GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gemengd Nieuws.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemengd Nieuws.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Engelsch blad herinnert er aan dat in het voorjaar van 1526 een lading Nieuwe Testamenten (Tyndale's Engelsche vertaling), die in het geheim te Keulen waren gedrukt, in Londen gebracht werd. De boeken werden met vreugde ontvangen; maar de overheid en de ambtsdragers der kerk namen aanstonds maatregelen om ze te laten vernietigen. Kardinaal Wolsey gaf bevel het Engelsche Nieuwe Testament publiek te laten verbranden. Tunstal, bisschop van Londen, noemde in een preek in St. Paul's Cross, de vertaling kettersch; en het gevolg was, dat zij na afloop van de preek in het vuur werd geworpen. Op i Nov. 1526 schreef kardinaal Campeggio aan kardinaal Wolsey, omtrent het verbranden van den Bijbel in de moedertaal, dat geen brandoffer den Almachtigen God meer welbehagelijk zijn kon. Wanneer men nu weet dat de tegenwoordige paus het verbreiden van Gods Woord onder het volk aanbeveelt en dat onderscheidene Roomsche genootschappen in Italië en Frankrijk arbeiden om het Nieuwe Testament in de taal des volks onder het volk te brengen, dan zal men moeten erkennen, dat groote verandering ten goede tot stand kwam.

Viglius of Zwingli? De bekende of liever beimchte voorzitter van den bloedraad Viglius, raadsman van Karel V en later van Philips II, liet te Utrecht een portret in olieverf van zich maken, dat door den meester Antonio Moro (te Utrecht geboren in 1512 en in 1581 te Antwerpen gestorven) geschilderd werd. Op dit schilderij staat de welgedane 70 jarige president met grooten witten baard afgebeeld. Nu is het schier ongeloofelijk dat men ook in historische werken van den eersten rang dit portret gehouden heeft voor een afbeelding van den historischen reformator Ulrich Zwingli. En toch is dit zoo en doet men dit nog.

Wat nu volgt schijnt ondenkbaar, maar is toch naakte waarheid. Het portret in olieverf kwam namelijk terecht te Florence en werd daar opgehangen in de Galleria degli Ujfici en is daar bij de schilderijen van de Uuitscüe en Vlaiamsche sehool geplaatst (Sala XXIII, no. 784), met er onder geschreven: »Ulrich Zwingli (1484 tot 1531) D. Holbein.«

Onder dezen naam beeft het schilderij de opmerkzaamheid van vele geslachten getrokken; het werd nageschilderd en verbreid. De geleerde kunstcriticus Dr. Th. Gsell schreef reeds voor dertig jaar: »het is noch een Zwingli, noch een Holbein.» Zwitsersche geschiedkundigen en speciaal historici van Zurich deden veel om aan te toonen, dat het onderschrift te Florence geheel verkeerd was; ook Prof. Dr. Gerold Meyer protesteerde in 1907 er nog tegen. Georg Finsier, rector van een gymnasium te Basel, maakte ia de »Zwingliana« bekend, dat in 1898 de verkeerde aanduiding van het portret van den voorzitter van den bloedraad in de Galleria degli Uffici weggenomen was, maar — men bleef toch volhouden, dat het portret te Florence Zwingli voorstelde. Het hielp ook niet, dat in het repertorium voor kunstwetenschap door Schaarschmidt omtrent het portret van den voorzitter van den bloedraad de duidelijkste ophelderingen gegeven werden. Volgens die mededeelingen werd het portret van Viglius door Antonia Morio meermalen geschilderd of goed gecopieerd, welke copieën ook in Dusseldorf, Weenen en Genua te vinden zijn, waaronder staat: Wigle van Aytta uit Zuichum in Friesland. Dit onderschrift werd in vervlogen tijden gelatiniseerd en luidde dan: Vigilis ba Aytha Zuichemus Frisius, en deze latmiseering moet dan schuld hebben aan de verwisseling met den reformator Zwingli. Op welke manier de kunstkenners te Florence er toe kwamen om het werk van Moro toe te schrijven aan den beroemden schilder Holbein, is onverklaarbaar. Nu zou men denken, dat nu voor goed vast stond, dat het portret te Florence niet het conterfeitsel van Zwingli is.

Dat is echter niet het geval. In het voorjaar van 1908 verzond de uitgever van een in Engeland verschijnend historisch prachtwerk, groote prospectussen met zeer fraaie proeven van illustratie. Daaronder vond men ook het portret van den zeventigjaren Viglius (108 bij 12 cM.^ met het onderschrift nUlrich Zwingli (1484—1531) A. D. (ïrom the painting bij Holbein. The Joungen, in the Uffici Gallery, Florence.»)

Dit is misschien eenigstins in een Engelschman te verontschuldigen; maar er verschijnt tegenwoordig weer in Duitschland een groot historisch werk, waarin het portret van Viglius uitgegeven wordt voor dat van Zwingli, ofschoon het ieder bij den ersten blik moet opvallen, dat de beeltenissen van beide mannen scherpe contrasten vormen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Gemengd Nieuws.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1909

De Heraut | 4 Pagina's