GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. J. 7. ANDEL: VAN ADAM TOT ABRAHAM. E MOZAÏSCHE WET. De Morgenstond VAN EZUS LEVEN. JKZUS' LEEB. JEZUS' LAATST VAARWEL, J. H. Kok — 1913 — Kampen.

De heer KoK, die, van uit KAMPEN, sedert eenige jaren, onze boekenmarkt met zijn uitgaven op het gebied der christelijke lectuur schiet overstelpt, onderneemt thans 'n volksuitgave van de weiken van Ds. J. v. ANDEL. Hij adverteert dit pUn als : „Goedkoope Volksuitgavea", welke sameakoppeling mij doet denken aan „'n ronden cirkel", terwijl het meervoud mi) doet vermoeden, dat de vijf in den kop

van deie mijn LEESTAFEL genoemde' weikeo loovecl als de eerste van nog volgende terien vormen, 'n Vermoeden, waarvan ik hoop, dat het juist mag zijn, want in een volksuitgave van de werken van Ds. v. ANDEL zou zeker o.m. ook niet mogen ontbreken diens: TWAALF KLEINE PROFKTEN.

Bij mijn, reeds vroeger hier uitgesproken, waatdeering voor den literairen arbeid van onzen nu gestorven JAM VAU ANDEL, zal het wel niet verwonderen, wanneer ik zeg, dat ik mij over dite onderneming ten zeerste verblijd.

Zoo niet Mies, dan is er toch veel, zeer veel in de literaire nalatenschap van dien, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen schriftgeleerden, dat blijvende waarde heeft.

Blijvende waarde, omdat het is zoo stichtelijk, in den sin van opbouwend; zoo eigen* aardig in den xin van oorspronkelijk; zoo verrassend in de beteekenis van nieuw en beter inzicht gevend.

En omdat ik mij over het herdrukken van v. ANDEL'S weiken verblijd, is het mij dan ook een vanzelfheid om deze eerste serie der volksnitgave hier te bespreken.

De uitvoering van de vijf nummers in die serie verdient, wat druk, papier en band betreft, lof. De coirectie kon beter zijn, maar de boekjes zelf zien er kleurig en fleurig uit.

Juist geschikt voor de jongere generatie van ons Christen-volk, die vader v. ANDEL niet gekend en niets of slechts weinig van hem geleten heeft.

En bij die „jongere generatie" denk ik dan niet alleen aan onze jongelingsvereenigingen, maar ook aan onte studentenwereld en zelfs aan onze jongere predikanten.

Ook Theologanten en Theologen toch kunnen er wat aan hebben.

Het ie werk is: VAN ADAM TOT ABRAHAM. V. ANDEL schijnt een plan te hebben gehad, wat hij in de VOORREDE tot dit werk aldus omschrijft: „de leer der Schriften te beschrijven, in de orde der feiten, waaraan zij zich vastknoopt, ten einde den Bijbellezer het overzicht over de Goddelijke Openbaring te gemakkelijker te maken."

Dit doet deuken aan 'n „Geschiedenis der Openbaring."

In dit plan voegen zich dan ook de vier andere nummers van deze serie.

Ook dat over: DE MOZAÏSCHE WET.

Eigenaardig is, dat hij daarin schreit, „dat hij bij zijn studiën van de Mozaïsche Wet getroffen is door de omstandigheid, „dat zij mets vol maakt heeft", maar door de tegenstellingen, die zij door baar eigen boezem in het leven riep, het volkomene noodzakelijk heeft gemaaki".

Dit gaat allerminst tegen wat wij Gereformeerden noemen de „petfectio legis", maar is dezelfde gedachte als van Hebreen 7:9; „Want de wet heeft geen ding volmaakt". lo dit zijn werk wordt die gedachte dan verduidelijkt en wel op een wijze, dat v. ANDEL terecht schrijven kon: Zoo, als Wet, diip het Christendom als postulaat in zich bevat, beeft zij, in apologetisch opzicht, geen geringe waarde. En al wie Christus, Zijne gerechtigheid en Zijn leven, in baar voorbereid en door haar geeischt vindt, zal haar niet te vergeefs gelezen hebben".

Volgen, in onze serie, de drie werken waarvan de stof ontleend is aan het N. T.

Het eerste: DE MORGENSTOND VAN JEZUS' LEVEN, tracht den lezer er toe te brengen, om den schat ons in Lukas' eerste hoofdstukken geschonken, te waardeeren. Het handelt van de „aankondiging aan Maria" tot en met „de verzoekingsgeschiedenis".

Het tweede: Jzzus' LEVEN, handelt in 8 hoofdstukken over: den Zoon, Jezus en de wereld, den Leeraar, het Koninkrijk, de Wet es rijks, de kinderen des Konickrijks, het nze Vader, Jezus en Zijne Apostelen.

Het derde: JEZUS' LAATST VAARWEL, behanelt wat in „den laatsten der nachten geschied s" en wel van het Paaschmaal af tot en me het uitspreken van het hoogepriesterlijk gebed Joh, I7).

Wat V. ANDEL zelf schreef in de VCOSREDE van dit laatste werkje, zou ik op M de vijf willen toepassen: „Niets meer wil hel zijn dan en gids, die den reiziger de standplaats aanwijst, welke hem het schoonst en uitgebreidst ezichtveld geeft, en die hem hier en daar op ijtonderheden opmerkzaam maakt, welke anders an 's vreemdelings aandacht zouden ontsnappen. aar nu moet de reiziger zelf rondzien, dat kan e gids niet voor hem doen !"

Wat KoK op touw zet: dezen gids opnieuw it zijn werken tot óns te doen spreken, heeft anspraak op den steun van ons Gsreformeerden.

2, G. WISSE, HET SPIRITISME. Een critische ijdrage. J. H. Kok, Kampen, I9I3.

Dit werk vormt, naar het Voorbericht zegt, et dat over de MODERNE THEOSOFBIE en dat ver NIEUWE RELIGIE EN HARE WIJSBEGEERTE, an den zelfden schrijver, één geheel.

„Een voorgestelde arbeid van ctitischen aard, etreffende enkele hoofdrichtingen der nieuwere odsdienstig-wijsgeerige stroomingen voltooit ich", gelijk de heer WISSE daar óok zegt, in it zijn boek over het SPIRITISME.

Gezien de sterke propaganda en het daarmee erbonden succes van het Spiritisme ook ten nzent; gezien de niet denkbeeldige gevaren, ie aan de beoefening ervan zijn verbonden n waarvan dat voor het zenuwleven zeker niet en van de minste is, — dunkt mij, dat Ds. ISSE met'het schrijven van deze critische bijdrage aan zijn landgenooten metterdaad een weldaad heeft bewezen.

Wat dat gevaar voor het zenuwleven betreft onderschatte men allerminst. Wie daar niet of weinig van weet, leze eens in dit boek het goed gedocumenteerde hoofdstuk: SPIRITISME EN MORAAL.

En wanneer ik het schrijven van dit boek een weldaad noim, die WISSE aan zijn landgenooten bewijst, dan overdrijf ik allerminst.

Voor zoover ik toch de literatuur over dit onderwerp ken, weet ik geen werk waarin het zoo beknopt en tevens zoo duidelijk is behandeld als het hier is gedaan.

Er zit een studie zoo „pro" als „contra" achter die eerbied afdwingt, en hij die er iets van weet, wordt bij gezette lezing al meer overtuigd, dat de lange lijst van „bronnen" die de schrijver achter zijn werk liet afdrukken heusch niet maar een waardige vlag is om een minwaardige lading te dekken.

Ik heb voor dit boek van WISSE als poging om het SPIRITISME te doen verstaan en van zijn beoefening terug te brengen, waardeeting ook wat de methode betreft.

„Bij de cntiek op het spirhisme dient men tegen twee uitersten te waken. Vooreerst, men beginne niet met a priori alles leugen te beeten, om daarmede de zaak als afgehandeld te beschouwen."

Aldus lees ik op p. 30 in dat stuk, waarmee onder den titel: Onjuiste methode, de schrijver zijn CRITISCH GEDEELTE begint.

Het ander uiterste waart^en men, naar hij dan schrijft, bij een critiek op het spiritisme dient te waken, it, dat men htV alles voor werk dtt duivelt houdt.

Daar ben ik het óok goed mee eens.

De feiten, die men gewoonlijk aanduidt als „sphitistische", zQn te goed geconstateerd, dan dat men ze alle voor bedrog kan houden, en wat de andere wijze van verklaring betreft. WISSE zegt mijns inziens terecht, „dat het niet aangaat om, zonder meer, aanstonds maar alles op rekening van duivelen en hun invloed te schrijven, als men niet eerst gepoogd heeft, andere wegen fot verklaring te vinden, "

Andere wegen tot verklaring.

De weg der spiritisten is daarbij, dat wij bij die feiten hebben te denken aan „de geesten" der afgestorvenen.

’n Derde weg alzoo.

Het oude spoken-geloof.

Nu ben ik het met WISSE weer goed eens, dat deze weg evenmin de juiste is, en dat alzoo een vierde moet gezocht, dde dan wezen zal „de werking van natuurkrachten en occulte zielsvermogens". Dit en daarbij de „onmogelijkheid van de spiritische hypothese" te hebben aangetoond, dunkt mij meé de groote verdienste van zijn boek.

Nu weet ik wel, dat velen zich vóór de „spiritistische" hypothese steeds beroepen op het Schriftverbod van het „vragen der dooden", en natuurlijk heeft ook WISSE deze bedenking voorzien.

Hij wijdt daaraan een afzonderliik hoofdstuk en zegt daarin: „Wat uit tal van Bijbelplaatsen duidelijk blijkt, is niet zoozeer nog of het kin dan wel dat het absoluut niet miig, en onder geenerlei beding geoorloofd is. Al ware dus alles waar, wat het spiritisme leert. God verbiedt ons zulke praktijken te oefenen of aan te vuren. En dit zij ons genoeg".

Ook waar God Zijn volk verbiedt „andere goden" voor Zijn aangezicht te hebben, staat het immers evenzoo.

Ten slotte zij nog opgemerkt, dat WISSE ook schrijft, en ook daarin ben ik het evenzeer met hem eens: „Satan gebruikt de bedoelde practijken en verschijnselen, om de menschen te verleiden. Te verleiden tot het stellen van hun vertrouwen op iets anders, dan op den levenden God en Zijn openbaring. De zonde van het spiritisme is in dien zin een overtreding van het eerste gebod; ook van het derde: verwerping van de openbaring, van Gods Naam".

Aan het met zorg bewerkt en van groote scherpzinnigheid getuigend CRITISCH GEDEELTE laat de schrijver, als eerste gedeelte van zijn boek, vooraf gaan: 'n BESCHRIJVEND GEDEELTE, waarin alles wat op het, sedert 1848, weer oplevend „Spiritisme" betrekking heeft, is onder­ gebracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's