GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De pers alleen getreden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De pers alleen getreden”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volkeren met mij. Jesaja 63 : 3a.

Golgotha's heuvel is een van rondsom glooiendoploopende rotsgrond, en in dien rotsgrond gapen kleine holen, die diep in den bodem inboren. Een schoone legende, hieraan vastgeknoopt, nu verhaalt, hoe voor eeuwen onder dien bodem Adam's graf was ingehouwen, en hoe van het Kruis van Jezus een droppel van het heilig bloed door een dier openingen op Adam's gebeente was neergeleken; en dat zóo eerst de verlossing van zonde voor ons wierd voleind.

Schoon is die legende!

Zoo klaar toch teekent ze in onderstelde gebeurlijkheid, hoe 't met geen gebed om verge ving en met geen geschonken vergiffenis gedaan is, en hoe de genezing der wonden, die de zonde ons sloeg, al de eeuwen door, tot op den aanvang, tot op hem die 't eerste viel, moest teruggaan. Wij nuchtere zonen van het Westen sponnen dit keurig in leerstellig weef sel uit, de Oosterling met zijn hooge verbeelding stelt het zich in een legende als voor oogen. Maar beider uitkomst is éen: Genezing tot in den wortel zelf, waar het gif der zonde uit opsproot.

Dat gif der zonde was in elk menschelijk hart ingezogen. Niet door indruppeling van buiten, maar langs heel het aderweefsel der menschelijke generatie. Het nieuw opkomend geslacht telkens weer uit het aangestoken geslacht dat voorafging, en straks wegzonk. En dat niet stoffelijk, niet door bloedbederf, maar door zielsbederf, geestelijk, heel den mensch aantastend en eerst uit de ziel ook het lichaam ontreinigend.

Zoo stond het beeld der menschheid van den aanbeginne, zoodra ze het paradijs achter zich had; en zoo bleef dat beeld heel de reeks van eeuwen die sinds kwamen en gingenj en zoo was dat beeld nog toen de Dooper optraden Jezus naderde.

Niet een groote menigte van zondaren, maar een zondig geslacht, een in zonde verzonken menschheid. Niet een in zijn kern rein geslacht, ontsierd door zondige vlekken, maar een reus achtig samenweefsel van menschelijke wezens, in miljoenen over heel de wereld uitgedijd, dat, ook waar het nog een zuivere gedaante vertoonde, toch erfelijk, innerlijk, in alle lengteen breedte met het éene zelfde doodelijk gif besmet was. Al wat nieuw uitkwam altoos weer in dezelfde zonde ontvangen, gewonnen en geboren. Soms nog zeer aantrekkelijk, vaak boeiend door lieflijkheid, maar voor wie tot in de diepte van 't wezen zag, altoos weer dezelfde kiem van het alle medicijn tartend kwaad.

Daarom was uitzuivering en genezing van dat geslacht door en uit dat geslacht zelf ondenkbaar.

Wie hier redden zou, moest van buiten komen en in dat geslacht ingaan. En dan nog zou niets uit dat geslacht bijstaan of meewerken. Veeleer zou het uit de doodelijke kiem alles tegen hem reageeren.

Wie hier redden zou, moest de wijnpersbak alleen treden, zonder dat iemand uit de volkea hielp, zóo dat veeleer alles hem tegenstond.

In de feiten ziet ge dit smartelijk bevestigd.

Het is niet alleen Cajaphas die Jezus vloekt, maar ook Pilatus, wachter voor Romes recht, die Jezus tegen het recht in veroordeelt. Het zijn niet maar de priesters die roepen om zijn bloed, maar ook de Joden uit alle stammen ten Paaschfeest naar Jerusalem opgegaan, die 't Kruist hemi tegen hem uitgillen. Het is niet maar een Judas die hem verraadt, maar ook een Petrus die hem verloochent. En gij, zoo ge toen te Jerusalem hadt geleefd, sta niet voor u zei ven in, wat gij tegen Jezus, met de anderen, zoudt misdaan hebben.

Want, bedenk wel, die enkelen die handelend in Gethsemane en in 't Sanhedrin, op Gabbatha en Golgotha optreden, ze vormen slechts den voorrand, en daarachter lag de menschheid, en het was heel die menschheid die in die enkelen uitkwam. Hadden anderen vooraan gestaan, zij zouden erenzoo hebben gedaan. Zelfs was het niet het snoodste deel van ons geslacht, dat in Jerusalem vooraan stond. In tegendeel, het was het beste. Het was te Jerusalem het heilige volk, het eenige ook op heel de aarde, dat den afgod had weggeworpen en knielde voor Jehovah. En de Romeinen, die 't booze stuk aan Jezus volbracht hebben, dienden nog wel den afgod, maar waren op 't stuk van het Recht de edelsten, de voortreffelijksten van ons geslacht. Waren het geen Joden en Romeinen, maar Perzen en Scythen geweest, hun woede ware nog vreeslijker uitgebroken.

Wie daar spraken en handelden, vlak voor het hooge Paaschfeest, ze spraken en handelden niet voor zichzelf, als in particulier geding, maar ze traden op als vertegenwoordigers van ons geslacht, ook van u en van mij. Het was ons geslacht, dat zich op den Heiland wierp, om den eenige die redden kon, uit te stooten.

Of liever nog, het was de oude slang die in ons geslacht woelde, en Jezus in de verzenen stak, dat hij nederviel.

Hij heeft de wijnpersbak alken getreden, tegen heel ons geslacht en tegen satan in, door niemand dan door zijn God en Gods engelen geholpen.

Het is ons geslacht, het is de menschheid, die Jezus uit haar machtig lichaam wiluitstooten, en het is Jezus die in die doodelijke worsteling ons geslacht moet blijven omkleven, om het te redden.

Elk oogenblik had Jezus ons geslacht kunnen loslaten. Dan ware er voor hem het einde van zijn lijden geweest, en geen verzen zou hem vermorzeld zijn geworden. Hij zou weer op zijn gevaren tot zijn Vader, zijnde in louter heerlijkheid. Maar dan had hij Satan den kop niet vermorzeld, dan ware er niets van ons geslacht gered.

Daarom was de band tusschen ons geslacht en hem die ons redden zou, niet uitwendig, maar innerlijk, in het wezen zelf gelegd. Hij kwam niet gelijk eertijds als de engel des Heeren, die kwam en zag, sprak en weer ging. Neen, hij nam onze eigen natuur aan. In hel geslacht dat hij mislukt en vergiftigd voor zich zag, ging hij zelf in. Hij kwam niet tot ons geslacht, maar ging in ons geslacht. En dat niet als een vreemd ingedrongen element, maar als onzer een, a, ls met ons lotgemeen, als de Zoon des menschen, zijnde en levende en lijdende in onze menschelijke, verzwakte natuur. Zonder het mysterie der vleeschwording, kon er geen mysterie van Golgotha zijn. En omgekeerd, het mysterie van Golgotha moest komen en moest volgen, zoodra het mysterie van Bethlehem voleind was.

Alleen maar, in ons eigen geslacht ingegaan, paoest hij in dat geslacht op zichzelf staan. Hij mocht er niet in opgaan. Hij mocht en kon er zich niet mee laten vereenzelvigen.

De Zoon des menschen moest aan alle menschen vreemd blijven, opdat straks niet hij in dit geslacht, maar dit geslacht in hem zou opgaan.

Juist om eens al de zijnen tot zich te kunnen trekken, moest hij de wijnpersbak treden, zonder dat iemand met hem was; hij alleen.

De zonde s geen web be waarin ge u wikkelt, en het geloof is geen weefsel waarin ge u hult. Zonde en geloof zijn geen op zichzelf staande wezenheden, die buiten u bestaan en u slechts uitwendig aanraken. Zonde en geloof zijn potenzen van dood en leven, die alleen in uw persoon en in het leven van uw geslacht, die personen en dat leven richten en sturen, er den gang en de waardij van bepalen.

Daarom is met wat uitwendig blijft hier niets tqr redding te vorderen. In ons geslacht hangt leven met leven saam, kan het éen het ander beheerschen, ten doode door het aan te steken, ten leven door het met kracht uit den hooge aan te doen. En daarom kon alleen de Zoon des menschen, in onze eigen natuur, door zijn bloed, door den overgang van zijn ziel in den dood, d. w. z. door het alles niet in vorm en schijn, maar in wezen en werkelijkheid, deels uit te zweren, deels aan en in zich op te nemen, die ontzettende worsteling, die schudding, die omzetting tot in den wortel tot stand brengen, die hem onder den vloek deed doorgaan, om u los te breken uit de zondige banden van uw eigen geslacht, en u in te lijven'in het herboren geslacht, dat uit hem als het hoofd zou aanwassen.

Alleen trad hij de wijnpersbak, juist om niet alleen te blijven, maar een schare in zich op te nemen en met zich uit te brengen, die niemand tellen kan.

Blijf daarom bij Golgotha nooit bij de op zichzelf staande feiten, en bij de enkele personen, en bij het lijden dat ge waarneemt en meevoelt, staan. Dat alles zijn slechts de enkele uitslaande vonken, die u toonen hoe en waar het brandt.

Bij en om Golgotha is heel de menschheid, zijn alle zondaren, is alle zonde, zijn alle booze geesten, is satan met zijn heir. En ook bij en om Golgotha is heel de nieuwe levenskring der gezaligden. Daar zijn de patriarchen en profeten en martelaren. Daar zijn Gods engelen. En daar is God zelf.

Alles achter de wolken van het mysterie verscholen, zoodat slechts ^nkele vage trekken uitkomen; maar het geloof gluurt door die wolken heen, en ziet het al, steeds klaarder, steeds machtiger, steeds meer overstelpend, als de volle uitstraling van Goddelijke ontfcming en genade.

En hij lijdt.

Lijdt veel meer, en veel dieper dan ge voor oogen ziet. Die doornenkroon, dit kruis, die nagel door hand en voet, die hoon, dat tergen, het is ontzettend. Maar nog veel ontzettender is wat ge niet ziet, en wat alleen het geloof doorgluurt, als hij den voet op den kop van satan zet, om dien te vermorzelen, en satan hem terugsteekt, en de golven van den eeuwigen dood, van toorn en vloek hem overstelpen.

Daar is het wreedste ondergaan van den gefolterden martelaar niets bij.

Hier is de saamtrekking van eeuwige smarten in den éenen bangen drinkbeker.

En dien drinkbeker heeft uw Heiland lot op de heffe uitgedronken.

En toen was het volbracht van den eeuwigen dood als de baarmoeder van het eeuwige leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

„De pers alleen getreden”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's