Middellijk of onmiddelLijk.
Naar aanleiding van onze gedachtenwisseling met Ds. Bos over de vraag, of de wedergeboorte middellijk door het Woord gaat, merkt Ds. Littooy in ée Zuider Kerkbode dit op:
Vanwege het misverstand gingen voor eenigen tijd de broederen in deze en in andere dingen slechts wat te veel ieder aan éénen kant staan. Gelukkig naderen zij nu elkander weer.
Wederzijds was er voor de vraag: Is dat wel zuiver? daarenboven aanleiding gegeven.
Van de eene zijde was uitgesproken (maar niet bewezen) dat heidenen, die het Woord hadden noch hoorden, wedergeboren en bekeerd werden; en van de andere zijde ging een broeder zóóver dat door hem, wel niet stellig uitgesproken, maar toch in overweging gegeven werd, of bijv. bij Johannes den dooper, zelfs vóór zijne geboorte, geene middellijke oorzaken hebben kunnen inwerken op de vernieuwing en de vreugde zijns harten. Voor het eerstgenoemde nu is m. i. geen bewijs in de Heilige Schriften. Wél voor het tegendeel. En voor het daarna genoemde is evenmin bewijs. Daarenboven hebben wij bij Johannes met iets geheel eenigs te doen.
Doch het gevolg van deze uitersten was, dat, met het oog op de eerste bewering, de gedachte en de vraag rees: of nu niet alles te onmiddellijk werd gesteld; m. a. w., of de Schrifcplaatsen wel tot haar recht kwamen, die ons leeren, dat de heidenen zonder God in de wereld zijn, en dat het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods is; ja, dat zij niet gelooven kunnen, zonder de bediening des Woords. Terwijl het tweede en hetgeen daarna nog werd geschreven, althans bij sommigen, (ik zeg niet bij Dr. Kuyper) tot het vermoeden leidde, dat Ds, Bos en anderen alleen en uitsluitend aan eene middellijke wedergeboorte geloofden.
En dan gaat hij aldus voort:
Zelfs vlei ik mij, dat Ds. Bos met Dr. Kuyper gelooft, dat de wedergeboorte, het nieuwe leven dus, den dooden zondaren zonder onderscheid, oud of jong alzoo, onmiddellijk door den Heihgen Geest wordt gegeven.
Dat wil zeggen: niet door het Woord henen gaat dat leven. Eerst als wij levend gemaakt zijn, hooren wii het Woord, hooren wij Godin Christus, die door het Woord tot ons spreekt.
Ook wij zien niet in, wat hiertegen te zeggen zij.
Dat nu God de Heere deze middellijke werking van den Heiligen Geest, wat kring en terrein betreft, beperkt tot een kring waarin het Woord heerscht, of althans bediend wordt, is een geheel op zichzelf staande zaak, maar die niets met de quaestie van het middellijk of onmiddellijk te doen heeft. Een kerk zal haar geneeskundige hulp gemeenlijk alleen aan de verarmde leden van haar kerk verleenen, maar als die hulp krankheid geneest, heeft deze genezing niets uitstaande met het lidmaatschap der kerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juni 1897
De Heraut | 4 Pagina's