GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. S. S. KuïPER, schrijfster van „Van het Licht, dat schijnt in de Duisternis". „Een half jiiar in Amerika", enz, VACANTIE IN ENGELAND, Dagboek van een Verpleegster. Kampen. — J. H. Kok — 1911.

In dit haar jongste oeuvre laat Mejuffrouw KUYPER de HoUandsche wijkverpleegster ELSE VAN DEN BERG in dagboek-vorm beschrijven wat deze verleden jaar, toen zij van 25 April tot 24 Mei haar vacantie in Engeland doorbracht, heeft gezien en ondervonden. Met het oog op de omstandigheid, dat ELSE in haar dagboek zoo goed als niets van baar wijkwerk schrijft, had de ondertitel van het boek ook wel: „Dagboek van een Gouvernante" of „Dagboek eener Hofdame" kunnen zijn. De geachte schrijfster wist echter wel wat zij deed, toen zij zich als „Pleegzuster" zich deguiseerde. Niet ieder, die zich wil vermommen, voegt elk pakje en ook zijn er dingen, die je alleen in een bepaald pakje kant zeggen. Blijkbaar met veel zorg heeft de schrijfster van VACANTIE IN ENGELAND zich haar pakje gemaakt en, op een enkele uitzondering na, blijft zij er mee in de rol.

ELSE is 'n jonge vrouw van even dertig, die er niet onknap uitziet, met weinig gevoel voor natuur, maar des te meer voor menschen. Zij is van deftigen kom-af en heeft een zeer ge.' soigneerde opvoeding gehad. Haar ouders konden haar die nog nèt geven vóór zij hun fortuin verloren. Zij heeft van alles geleerd, praat vlot Engelsch waarvan zij zich vaak bedient ook bij het schrijven van haar dagboek, maar wat dan altijd door Mej. KUYPER zeer minzaam „voor lezers, die niet of weinig de Engelsche taal machtig zijn", in een noot aan den voet der bladzijden is vertaald. Zij heeft schrikkelijk veel gelezen en heel wat schilderijen gezien. In haar vacanties heeft ze veel gereisd, zij het ook nog niet in Amerika. Dat reizen heeft haar allerminst cosmopolitisch gemaakt; zij is Hollandsche gebleven met een sterk nationaliteitsgevoel. Ook is zij een echt gereformeerd zusje uit £, dat kerkelijk en politiek meeleeft en zich als zij op reis is, iedere week de HERAUT, lederen dag de STANDAARD, laat nasturen.

ELZE schreef haar dagboek toen zij in Enge-Und was, eerst te PURLEY waar zij bij haar b * gefortuneerde en zeer voorname familie van moederskant logeerde, en later te CROWBOROUGH, , waar zij haar intrek had genomen in 'n christe­ r lijk pension. Dur gaat echter aan vooraf wat , zij schreef toen zij naar ËngeUnd ging, en daar ) volgt op wat Hj schreef toen zij, vóór haar 'terugkeer naar hier, nog eens in FURLEY was. , . , VACANTIE IN ENGELAND heeft dus, om zoo te zeggen, een kop en een staart en een tweeledig middenstuk.

De BATAVIER V, de boot waarmee ELZE zal oversteken, ligt nog gemeerd.

Hier krijgen we al dadelijk het geval, waarop ik zoo even doelde, dat de schrijfster van VACANTIE IN ENGELAND uit haar rol valt. Zij e laat ELZE zich haar gevoel, dat door den klank van het woord „vacantie" bij haar wordt opgewekt, verduidelijken aan den klank van de LIBERTY-BKLL in PHILADELPHIA. ELZE, die niet een halt jaar in Amerika is geweest en dus de klok niet heeft hooren luiden.... Maar zij heeft zich hersteld, als zij ELZE, die nu eenmaal voor natuur niets voelt, het weer laat beschrijven en het die dan, onder meer, laat hebben over „een geweldige zwarte wolkenmassa, die zich e boven ons uitbreidt en schijnt te dalen", en laat vertellen dat „zoo de adelaar zijn donkere vlerken uitbreidt en daalt op zijn prooi". Ook laat zij ELZE wat staan kijken naar het laden, en die vindt dan, weer volkomen correct, niets anders mooi dan „dien grootschen zwaai van den strak gespannen kabel".

Maar de BATAVIER steekt van wal en ook de schrijfster.

Zij laat ELZE schrijven over VIEUX-ROSE, haar mederei zigster. „VIEUX-ROSE, het mooie menscbje, dat heelemaal niet vieille-rose is, " maar dat zij zoo noemt, omdat alles wat je ziet van hetgeen ze aan heeft en op en bij zich heeft, de kleur van vieuxrose heeft. En ELZE, die voor menschen voelt, doet dat heel goed. Zóo goed, dat ik VIEUX-ROSE ziè. Ziè in levenden lijve en in al haar beweginkjes van zelfbewust, niemendal verlegen, alles naar haar hand zettend, elegant, wereldsch vrouwtje. Dat ik hoor haar stem van bang en verwend en dwingerig kindje als zij, 's avonds in de hut, waar twee electrische lampjes gloeien, er zich tegen verzet dat ELZE het licht uitdraait. En ik ga gelooven aan talent bij MEJ. KUYPER voor het novellistische genre.

ELZE komt in PURLEY, waar zij een goede honderd bladzijden in haar dagboek schrijft.

Zij is daar bij haar familie van moederskant; Zij bij haar HoUandsche tante, die getrouwd is met 'n Engelschen meneer ASHTON. Uit dit huwelijk is een dochter geboren, de cü negentienjarige EDITH, die al het uiterlijk van haar moeder, maar al het innerlijk van haar vader heeft, en van wie het mij een raadsel is gebleven, dat zij, opgevoed door haar moeder, — oom ASHTON bad het daartoe te druk met zijn literaire liefhebberijen —, zoo heelemaal niets ook van dier innerlijk heeft gekr^en.

In den schoot dezer familie stooten zich twee volken.

Vader en dochter, die met al wat Engelsch is dwepen, misschien wel omdat zij niet heelemaal Engelsch zijn, — de ASHTON'S hebben ook Scbötsch bloed in hun aderen, — komen telkens ­in botsing met de moeder, die van \xit/ingoïsmc te minder moet hebben, wijl zij, waarschijnlijk uit reactie, dweept met al wat Hollandsch is. I

Wat daarbij de verhouding ook al niet prettiger maakt, is dat zoowel oom als nicht „erg High-Church zijn" en de laatste zelfs zeer sterke roomsche sympathieën heeft, terwijl tante 'n felle anti-papiste met overigens vrij schemerachtig christendom is. De teekening, die ELZE in haar dagboek van deze drie menschen geeft, heeft mij versterkt in mijn geloof aan het talent der schrijfster van VACANTIE IN ENGELAND voor het noveUistische. o f W o l t

Oom, in zijn nooit uit de plooi rakende gedresseerdheid en EDITH in baar precieusheid van zelfs geërgerd worden als ELZE van 'n maag spreekt, doen in hun-tante-telkenslaten-voelen de hooge meerderwaardigheid van Engelsche boven HoUandsche gebruiken en manieren, kunst en geschiedenis, zoo écht. De scène waarin het, — terwijl de vader, ook al bekent hij kleur, kalm blijft, — tusschen moeder en dochter, naar aanleiding van een historische en etymologische opmerking der eerste over het Engelsche gol/sTpél, tot een uitbarsting komt, is vol actie, en mooi in elkaar gezet. En ook later is dat zich, met haar protestantsche hart, „dood-ergeren" van tante, aan 'n bidstoelije en 'n crucifix in de slaapkamer van EDITH, heel goed.

Maar, te midden van dit teekenend geschrijf, wordt ELZE in deze honderd bladzijden van haar dagboek en dat nogal vaak, vrij zwaar op de hand.

Dat geschiedt waar zij van de nuttige wenken vertelt, die nichtje EDITH haar gaf omtrent Engelsche tafelmanieren, uitspraak en briefadressen; expectoreert haar verlangen naar het zingen van onberijmde psalmen en gezangen j in HoUandsche gereformeerde kerken; critiseert, in haar eentje, de preek-methoden van gere formeerde dominees en mèt EDITH, de groote hoeden en de nauwe rokken der mode-dames.

Dat wordt er niet beter met haar op, waar zij dan schrijft van wat tante haat verteld beeft van dat waaraan je het onderscheid kunt zien tusschen 'n Engelsche en 'n HoUandsche dienstbode; van wat zij tante verteld heeft van wat deze weten wilde omtrent „die doleerende kerk, " en zij dreigt zelfs criant-vervelend te worden waar zij, naar aanleiding van museum-bezoek, nog eens en nog eens, van haar gedisputeer met EDITH over de esthetiek der schilderkunst schrijft.

Hier wordt VACANTIE IN ENGELAND te veel „vertoog" in dialoog-vorm om noveUe te blijven, en gaat het novellistische schuil achter het essayistische.

Volgt, maar heel losjes verbonden met het voorgaande, wat ELZE te CROWBOROUGH in haar dagboek schreef.

Weer een goede honderd bladzijden.

Zij is daar in het pension van Miss WOOD waar teksten hangen in de gangen ^ waar op de kamers lijstjes hangen van de uren voor dressing en prayer, breakfast en lunch, tea en dinner; waar voor al die uren de gasten tijdig gewaarschuwd worden door 'n gong.

„Ik ben in een Christelijk boarding-house, hoe heerlijk", schrijft ELZE.

Kan het me begrijpen.

In dit gedeelte van VACANTIE IN ENGELAND reden, en dèt zonder dat het, in wat voorafgaat, behoodijk gemotiveerd is, nieuwe personen ten tooneele.

Maar ELZE, die in het huis van Miss WOOD al zoo terstond op haar dreef is, raakt met haar schrijven over die menschen ook weer op dreef.

Heerlijk op dreef zelfs.

Met liefdevoUe belangsteUing heeft zij blijkbaar die christelijke vrouw van hooge distinctie met haar drie „dodden" van kinderen waargenomen en met vaardigheid heeft zij dat viertal geteekend.

Een stukje kinderleven, écht van mooi-realisme, is die scène in den tuin als de kinderen SCOTT spelen, dat ze de groote menschen uit het pension fotografeeren.

Een stukje vrouweleven, écht van mooi-mee* gevoeld zielbeweeg is dat, met tranen in haar stem, aan ELZE vertellen van Mevrouw SCOTT van haar man. Van dat gevoel van ellende en verlatenheid in dien nacht toen hij, dien zij zoo innig lief had, was gestorven; van dat gevoel van blijheid, dat God haar man — wat zij, na ha^r bekeering, telkens in hun huwelijk voor hem had afgesmeekt, waarvoor zij „ieder offer had willen brengen, zonder ooit te denken aan dit", — nog op zijn sterfbed gemaakt had tot Zijn kind.

En zeker niet minder goed gezien en goed geteekend zijn ook de andere gasten van Miss WOOD.

De mooie en forsche mondaine juffrouw WENTELAER uit HAARLEM, die maling heeft aan de vaste-uren van het huis en, altijd keurig aangedaan, zich den tijd kort met flirt en golfspel met ongetrouwde en ook getrouwde heeren. De andere juffrouw WENTELAER, klein, verschrompeld, zielig menscbje, schichtig wijl zij, als een slavin door een onbarmhartige meesteres, door haar zuster wordt geknecht; als 'n weerloos vogeltje door 'n kat wordt gefascineerd.

En dan die DR. IZARD, de zenuwarts, deon-o geloovige, die, net als de mondaine juffrouw WENTELAER, als verzeild is in het christelijk g pension van Miss WOOD. ELZE verdient een bijzonder compliment, dat zij dien, óok vanbinnen, zoo goed gezien heeft.

Zoo'n heer toch laat zich maar niet zoo ge> makkelijk van binnen bekijken. En als hij het o doet, dan zal hij, met z'n cynisch en toch c esthetisch, egoïstisch en toch goedhartig zijn; met z'n aan vootöórdeelen vastzitten en toch sceptisch, z'n door bittere levenservaring ironisch, maar, door gemis van wijsgeerigen zin, toch niet irenisch zijn, — zulk een verbijsterend gecompUceerden aanblik bieden, dat de meesten nóg niet zullen weten, wat zij er van maken moesten.

Daarom heb ik voor ELZE, die dat wèl wist en op 'n man als DR. IZARD zulk een juisten kijk had, bewondering.

Zij schrijft nu in haar dagboek van dat zich door medelijden getrokken voelen tot KLEINTJE, zooals zij het zielige zusje WENTELAER, dat haar later een innig-vroom zieltje blijkt, noemt. Van hoe zij tracht dat schichtig menscbje zich haar ziel te doen ontsluiten; te verkwikken met haar toewijding.

Zij schrijft van haar gesprekken met DR IZARD over zijn ongeloof, waarvan zij hem niet kan afbrengen, en over zijn wijze opmerkingen, omtrent menschen en dingen; en ook van zijn het-hof maken aan de mooie zuster WENTELAEK.

Hier wordt VACANTIE IN ENGELAND zooal niet roman, dan toch weer noveUe.

Dat fladderen van den dokter om de mondaine, wat zelfs op MEVROUW SCOTT den indruk maakt, dat hij doodelijk is van Miss WENTELAER, wordt, al eischte de situatie ook ietwat meer activiteit van de zijde der omfiadderde, amusant natuurlijk geteekend.

Dan komen die bladzijden in ELZE'S dagboek, waarmee VACANTIE IN ENGELAND zijn hoogtepunt bereikt.

ELZE is onder de bedrijven verliefd geraakt op den ongeloovigen dokter en hij op haar. Van het roofdier, dat, — hij, de zenuwarts, onderscheidde dit behoorlijk snel, — met haar fascineerenden invloed haar zuster, psychisch overbeshadigd heeft, moest hij niets hebben.

Al dat verliefd gedoe met de mooie juffrouw WENTELAER is maar bedoeld geweest als middel om de oogen der kat van het vogeltje af te leiden; om KLEINTJE, door de mondaine bezig te houden, ongestoord onder de goede zorgen van ELZE te laten.

Hoogtepunt.

Want wel is hier die affectie van ELZE voor DR. IZARD te ongemotiveerd, om waarschijnlijk te zijn, maar daarentegen is, wanneer men dat slikt, de teekening der zieleworsteling bij de christelijke vrouw tusschen haar sentiment voor den ongeloovigen man en haar liefde voor haar Heer, zoo door in-voelen in bet algemeene van de situatie, als in haar verbijzondering-kort-weg voortreffelijk.

Op zijn hoogtepunt blijft VACANTIE IN ENGE­ LAND ook nog met die, van menschelijk smattgevoel doortintelde, navrante beschrijving van KLEINTJE'S ziekbed te CROWBOROUGH dat haar sterfbed wordt.

Dan daalt het.

De laatste bladzijden, die ELZE in haar dagboek schrijft "als zij door tante ASHTON weer naar PURSLEY gehaald is en straks naar Holland terugkeert, zijn, met de beschrijving der begrafenis van KING EDWARD, knap werk waarvoor een literair bijgewerkt reporter zich niet zou behoeven te schamen.

Mijn voornaamste bedenking tegen VACANTIE IN ENGELAND geldt het gemis van eenheid in conceptie en als gevolg daarvan zijn, als literair product, hybridisch karakter.

Ik waag de onderstelling, dat de geachte schrijfster, toen zij zich de taak had gesteld, zooal niet in 'n roman, dan toch in 'n novelle den zielestrijd eener christelijke vrouw tusschen haar passie voor een ongeloovigen man en haar liefde voor haar Heer te beschrijven, nog heel veel meer op haar hart had wat zij met-een eens wilde uitzeggen.

Dat heel veel meer, dat alles-en-nog-wat moest er ook in.

Zoo' kreeg de roman of novelle niet éen — wat mij uit 'n oogpunt van kunst al nietonbedenkelijk voorkomt, — maar tal van tendenzen. Het ontwerp van het werk zoo te construeeren, dat al die „strekkingen" althans onder éene gesubsumeerd werden, kón zij niet; had er althans geen geduld voor. Toen is zij, met een ontwerp dat, in zijn veelheid van onsamenhangende „strekkingen", doet denken aan een „wereldtentoonstelling" met al het daaraan voor den bezoeker verbijsterende en vermoeiende, toch maar van wal gestoken. Hierdoor móést het werk dat zij geleverd heeft, als Uterair produkt, wel een hybridisch karakter krijgen. Het kreeg een novellistischen kop en een journalistischen staart met een middenstuk van twee vrij zwak verbonden deelen.

Het eerste daarvan wordt met zijn „vertoogen" te didaktisch om noveUistisch te blijven, en het tweede blijft wel noveUistisch, maar heeft met zijn vertoogen over „zendingsstudie", de „antithese", „armenzorg", „misstanden in het leven van Engelsche dames", „nieuwere Engelsche litteratuur" — toch een sterk essayistische bijsmaak. Ik zou dan ook niet weten bij welk literatuur-genre VACANTIE IN ENGELAND onder dak moet gebracht.

Dan, hiertegenover staat, dat VACANTIE IN'n ­ l , T * ENGELAND, door het talent van zijn schrijfster óok voor het didaktische en haar passie voor het doceeren, een zeer instructief boek is, waaruit voor menigeen heel wat valt te leeren, en, dat het, wat van déze schrijfster niet anders was te verwachten, ook een boek is dat geen moeder aan haar dochter en geen vader aan zijn zoon hoeft te verbieden.

Maar er is meer goeds van te zeggen.

Er zijn bladzijden in, waarvan de lezing, aan wie daar vatbaar voor zijn, esthetisch genot j bieden. Bladzijden, die getuigen van niet alle-l daagsche opmerkingsgave, artistieke visie en a vaardigheid. En, wat mij in dit boek eener christelijke schrijfster ook bijzonder prijzenswaardig lijkt, het „christelijke" ligt er niet overal dik-op, maar geurt er, met weldadig aan­ t doende onopzettelijkheid en soberheid, u uit slechts enkele passages toe.

Met oudere werken van Mej. KUYPER vergeleken, duidt VACANTIE IN ENGELAND onmiskenbaar op een evolutie van haar belletristisch talent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's