GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Dluchtelingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dluchtelingen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den 6en Juli van het jaar 1553 stierf Koning Eduard VI. Een zware slag voor de hervorming in Engeland, die daar met zooveel moeite had getriomfeerd. Daar waren er toch duizenden en tienduizenden, die wel uiterlijk zich gevoegd hadden bij de kerk in reformatie, maar in hun hart en in het geheim het Papisme waren blijven aanhangen, 't Was dus te vreezen, dat, wanneer een Roomscngezinde vorst of vorstin den Engelschen troon beklom, het Pausdom weer zou zegevieren. Het testament van den overleden vorst had dit voorzien en daarom de Protestantsche zestienjarige Jane Gray tot diens opvoleer aangewezen. Maar nauwelijks was deze tien dagen konin, '; in geweest of zij werd onttroond en in hare plaats de oudste dochter van Koning Hendrift VIII, uit Catherina van Arragon geboren, als koningin uitgeroepen met name door bijna al de leden van den Engelschen adel, die wel het testament van Eduard hadden onderteekend, maar in het geheim zijne Roomsche zuster waren toegedaan. Het Pausdom werd nu spoedig hersteld en zijn tegenstanders hard en wreed behandeld. De Hollandsche en Waalsche Gereformeerden, die te Londen hunne kerken en hunne vergaderingen hadden, gevoelden zich niet meer veilig onder den scepter van haar, die in de geschiedenis den naam van Maria de Bloedige gekregen heeft. Zij besloten het land te verlaten. Doch waarheen dan ? Op de livier de Theems lagen twee Deensche schepen, die spoedig naar hun vadedand zouden terugkeeren. Dit bracht hen op de gedachte naar Denemarken te vluchten. Zij hadden zooveel goeds gehoord van Christiaan III, die in zijn land de Reformatie met vaste hand had ingevoerd, dat zij van hem, ten minste voor eenigcn tijd, be­ scherming verwachtten, wanneer zij zich in de .schaduw zijns troons plaatsten. Wel vreesden zij, dat de streng-Luthersche vorst zijne bezwaren tegen hen zou hebben, maar zij vertrouwden, dat voor zijne vroomheid die bezwaren zouden verdwijnen. In allen gevalle moest de reis ondernomen en het plan gewaagd, om in Denemarken een schuilplaats te zoeken. In Londen wachtten hun vervolging en dood. Een zeer groot aantal Gereformeerden scheepten zich in en onder dezen a Lasco, de bekende Gereformeerde predikant van Londen, en Utenhove, wien wij o. a. een der berijmingen van de Psalmen te danken hebben

Den I/en Sept. 1553 verlieten de vluchtelingen Gravesend, nagestaard door hunne vrienden die in Engeland bleven en hun met weenend oog, in den name Gods heil toegewenscht hadden. De reis dezer schepelingen is door Utenhove zelven beschreven en was rijk aan droeve lotgevallen. In elk der beide schepen bevonden zich omstreeks honderd vijf en zeventig man van Nederlandsche en Waalsche sprake. Den 4en October scheidde een storm deze mannen. Het kleinste der schepen kwam den I3en te Elseneur in Denemarken aan, maar het groote, waarop zich a Lasco, Utenhove en andere bekende personen bevonden, viel, na 3 zeer zware stormen beloopeii te hebben in een verlaten haven van Noorwegen Flekero geheeten binnen. Hunne levensmiddelen waren toen op doch zij kregen van de kustbewoners wat vleesch, visch en zoet water. Lang konden zij echter hierop niet teren. Zij verlangden dus naar gunstigen wind, om naar Denemarken te kunnen oversteken, 't Duurde echter nog zes dagen eer zij konden gaan Daags voor hun vertrek, hadden reeds vijf hunner, uit vrees voor hongersnood de reis te voet door Noorwegen naar Denemarken aanvaard. Een droeve reis vooral voor een hunner, die eerst na zes maanden meer dood dan levend en zwart van magerte te Kopenhagen aankwam. Degenen, die op hun schip gebleven waren, zwalkten twee dagen op zee en werden toen in eene andere haven van Noorwegen, Melstrand gedreven. Daar bleef men tien dagen wachten op gunstigen wind en toen die niet kwam zijn a Lasco Utenhove en Micronius in een boot gegaan, ten einde voor de gestrengheid van den winter, den koning van Denemarken, die toen in Jutland was, te bereiken.

Na eene reis van vijf dagen landden zij te Elseneur en kort daarop kwam ook het groote schip daar aan met de overigen. A Lasco en zijne vrienden begaven zich naar den koning. Hem te Coldingen gevonden hebbende, verzochten zij om audiëntie. Na twee dagen werden zij ontboden aan het Hof. Doch eer zij den koning konden spreken moesten zij een preek aanhooren van Ds. Novromages, welke ook door den koning en de koninginne werd bezocht. «Novromages schold op allen, die niet erkenden de werkelijke, .substantieele aanwezigheid van het natuurlijk lichaam en bloed van Christus in het brood en in den wijn van het Avondmaal." »Alle vromen moesten zich voor hen wachten, hun ondergang was zeker." Na de preek kwamen de vluchtelingen bij den Deenschen vorst en werden daar vriendelijk ontvangen. A Lasco kreeg van den koning een hand en zette daarop het doel van hun komst uiteen en vroeg schriftelijk verblijf in de Deensche landen. Dagen achtereen bleven de vrijwillige ballingen van Nederland zonder antwoord. Zij begonnen dus reeds te vreezen, dat hun verzoek niet zou toegestaan worden. Den I5en November vernamen zij deze droeve tijding. Hun werd wel verzekerd, dat de koning diep medelijden met hen had en zich verblijdde, dat zij de dwalingen van het Pausdom hadden verlaten, maar toch kon hij hun geen langer verblijf in zijn land toestaan, tenzij ze bereid waren de Deensche ritus, ceremoniën en leer te volgen. Anders handelen zou, volgens den koning, de rust van zijn land verstoren. A Lasco en de zijnen begrepen zeer goed dat, de behandeling hun aangedaan, een gevolg was van een misverstand omtrent hunne belijdenis en verzochten dus om een mondgesprek met de predikanten des konings. Toen dit hun geweigerd werd leverden zij een geschrift in bij den vorst. De lezing hiervan maakte een goeden indruk. Novromagus kwam zelf bij hen, om zijne preek te verontschuldigen-en eindigde met de woorden: »Uwe kerk is bij mijnen koning zeer beschuldigd, dat het Avondmaal door u te Londen op te oneerbiedige wijze werd bediend en dat er velerlei meeningen en secten onder u waren. En daarom was reeds vóór uwe aankomst door den koning en znne raadsleden bepaald, wat men u antwoorden zou." Persoonlijk betreurde deze predikant hen, wenschende, dat men zachter met hen handelde.

Deze goede wenschen baatten hen echter niet. Den I7en November kregen zij bevel onverwijld Denemarken te verlaten, 't Was hard, doch de wonde, die men meende te moeten slaan, werd verzacht door een geschenk van honderd thalers, door den koning hun aangeboden en door hen met blijdschap aanvaard daar zij bijna niets meer hadden.

Een verzoek echter door hen gedaan om hunne ouden, zwangere vrouwen en kinderen te mogen achterlaten te Kopenhagen, werd van de hand gewezen. Twee dagen waren zij op reis en kwamen den 4en December te Embden, de herberg der Nederlandsche geloovigen aan.

De vluchtelingen, die zich naar Kopenhagen hadden begeven werden in het begin goed ontvangen. Zij mochten zich zelfs huizen huren, maar den i3en December moesten zij ook van hier vertrekken, toen met uitzondering van een zieken man en drie vrouwen, die hare bevalling elk oogenblik wachtten, benevens hare kinderen en een knaap van K jaren.

't Was het barste winterweder dat zich denken laat toen de vluchtelingen moesten optrekken! Het ontbijt moest door de gestrengheid van het bevel tot vertrek worden afgebroken en ieder spoedde zich naar zijne boot. Toen zij die beklommen hadden en slechts het beeld van den dood hun voor oogen zweefde, hieven de jongelingen met luider stemme den 2en Psalm aan.' Lang bleven zij nog voor anker liggen. Doch eindelijk ga? God gunstigen wind en bereikten zij na nog ongeloofelijke moeiten te hebben geleden, Embden, waar gravin Anna van Oldenburg, hun onder hare bescherming nam.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1899

De Heraut | 8 Pagina's

De Dluchtelingen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1899

De Heraut | 8 Pagina's