GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. P. BROUWER. GEKNECHT. .. BEVRIJD ! Een verhaal uit het jaar der verlossing. (1813). La Rivière en Voorhoeve, Zwolle.

Een historisch verhaal.

Een verhaal uit den »Franschen tijd* waarin, met veel kennis der feiten uit dien tijd, van het geknecht worden van ons land en volk door de Franschen en hun Napoleon en ook van het bevrijd worden in het jaar '13 verteld wordt.

Daarbij wat velen ten onzent verlangen van een «Christelijk boek.

En, uit een oogpunt van litteratuur-genre, nu juist een boek voor wie van de Nieuweren niets hebben moeten.

Kenschetsend is daarvoor deze beschrijving van MOSKOU.

»Hier ziet men détrotsche paleizen, de grootsche tempels, de tallooze torens, de muren en vijvers. Hier ziet men den Gothischen èn Byzantynschen bouwstijl in hun beste gewrochten.

En als middelpunt van dat alles, majestueus al die bouwpracht beheerschend en overschitterend: . het Kremlin, de reuzen-citadel in 't hart der stad, de oude burcht »de Russische Tsaren.

Ook het slot kenmerkt dit boek. Het is Dinsdag, 30 November 1813. De Prins is te SCHEVENINGEN aangekomen. »Eensklaps verheft zich nu het gejuich! 't Plant zich voort van schip tot schip. 't Weerklinkt over de wijde wateren der zee. Het dreunf lahgs het vaderlandsche strand.

De duinen zijn er van vervuld. Hoeden en mutsen zwaaien; handen wuiven en uit duizenden keelen klinkt de welkomstgroet! De hoogen in den Staat, de edelen des lands, ij roepen het uit: Leve de Prins! En de steedsche burgerij, zoowel als de dorpsche strandbewoners; baas Bronkhorst en Frederik; Nicoaas Verheyen en zijn verloofde; Tijmen en zijn rouw; duizenden en duizenden met hen, zij uichen en jubelen: Oranje boven!

Nu zou alles recht komen! God had 't geknechte land.... bevrijd!

GEKNECHT BEVRIJD is verlucht met en-, ele niet onverdienstehjke plaatjes waarop Naoleon in een der gropte veldslagen, den strijd verziende (Bij Bautzen 21 Mei 1813); en w apoleon's vlucht uit Rusland.

Het zou kunnen zijn dat dit boek hét aatste is van de, in dit jaar, over 1813 verchenen werken. Mocht dit zoo zijn dan, is het n zijn soort lang niet het slechtste.

2. M. V. O. HAGOB. EEN EPISODE UIT DE IJDENSDAGEN DER ARMENISCHE CHRISTENEN. et tien penteekeningen. La Rivière en Vooroeve, Zwolle.

M. V. Ó. is ook de schrijfster van: »Hij is NZE VREDE*, het boek dat in christelijke krinmen met graagte gelezen is.

Het is een gelukkige gedachte van haar ge­ o eest, ditmaal eens haar stof te ontkenen aan n e vervolgingen der Armenische Christenen k oor • de Turken, welke voor nu 18 jaar de w erontwaardiging hebben gewekt van heel het hristelijk Europa. Een duitsche auteur — J. H. t . R. zijn z'n initialen — was haar daarin reeds g dtv oorgegaan en naar zijn boek over dit ondererp heeft M. v. O. het hare dan ook vrij beewerkt.

Laat mij, om een denkbeeld van dit boek te even, iets uit het eerste hoofdstuk mededeelen. > Het was een Septemberavond van het jaar 1895. Op de lange brug, die Galata met Stamoel verbindt, heerschte een bewegelijke drukte, ooals men die alleen in het Oosten aantreft*. En dan verschijnt al spoedig op die brug e held van het verhaal.

»Te: midden van al dat gejaag en gejoel staat en jonge Armeniër. Zijn zachte, zwarte oogen, ijn geheele verschijning draagt den stempel der adeloosheid. Hij, Hagob Moeredian, weet dat en thuis op hem wacht, maar het is thans de ijke koopman Aswadradoer, zijn patroon, die l zijn gedachten in beslag neemt. Zijn patroon, ie hem uit medelijden in dienst had genomen. Politie was op den morgen van dien dag in et huis van Aswadradoer gedrongen, plotseling ooals een havik op zijn prooi toeschiet. Zij ochten bij hem naar dynamiet, naar geheime eschriften. En Abdoella, »de valsche slang, ê kruipende worm* had alles heimelijk de rap afgedragen, zoodat de politie vond wat zij zocht.

De politie, met wie Abdoella in het huis was edrongen.

Zoek in den kelder* had hij gefluisterd en ijn fluisteren had geklonken als het gesis van en slang. En tot den onschuldigen Aswadradoer ad hij gezegd: »Nu spreek toch, edele man! Hebt ge niets te zéggen, Christenhond?

Maar o, hoe rustig had Aswadradoer daar gestaan. Hij kon zich niet rechtvaardigen. Hij ' 'kon niet zeggen, hoe die papieren, daar binnen in zijn kelder waren gekomen.

Ik ben onschuldig!* had hij gesproken, maar men had hem niet geloofd. Slechts ^hoongelach was gevolgd, en men had hem gebonden en geslagen.

»Christus, mijn Meester, ik vertrouw op U«. Dat waren de laatste woorden geweest, die Hagob van Aswadradoer's lippen gehoord had.

Sedert het verschrikkelijk bloedbad van Sassoen was er één jammerkreet opgestegen ten hemel, overal waar Armeniërs woonden. Men sprak van hulp, die de Christenwereld zou zenden tot bescherming van de Armeniërs, en donkerder dan ooit bukten de Turken naar het gehatevolk.

Ook van dit boek kan gezegd, dat het verhaal in een lijst van historische gebeurtenissen is gezet, die goed zijn bestudeerd; dat het evenals GEKNECHT BEVRIJD een »Christelijk boekt is en dat het, zooals mijn lezers uit wat ik aanhaalde reeds zal gebleken zijn, tot hetzelfde literatuur-genre behoort.

Het wil mij voorkomen, dat dezelfde lezers die met zooveel genoegen Hij is ONZE VREDE lazen, met niet minder graagte dit nieuwe werk van M. v. O. zullen ontvangen en tot het einde toe lezen.

3. ALFRED ROTH. JAGENDE NAAR HET WIT. La Riviere en Voorhoeve, Zwolle.

Dit laatste, hier te bespreken boek van het drietal, dat de Zwolsche uitgevers-firma ons toezond, heeft niet als de twee andere een historischen achtergrond, maar is overigens in denzelfden zin als deze christelijk.

Als M. V. O's Hagob is ook deze literaire prestatie van den heer ALFRED ROTH, > naar het Hoogduitsch”.

Wij zijn met een boot op het Züricher meer. Met andere touristen worden ook twee studenten. Ernst Ranberg en zijn vriend Walter Achilles, aan land gezet. Die twee slaan dan een bergpad in en bereiken, na ongeveer een half uur geloopen te hebben, de koele schaduw van een boschrand. > Met welgevallen strekken ze zich dan uit op het zachte mos en genieten van het uitzicht op het meer aan hun voeten, dat in zijn achende omlijsting als een zilveren spiegel voor hen lag, alles verlevendigd door enkele witte zeilen.

Voor het litteratuur-genre een typeerend zinnetje.

De twee vrienden gaan dan samen lezen: sBrand, dramatisch gedicht van Hendrik Ibsen.”

Dan vernemen we, dat ze »van harte deelden de minachting van den dichter voor het zwakkelijk geslacht van schijnheiligen en mannen, die alles aan God overlaten, en intusschen troost vinden in stichtelijke liederen en weekelijke predicatiën."

Als een storm opsteekt zegt Ernst: »Deze storm zal ons leeren, de levensstormen niet te ontwijken, en hij herhaalt de woorden van Brand :

Mensch, houd tot het uiterste vol!

»Ook in 't harde: »Het moet" ligt overwinning.”

De schrijver vertelt u dan verder hoe het met de twee vrienden afloopt. Ernst, die het tot zendeling in China brengt, is Christen geworden, maar Walter, — »zijn lied van de schoonheid en verhevenheid des menschen is uitgezongen." Van een brief, dien hij aan Ernst schreef, zegt deze: »Er klinkt een toon van bitter wee uit zijn schrijven, die alleen kan komen uit een verslagen, doodelijk gewond hart." Hij Walter zelf had in dien brief geschreven: »Roem en eer hebben mijn leven rijk gemaakt aan glans en ik begrijp niet, hoe mijn ^ hart nu zoo droevig kan zijn. Er is voor mij geen verlossing. Voor de leege hoofden van mijn omgeving lijk ik trptsch. Ze mogen niets merken. »Een gesloten kunstenaarsnatuur." zeggen ze. Dikwijls denk ik nu, dat het misschien beter was geweest, als ik indertijd jou weg had ingeslagen, 't Kan zijn! Maar nu is er niets meer aan te doen.”

Ook dit boek zal men zeker niet zonder stichting lezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's