GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kerk van Christus en de armen of ongelukkigen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk van Christus en de armen of ongelukkigen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVI.

Bepalen wij ons thans tot den dienst der barmhartigheid, zooals die in de Gereformeerde kerken van ons vaderland opgevat werd, dan zien wij, dat het Calvinisme terstond bij zijn optreden gevoelde, hoe noodzakelijk het was den arbeid der Christelijke liefde naar het woord Gods te regelen. Doch de tijden waren er toen niet naar, dat men verder kwam dan de zeer kleine eerste beginselen. Daar was echter geene Synode, 't zij provinciale, 't zij generale, waarop de zaak der barmhartigheid' niet werd besproken. Jammer, dat ons zoo weinig is bewaard gebleven van hetgeen op dit gebied is geschied. Dat de aandacht van den dienst der barmhartigheid in de eerste plaats viel op de zorg voor het dagelijksch voedsel aan de arme broeders en zusters, spreekt vanzelf. Ook de vreemdelingen, die zich aanmeldden met hunne attes tatiën, waren voorwerpen van diakonale erbarming. In 1563 drong de provinciale Synode van Armentièrcs (zuidelijke Nederlanden) er op aan, dat de gegoeden hunne gaven moesten brengen aan de diakentn, opdat die ze zouden uitdeelen. Particuliere armverzorging achtten de kerken van die dagen te betreuren. Liever moest men de behoeften der noodlijdenden den diakenen aanzeggen. Een jaar later omschreven de kerken het ambt der diakenen aldus: Hun taak is om de penningen Toor de armen te verzamelen en uit te deelen.

Voordat zij de armen helpen — zoo gaat dan de Synode, hier bedoeld, voort — moeten zij hen beproeven op hun geloofsbelijdenis, en vinden zij ze genoegzaam onderlegd in de kennis der waarheid, dan hebben zij ze te onderhouden. Zij, wier kennis niet voldoende is, kunnen eenige, niet volledige, ondersteuning ontvangen, mits zij zich verder laten onderrichten. Eindelijk mogen onkundigen niet anders geholpen worden dan in dringenden nood.

Ook de opvoeding van de kinderen moest door de diakenen ter harte genomen worden, alsmede de opleiding der jongens voor een of ander handwerk en het onderricht der meisjes in het voeren eener huishouding in de vreeze des Heeren. Bedelen moest verboden worden op straffe van onttrekking der ondersteuning. Zieken en vreemdelingen behoorden evenzeer als de armen voorwerpen van diakonale zorg te zijn. Dat de gemeente geroepen was de diakenen mildelijk te steunen met hunne goedtjren, spreekt vanzelf, daar publieke hulp alleen mocht aangenomen worden, indien Gods naam daardoor niet zou onteerd worden.

Op het convent van Wezel van 1568 werd een stap verder gedaan in de regeling van den dienst der barmhartigheid. „De Schriftuur", zoo wordt door de kerken gezegd, „leert ons klaar, dathet ambt der diakenen bestaat in de bediening der tafelen, dat is, dat ze de arnien in hunnen nobd zullen te hulp komen en aalmoezen vergaderen, en hetgeen noodzakelijk is, uitreiken, 't Is behoorlijk, dat hunne verkiezing en bevestiging op geene andere wijze geschiede dan te voren verklaard is voor de ouderlingen; alleen, dat men zeer naarstig toezien zal, dat men in acht neme hunne getrouwheid en vernuftigheid en dat men voornamelijk voorbij ga die met gierigheid besmet zijn. En men zal in alles volgen het voorschrift van den Apostel Paulus (i Tim. 3). Zij moeten ook naarstiglijk de lieden, die God met rijkdommen gezegend heeft, ver manen, om de kerk en de armen onderstand te doen. Hoevelen in iedere kerk moeten gesteld worden, kan men nu ter tijd niet voorschrijven, omdat vooral op de verscheidenheid der omstandigheden moet worden gelet. Maar dat voornamelijk in groote stedtn twee soorten van diakenen worden gesteld, is niet vreemd. Het eene deel daarvan zal zich bezighouden met aalmoezen te vergaderen en uit te deelen; en indien den armen eenige legaten gemaakt zijn, dat van de erfgenamen af te vorderen en dezen legatarissen getrouwelijk te laten toekomen. Het ander deel zal meest bezig zijn met zieken, gekwetsten, gevangenen, dewelke niet alleen moeten getrouw en vernuftig zijn, maar ook begaafd met ongemeene kennis van vertroosting en van Godes Woord; en naarstiglijk van de ouderlingen vernemen wat en hoeveel zieke en zwakke ledematen in hunne wijken zijn, die met troost dienen ondersteund te worden. De liefdeplicht vereischt ook, dat men acht geve op vreemdelingen en buitenlingen. Daarom zullen de diakenen met de ouderlingen en anderen vernemen, of er eenige geloovige vreemdelingen in die plaatsen zijn aangekomen, die hunne trouw en Christelijke hulp van noode hebben; en indien zij behoeftig zijn, zal men ze tot nooddruft bijstaan. Waar het ook bezwaarlijk kan geschieden, oordeelen wij, dat vrouwen van vermaarde proeve en vroomheid en bejaard tot dit ambt, naar het voorbeeld der Apostelen wel mogen worden aangenomen. De diakenen zullen ook voorzien; dat den weduwen of weezen der gemeente van elders geen ongelijk of geweld wor^e aangedaan; en iets vernemende, dit den kerkeraad bekend te maken, om door eenigen, uit denzelven terstond te verkiezen, de magistraten te verzoeken naar hoedanigheid der zaken recht te doen.”

Toen den kerken in de Nederlanden door de genade des Heeren het voorrecht was geschonken vrij en onge­ hinderd samen te komen op hare erve, spraken zij zich over den dienst der barmhartigheid aldus uit: De diakenen zullen alle weken bij elkaar op zich zelven vergaderen, om van die armenzaken rijpelijk te spreken, en zullen hunne vergaderingen door eenen, telken male daartoe benoemd, onder hen met aanroeping des naams Gods beginnen en besluiten. Aangaande de uitdeeling der aalmoezen, wien en hoeveel, dat zal staan in de discretie der diakenen, die tot dien einde hunne verzamelingen houden, opdat ze niets doen, zonder elkanriers advies in gewone zaken; en in gewichtige zaken zal 't wel staan, dat ze den raad des kerkeraads gebruiken. Het zal ook der diakenen ambt zijn, den armen hun geld zelven uit te geven en niet door anderen te zenden, opdat ze weten, hoe het besteed is. Is besloten, dat de diakenen in de plaatsen, waar zij alleen de administratie der aalmoezen hebben, die zij ontvangen, voor den kerkeraad hunne rekening alle maanden doen zullen. Maar waar ze gemeenschap hebben met de Heilige Geest — en andere afmengoederen, daar zullen zij hunne rekening doen voor diegenen, die de magistraten benevens sommigen van den kerkeraad daartoe ordineeren zullen. En dat zal men telkens de gemeenten voordragen, opdat een iegelijk, die wil, zich bij de rekening voegen zal. Hoewel het staan voor aan de deuren der kerken om de aalmoezen te verzamelen, het allergevoegelijkste en bekwaamste is, zoo is nochtans besloten, dat de wijze van omme te gaan alsnog in de vrijheid der kerken staan zal. Doch zoo zullen de dienaren arbeiden, dat ze het ommegaan zonder ergernis (zooveel mogelijk is) afbrengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1900

De Heraut | 4 Pagina's

De kerk van Christus en de armen of ongelukkigen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1900

De Heraut | 4 Pagina's