GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Godmensch.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godmensch.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Eenigen tijd geleden werd tot ons de vraag gericht, of de uitdrukking Godmensch, die herhaaldelijk in ons blad aangetroffen werd, taalkundig wel juist was en den toets der rechtzinnigheid doorstaan kon.

Blijkbaar verkeerde onze interpellant in den waan, dat deze term een vondst was van onzen tijd, meende hij dat dit woord was ontleend aan kringen, wier orthodoxie in kwaden reuk stond, en maakte hij daarom de Heraut er een verwijt van, dat wij een woord van zoo verdachte herkomst in onze kringen zochten te importeeren. Al konden we dit bezwaarschrift, dat in de vacantie ons werd toegezonden, niet terstond opnemen — het vond sinds in de Bazuin plaats — p we haasten ons nu de geregelde arbeid hervat is, op deze quaestie terug te komen

De weerzin tegen het woord Godmensch wordt toch niet alleen bij dezen bezwaarden t broeder aangetroffen, maar komt meer in onze Gereformeerde kringen voor en vindt wel daarin zijn oorzaak, dat met name de Ethische Theologie zich met zekere voorliefde van dit woord bediende. Daardoor kwam er tegen dit woord wantrouwen, zocht men er een heimelijke bedoeling achter, werd wie het gebruikte verdacht. Er scheen aan dat woord Godmensch een smet van onrechtzinnigheid te kleven; een goed Gereformeerd mensch gebruikte dat woord niet. Zoo moest het wel de aandacht trekken, dat de Heraut, waar het pas gaf, niet aarzelde dit woord toch te gebruiken, en kwamen we daardoor zelfs in opspraak.

Nu is het zeker juist, dat de nieuwere theologie aan dat woord Godmensch eenbeteekenis heeft ondergeschoven, die zeer beslist te kort doet aan wat de Kerk aller eeuwen aangaande den Christus Gods belijdt. Bij sommigen wil Godmensch niet anders zeggen dan een vergoddelijkt mensch, een mensch die een volkomen Gods bewustzijn heeft of met Goddelijke majesteit en heerlijkheid is gekroond, maar zonder daarom wezenlijk en waarachtig God te zijn; de oude dwaling der Socinianen, die door deze theologen weer werd opgewarmd en als nieuwe wijsheid aan de markt gebracht. En wanneer de Ethischen niet alleen van den Godmensch, maar ook van de Goddelijke natuur van den Christus spreken, dan toont juist die laatste uitdrukking dat we hier met niet anders te doen hebben dan met de nog oudere ketterij van Eutyches, die de beide naturen in Christus vereenigde en opsmolt tot een derde, gemengde, Godmenschelijke natuur, en blijkt ook hier hoe de theologie van Schleiermacher een pantheïstischen grondtrek draagt.

Indien het verzet zich dan ook alleen richtte tegen het bijvoeglijk naamwoord Godmenschelijk, vooral wanneer dit gebruikt wordt in verband met de natuur, het bewustzijn, de kennis, wil of macht van den Middelaar, gelijk dit met blijkbare voorliefde door vele ethische predikanten geschiedt, dan zou dit protest onze volle sympathie wegdragen. Niet streng genoeg kan vooral in onze dagen, waarin het pantheïsme zoo machtigen invloed op de geesten uitoefent, gewaakt worden, dat elk woord en elke uitdrukking, door dit pantheïsme aan de markt gebracht, op de grens als contrabande wordt geweerd

Het Pantheïsme wischt overal de grenzen door God gesteld uit; het tracht wat God van den aanvang af onderscheiden heeft, op te lossen in een hoogere eenheid. God en mensch, hemel en aarde, geest en lichaam, man en vrouw, staat en kerk houden hier op tegenstellingen te zijn, verliezen hun vaste grenzen, worden opgesmolten, vloeibaar gemaakt, vermengd en dooreengestrcngeld. Vandaar dat deze pantheïsten, ~-ze worden meest in Duitschland gevonden en de Duitsche taal leent zich nog beter dan de HoUandsche voor deze saamkoppe-''"g. — spreken van Godmenschelijk, van geistleiblich, van mannweiblich, van Staatkirchlich. Het gebruik van deze termen is dus waarlijk geen onschuldige zaak, en indien de Heraut uit slordigheid of achteloosheid zich ook van deze termen bediende, dan zouden we onzen criticus dankbaar zijn, wanneer hij aan het alarmsein trok en vroeg of hier geen gevaar dreigde.

Maar hetzelfde bezwaar dat het woord Godmenschelijk drukt, bestaat daarom nog niet tegen het woord Godmensch. Het verschil tusschen beide springt in het oog. Wie spreekt van Christus' Godmenschelijke natuur, macht, bewustzijn, kennisse of wil, onderstelt dat in Christus éen natuur, éen macht, éen bewustzijn, éen wil, éen kennisse is, en dat die natuur, macht, bewustzijn, wil en kennisse tegelijk een Goddelijk èn een menschelijk karakter draagt. Dit nu is metterdaad, gelijk onze criticus opmerkt, „een pantheïstische ineenvloeiïng der Goddelijke en menschelijke natuur van Christus".

Want hoe innig en nauw ook in onzen Middelaar God en mensch verbonden zijn en aan de eenheid van die beide onze zaligheid hangt, toch mag zelfs in het Vleelchgeworden Woord de grens, die God en mensch scheidt, nooit opgeheven worden. Onze Gereformeerde Kerk heeft daarom op het voetspoor der oude Christelijke Kerk en in tegenstelling met de Luthersche Kerk die grens steeds diep geëerbiedigd en standvastig volgehouden. Ze belijdt, met de Vaders der Christelijke Kerk en met de oecumenische conciliën, dat in Christus zijn twee naturen, dat hij heeft tweeërlei bewustzijn, dat zijns is tweeërlei macht, tweeërlei kennisse en tweeërlei wil. Christus toch heeft een Goddelijke en een menschelijke natuur, een Goddelijk en een menschelijk bewustzijn, een Goddelijke en een menschelijke macht, eenGoddelijkenen een menschelijken wil. Daarom kan en mag er nooit van een Godmenschelijke natuur, een Godmenschelijk bewustzijn enz. gesproken worden. Wie dat doet heft het onderscheid der naturen op en leert dat in Christus niet twee, maar éen natuur wordt gevonden.

Maar even beslist als de Gereformeerde Kerk de Eutychiaansche en Monophysitische dwaling van de ééne Godmenschelijke natuur in Christus verwierp, keerde ze zich an dererzijds tegen de niet minder gevaarlijke dwaling van het Nestorianisme, dat in Christus niet slechts twee naturen, maar ook twee personen, twee ikken stelde en de eenheid der Goddelijke en menschelijke natuur daardoor verbrak. Hoe dikwijls ook vroegere en latere Luthersche theologen de Gereformeerde Kerk beschuldigd hebben van in haar Christologisch dogma N; storiaansch te zijn, wie de Gereformeerde theo logie kent, weet dat dit niet dan laster is. Integendeel, de Gereformeerde Kerk heeft op voetspoor der oude Christelijke, Kerk steeds volgehouden eh beleden, dat de beide naturen verbonden waren in eenigheid des ersoons; dat er in Christus niet twee personen, niet twee ikken, maar één persoon, één ik werd gevonden; dat Hij, die van eeuwigheid af de Zone Gods was, de tweede persoon in het heilige Goddelijke wezen, niet met een zekeren menschelijken persoon zich verbonden heeft, maar dat Hij ons vleesch en bloed heeft aangenomen, in onze menschelijke natuur is ingegaan; dat Hij zelf mensch geworden is. Zoodra ik dus niet van de naturen in Christus .«preek, maar van Christus zelf, van het vleeschgeworden Woord, van den Middelasr, van Hem als persoon, dan mag ik niet alleen, maar dan moet ik zelfs spreken van den God-mensch. Werd de uitdrukking, gelijk onze criticus voorstelt, vervangen door „Goden-menseh", dan zou daarmede aan het Nestorianisme worden voet gegeven ; dan zou de voorstelling in de gemeente worden ingedragen, alsof in Christus niet één maar twee personen waren, een goddelijke en een menschelijke persoon. Juist om de eenheid des persoons te handhaven, heeft de Christelijke Kerk daarom altijd van den Godmensch gesproken en nooit van den „God-en-mensch"; evenals ze omgekeerd nooit sprak van de Godmenschelijke natuur, maar van de Goddelijke en de menschelijke natuur, om de tweeheid van die beiden scherp te onderscheiden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Godmensch.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's