit gedaan te krijgen, werd het volgende middel beraamd en uitgevoerd. Op een morgen werd voor de woning van eenen achtenswaardigen koopman, Raimond du Foix, van wien men wist, dat hij tot de Gereformeerden behoorde, een beeld van Maria gevonden, dat vol modder was. Nauwelijks was dit bekend of de aanhangers van den president riepen den raad bijeen, waarin tegen den zin der wijsten op voorstel van Guillaume du Rogue, advokaat des konings en schoonvader van den president, besloten werd, dat er een algemeene processie zou gehouden worden, waaraan alle inwoners der stad op boete van 25 livres, zouden deelnemen. Bij die gelegenheid zou het beeld weer op zijne plaats gebracht worden. Bij die processie waren al de oproerigen tegenwoordig. Toen de stoet de woning van du Foix voorbijging, riep een der oproeriggezinden, dat men het in brand moest steken. Dit was het sein voor het oproer. De zwaarden werden dadelijk ontbloot door degenen, die er een hadden en de anderen liepen te wapen. De eerste, die gedood en in stukken gehouwen werd, was zekere Bernard Cavalier, dien men verdacht van te behooren tot de Gereformeerden. De anderen liepen naar hel huis van een koopman, met name Pierre Bonnet, dien zij voor zijne woning deerlijk sloegen. Guirand Bertrand werd ook op onmenschelijke wijze gedood, een der oproerlingen spleet zajn mond met een slag open, en legde er tussdien de tanden een gebit in. Ook eenige aanhangers van den heer du Roux werden gedood. Ja deze zelf had veel moeite om zich te redden. Afschuwelijk waren sommige uitingen van ; hen. Zekere André haalde uit het lijk van een der gedooden den lever en at hem op. Een ander zaagde hij levend door, omdat hij hem reeds lang haatte, daar hij tot de Gereformeerden behoorde. Het oproer bedaarde vanzelf. Des anderen daags kwam de heer de Malues, de rechter van de stad en nam terstond 32 der muitelingen gevangen. Men verwachtte, dat hun geschieden zou naar den eisch des rechts. Doch daar kwam niets van. De bisschop van Carcassone sprong voor hen in de bres. Men noemde ze reeds martelaren van Jezus Christus, In één woord, alle verwachtingen omtrent rechtshandhaving gingen in. rook op, tenminste voor de rechtbank der menschen. Maar niet voor die des Heeren, wien het bloed, de tranen en het lijden der martelaren dierbaar zijn. De kerk bleef staan.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1894

De Heraut | 4 Pagina's